ECLI:NL:RBUTR:2009:BK0048

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
7 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-710699-09
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak overval woning met veroordeling voor woninginbraak en heling

In de strafzaak tegen de verdachte, die op 7 juli 2009 door de Rechtbank Utrecht werd behandeld, stond de verdachte terecht voor meerdere feiten, waaronder een overval op een woning en woninginbraken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kenmerken van de verdachte niet overeenkwamen met de beschrijvingen die door de slachtoffers waren gegeven, wat leidde tot vrijspraak voor de overval. De rechtbank oordeelde echter dat er voldoende bewijs was voor de woninginbraak en heling van gestolen goederen. De verdachte was eerder veroordeeld voor soortgelijke delicten en had een strafblad dat zijn eerdere betrokkenheid bij vermogensdelicten aantoonde. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 10 maanden op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers. De rechtbank verklaarde ook dat de in beslag genomen voorwerpen, die met behulp van de verdachte waren verkregen, verbeurd verklaard zouden worden. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/710699-09
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 7 juli 2009
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1988] te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats]
Gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Utrecht te Nieuwegein.
raadsman mr. P.G.M. Lodder, advocaat te Utrecht.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 23 juni 2009, waarbij de officier van justitie, mr. J. Beumer-Gonggrijp, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Ten aanzien van feit 1:
samen met een ander/anderen een roofoverval op een woning heeft gepleegd.
Ten aanzien van feit 2:
samen met een ander/anderen geld heeft weggenomen door middel van een gestolen pinpas.
Ten aanzien van feit 3:
samen met een ander/anderen in een schuur heeft ingebroken danwel een fiets heeft geheeld.
Ten aanzien van feit 4:
samen met een ander/anderen heeft gepoogd in een woning in te breken.
Ten aanzien van feit 5, feit 6 en feit 7:
goederen heeft geheeld.
3 De beoordeling van het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, 2, 3 primair, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde feiten heeft begaan en baseert zich daarbij op de voorhanden zijnde bewijsmiddelen.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van de ten laste gelegde feiten wegens onvoldoende wettig bewijs.
3.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is, met de raadsman, van oordeel dat er onvoldoende wettig bewijs in het dossier voorhanden is om tot een bewezenverklaring te komen van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
De rechtbank heeft daarbij ten eerste rekening gehouden met de relatief lange tijdsduur gelegen tussen het feit en het aantreffen bij verdachte van het gereedschap waarmee ‘het feit’ zou zijn gepleegd. Ten tweede heeft de rechtbank ter terechtzitting geconstateerd dat bij verdachte bestaande kenmerken niet overeenkomen met kenmerken van de dader zoals door het slachtoffer zijn opgegeven. De rechtbank zal verdachte voor deze feiten vrijspreken.
De vindplaatsvermeldingen, voorkomend in de navolgende bewijsoverwegingen, verwijzen naar de paginanummering van de in wettelijk vorm opgemaakte processen-verbaal .
Ten aanzien van feit 3 primair:
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte omstreeks 28 februari 2009 te Nieuwegein heeft ingebroken in een schuur gelegen aan de [adres].
Aangeefster [benadeelde 1] heeft verklaard dat zij de eigenaar is van de woning aan de [adres] te Nieuwegein. Dat zij 28 februari 2009 omstreeks 03.00 uur zag dat het raam uit de schuurdeur weg was en op de grond in de tuin lag en dat er een gat in de ruit van de keukendeur naar de schuur zat. Toen zij in de schuur keek zag zij dat er twee fietsen, merk Gazelle, weg waren .
Uit een proces-verbaal van bevindingen blijkt dat de glaslatten van de schuurdeur waren verwijderd .
Aangeefster [benadeelde 1] heeft in een aanvullende verklaring bevestigd dat de fiets met daaraan de sleutelhanger met een foto van een blond meisje, welke bij verdachte is aangetroffen, één van de uit de schuur gestolen fietsen was .
Ten aanzien van feit 4:
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 28 februari 2009 te Nieuwegein heeft geprobeerd in te breken in een woning aan de [adres].
Aangever [benadeelde 2] heeft verklaard dat hij de bewoner is van de [adres] te Nieuwegein. Dat hij op 28 februari 2009 omstreeks 03.43 uur wakker werd door het schijnsel van het buitenlicht. Hij zag dat de lamp in de woonkamer brandde en dat papieren door elkaar waren gegooid. Hij zag dat de buitendeur openstond, dat het slot was geforceerd en dat er braakschade zat aan de onderzijde van de slotplaat van de voordeur.
Hij miste geen goederen .
Uit het proces-verbaal van de technische recherche blijkt dat men met een breekwerktuig heeft getracht het slotbeslag van de voordeur op te lichten en van de achterdeur de slotcilinder heeft afgebroken .
Uit het proces-verbaal van de technische recherche blijkt dat er werktuigsporen zijn aangetroffen aan perceel [adres] te Nieuwegein, respectievelijk genummerd AAAL4905Nl en AAAL4906NL .
Uit het proces-verbaal van een vergelijkend werktuigsporenonderzoek blijkt dat deze indruksporen zijn veroorzaakt door één van de schroevendraaiers en de verstelbare schroefsleutel welke verdachte op 28 februari 2009 tijdens zijn aanhouding in zijn bezit had .
Ten aanzien van feit 3 primair en feit 4:
Uit een proces-verbaal van bevindingen blijkt dat verdachte op 28 februari 2009 omstreeks 04.32 uur is aangehouden op een fiets van het merk Gazelle met daaraan een sleutelhanger met daarin een foto van een blond meisje. Verdachte was verder in het bezit van een verstelbare schroefsleutel (Bahco) en twee schroevendraaiers .
Gelet op de voorgaande bewijsmiddelen in hun onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank beide feiten wettig en overtuigend bewezen.
Verdachte is kort na het plegen van beide feiten aangehouden op een fiets welke was weggenomen bij de inbraak aan de [adres] en was in bezit van gereedschap waarmee de woning aan de [adres] is opengebroken.
De –wisselende- verklaringen van verdachte over het in bezit hebben van de gestolen fiets en het gereedschap, acht de rechtbank niet geloofwaardig.
Ten aanzien van feit 5:
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 13 maart 2009 te Nieuwegein een koffer met daarin een boormachine voorhanden heeft gehad terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze van diefstal afkomstig was.
Aangever [benadeelde 3] heeft verklaard dat hij sinds mei 2007 een doos met daarin een boorhamer, merk Bosch type GBH2/20Se kwijt is. In de behuizing van de boormachine stond de naam [benadeelde 3] gegraveerd. In de doos stond de naam [benadeelde 3]. Aangever heeft de boormachine en de doos herkend van foto’s .
Uit een proces-verbaal van bevindingen blijkt dat op 13 maart 2009 tijdens de doorzoeking van perceel [adres] te Nieuwegein, zijnde de woning van verdachte, is aangetroffen een boorhamer, merk Bosch, op naam van [benadeelde 3] .
Ten aanzien van feit 6:
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 13 maart 2009 te Nieuwegein een computer/laptop in een tas voorhanden heeft gehad terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze van diefstal afkomstig was.
Uit de verklaring van aangever [benadeelde 4] blijkt dat er tussen 1 januari 2007 en 4 april 2009 uit zijn schuur een computer in een tas is weggenomen .
Ten aanzien van feit 7:
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 13 maart 2009 te Nieuwegein een laptoptas en een USB-stick voorhanden heeft gehad terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze van diefstal afkomstig waren.
Aangever [benadeelde 5] heeft verklaard dat tussen 1 oktober 2007 en 1 december 2007 uit zijn auto is weggenomen een Toshiba laptoptas met daarin een USB-stick .
Ten aanzien van feit 6 en feit 7:
Uit een proces-verbaal van bevindingen blijkt dat op 13 maart 2009 tijdens een doorzoeking in de woning van verdachte is aangetroffen een Toshiba Laptop-tas met daarin een Dell laptoptas en een Dell laptop. De Dell laptoptas en de Dell laptop bleken eigendom te zijn van aangever [benadeelde 4].
Aangever [benadeelde 5] herkende de Toshiba Laptop-tas en eveneens de in deze tas en bij de huiszoeking aangetroffen USB-stick als zijn eigendom .
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij aan de [adres] te [woonplaats] woont. Dat de aangetroffen gestolen goederen niet van zijn moeder of zus zijn. Dat hij wel weet van wie de goederen zijn maar dat niet wil vertellen .
3.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
3.
Primair
hij omstreeks 28 februari 2009 te Nieuwegein met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een schuur bij/van een woning gelegen aan de [adres] heeft weggenomen twee fietsen merk Gazelle, toebehorende aan [benadeelde 1], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak op een ruit en glaslatten van de schuurdeur;
4.
hij op 28 februari 2009 te Nieuwegein ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning gelegen
aan de [adres] aldaar weg te nemen goed(eren) en/of geld van zijn
gading, toebehorende aan [benadeelde 2], en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen door middel van braak, als volgt heeft gehandeld: zijnde en/of hebbende hij, verdachte, naar voornoemde woning gegaan en de slotplaat van de voordeur met een breekvoorwerp geforceerd en de slotplaat van de buitendeur aan de achterzijde van de woning omgebogen en het cilinderslot afgebroken en vervolgens die woning binnengegaan en doorzocht,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
5.
hij op 13 maart 2009 te Nieuwegein, een doos inhoudende een boormachine (Bosch GHB2/20SE) voorhanden heeft gehad, terwijl hij tijde van het voorhanden krijgen van deze doos inhoudende een boormachine redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
6.
hij op 13 maart 2009 te Nieuwegein een computer/laptop in een tas voorhanden heeft
gehad terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van deze computer/laptop redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
7.
hij op 13 maart 2009 te Nieuwegein, een laptoptas Toshiba en een USB-stick voorhanden heeft gehad terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die laptoptas en die USB-stick redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4 De strafbaarheid
4.1 De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
Ten aanzien van feit 3 primair:
Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Ten aanzien van feit 4
Poging tot diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Ten aanzien van feit 5, feit 6 en feit 7:
Telkens: schuldheling.
4.2 De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
5 De strafoplegging
5.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier jaren met aftrek.
5.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte van alle feiten vrijgesproken dient te worden.
Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat, indien de rechtbank wel tot een veroordeling mocht komen van de onder 5, 6 en 7 ten laste gelegde feiten, kan worden volstaan met een straf gelijk aan het voorarrest.
5.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft in een schuur grenzend aan een woning ingebroken en heeft gepoogd in een woning in te breken.
Aan het plegen van woninginbraken tilt de rechtbank zwaar. Woninginbraken veroorzaken niet alleen de nodige materiële schade, maar maken ook een forse inbreuk op de privacy en de gevoelens van veiligheid van de bewoners. Het is voor hen vaak bijzonder onaangenaam om te leven met de wetenschap dat een vreemde in hun woning is geweest en hun persoonlijke bezittingen heeft doorzocht.
Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan heling van meerdere goederen, terwijl hij had moeten vermoeden dat deze goederen van diefstal afkomstig waren.
Verdachte heeft hierdoor een afzetmarkt voor gestolen goederen gecreëerd en in stand gehouden.
Verdachte heeft door zijn handelwijze schade, ongemak en ergernis veroorzaakt bij derden.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het volgende.
Blijkens zijn strafblad is verdachte vele malen eerder met justitie in aanraking geweest en heeft hij zich eerder schuldig gemaakt aan vermogensdelicten. Verdachte is voor soortgelijke delicten op 28 oktober 2008 veroordeeld tot 6 maanden gevangenisstraf..
De officier van justitie is bij haar eis uitgegaan van een bewezenverklaring van alle feiten.
Nu de rechtbank verdachte zal vrijspreken van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zal zij een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van
10 maanden noodzakelijk en passend is.
6 Het beslag
Verbeurdverklaring:
De in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen die aan verdachte toebehoren, te weten:
- een schroevendraaier, zwart handvat, merk Skandia;
- handgereedschap, Arrow tech, bahco of engelse sleutel,
zullen worden verbeurd verklaard, aangezien met behulp van deze voorwerpen het onder
4 bewezenverklaarde is begaan.
Teruggave in beslag genomen goederen:
Met betrekking tot de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- 4 stuks papier, handgeschreven aantekeningen;
- telefoon, zilver, Nokia 6300;
- jas, zwart, gewatteerd;
- schoenen, zwart, Nike Air;
- jas, zwart, lederen met capuchon en bontkraag;
- jas, zwart, heupmodel;
- muts, zwart, lederen met bontkraag bruin/grijs in kast;
- muts, zwart, lederen met bontkraag bruin/grijs slaapkamer;
- bontkraag, bruin/zwart;
- 2 handschoenen, zwart, lederen, mt xxl;
- schoenen, zwart, Badboys;
- horloge, zilver, Breitling, bruin bandje chamonix/special edition Bentley;
- mobiel, grijs, Nokia:
- sleutelbos,2 sleutels aan bos,
zal de rechtbank de teruggave gelasten aan verdachte, bij wie deze voorwerpen in beslag zijn genomen.
Met betrekking tot de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- hamer, stalen klauw;
- schroefmachine, zwartblauw, elektrische incl. kruiskop;
- kaart, Scandisk geheugen, SD card;
- mobiel, zwart/zilver, Alcatel;
- 4 papieren met puk codes;
- kaart [naam] nr [nummer] IBN,
acht de rechtbank [naam] (moeder van verdachte) degene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt. De rechtbank zal gelasten dat deze voorwerpen aan genoemd persoon worden teruggegeven.
Met betrekking tot de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- CD-rom met kopie beelden beveiligingscamera’s;
- CD-rom beelden pintransactie Muntplein,
zal de rechtbank gelasten dat deze voorwerpen aan de rechtmatige eigenaren worden teruggegeven.
Bewaring in beslag genomen goederen:
Met betrekking tot de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- schroevendraaier, zilver/goud platte kop +/- 0.4 mm;
- sleutelbos, 3 sleutels met 2 hangers, 1 flessenopener en een vorm 7,
kan thans geen persoon als rechthebbende worden aangemerkt. De rechtbank zal de bewaring van deze voorwerpen ten behoeve van de rechthebbende gelasten.
7 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 45, 57, 310, 311 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht.
8 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Ten aanzien van feit 3 primair:
Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Ten aanzien van feit 4
Poging tot diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Ten aanzien van feit 5, feit 6 en feit 7:
Schuldheling, meermalen gepleegd.
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 10 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
- 4 stuks papier, handgeschreven aantekening;
- telefoon, zilver, Nokia 6300;
- jas, zwart, gewatteerd;
- schoenen, zwart, Nike Air;
- jas, zwart, lederen met capuchon en bontkraag;
- jas, zwart, heupmodel;
- muts, zwart, lederen met bontkraag bruin/grijs IBG in kast;
- muts, zwart, lederen met bontkraag bruin/grijs IBG slaapkamer;
- bontkraag, bruin/zwart;
- 2 handschoenen, zwart, lederen, mt xxl;
- schoenen, zwart, Badboys;
- horloge, zilver, Breitling, bruin bandje chamonix/special edition Bentley;
- mobiel, grijs, Nokia:
- sleutelbos, 2 sleutels aan bos;
gelast de teruggave aan [moeder verdachte] van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
- hamer, stalen klauw;
- schroefmachine, zwartblauw, elektrische incl. kruiskop;
- kaart, Scandisk geheugen, SD card;
- mobiel, zwart/zilver, Alcatel;
- 4 papieren met puk codes;
- kaart [naam] nr [nummer] IBN;
gelast de teruggave aan de rechtmatige eigenaren van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
- CD-rom met kopie beelden beveiligingscamera’s;
- CD-rom beelden pintransactie Muntplein;
gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
- schroevendraaier, zilver/goud platte kop +/- 0.4 mm;
- sleutelbos, 3 sleutels met 2 hangers, 1 flessenopener en een vorm 7;
Bijkomende straffen
Beslag
- verklaart verbeurd de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten een schroevendraaier, zwart handvat, merk Skandia en handgereedschap, Arrow tech, bahco of engelse sleutel;
Dit vonnis is gewezen door mr. J.E. Kruijff-Bronsing, voorzitter, mr. P.J.G. van Osta en mr. D. Wachter, rechters, in tegenwoordigheid van M.C.H. Franckena, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 7 juli 2009.
Mr. Kruijff-Bronsing is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.