ECLI:NL:RBUTR:2009:BK0012

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
23 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/511573-09 [P]
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernieling en woninginbraak door minderjarige met voorwaardelijke jeugddetentie en NPT

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 23 juni 2009, is de verdachte, een minderjarige, beschuldigd van meerdere vermogensdelicten, waaronder woninginbraak en winkeldiefstal. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 9 juni 2009, waarbij de verdachte verstek heeft laten verlenen. De officier van justitie, mr. I. Mijnarends, heeft haar standpunt kenbaar gemaakt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een ander op 30 december 2008 te Amersfoort een woning is binnengegaan met een valse sleutel en daarbij goederen heeft weggenomen. Daarnaast heeft de verdachte op 18 december 2008 te Amsterdam een winkeldiefstal gepleegd en op 22 oktober 2008 te Utrecht een informatiebord in brand gestoken.

De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers in overweging genomen. De verdachte heeft eerder een voorwaardelijke jeugddetentie opgelegd gekregen, die inmiddels is omgezet in onvoorwaardelijke jeugddetentie. De rechtbank oordeelt dat de verdachte, nu hij meerderjarig is, zich moet houden aan de aanwijzingen van de Reclassering. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en heeft hem een voorwaardelijke jeugddetentie van drie maanden opgelegd, met een proeftijd van twee jaar. Als bijzondere voorwaarde is opgelegd dat de verdachte zich moet houden aan de voorschriften van de Reclassering, inclusief deelname aan het NPT (Nieuwe Perspectieven bij Terugkeer).

De beslissing is genomen op basis van de artikelen 14d, 77a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77gg, 310, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, en de tenlastelegging is als bijlage aan het vonnis gehecht. Het vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer, met mr. L.E. Verschoor-Bergsma als voorzitter, en is openbaar gemaakt op 23 juni 2009.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/511573-09 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 23 juni 2009 bij verstek
gewezen in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1991] te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats], [adres]
raadsvrouwe: mr. V.C. Th. Van ’t Westende Meeder.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 9 juni 2009. Tegen de verdachte is verstek verleend. De officier van justitie, mr. I. Mijnarends, heeft haar standpunt kenbaar gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Ten aanzien van feit 1:
samen met een ander een woninginbraak heeft gepleegd.
Ten aanzien van feit 2:
een winkeldiefstal heeft gepleegd
Ten aanzien van feit 3:
een informatiebord heeft beschadigd.
3 De beoordeling van het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de feiten heeft begaan en baseert zich daarbij op de voorhanden zijnde bewijsmiddelen.
3.2 Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1:
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met een ander op
30 december 2008 te Amersfoort in een woning heeft ingebroken.
De rechtbank heeft gelet op de bekennende verklaring van verdachte afgelegd bij de politie ;
De rechtbank acht eveneens wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en zijn mededader de woning zijn binnen gegaan door middel van een valse sleutel. Verdachte heeft verklaard dat zijn medeverdachte een sleutel in de achterdeur deed. Omdat er aan de binnenkant van de deur ook een sleutel zat hebben verdachte en zijn medeverdachte deze sleutel met een stok weggeduwd zodat deze sleutel draaide. Daarna was er een klik te horen en was de deur open .
De rechtbank heeft verder gelet op de aangifte van [benadeelde 1] .
Ten aanzien van feit 2:
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 18 december 2008 te Amsterdam een winkeldiefstal heeft gepleegd.
De rechtbank heeft gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd bij de politie ;
- de aangifte van Albert Heijn Food Plaza Amsterdam .
Ten aanzien van feit 3:
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 22 oktober 2008 te Utrecht een informatiebord heeft beschadigd.
De rechtbank heeft gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd bij de politie ;
- de aangifte van [aangever] .
3.3 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
hij op 30 december 2008 te Amersfoort tezamen en in vereniging met een ander,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning gelegen aan de [adres] aldaar heeft weggenomen een tas met inhoud waaronder een portemonnee met inhoud en een paspoort en een agenda, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2],
waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van een valse sleutel;
2.
hij op 18 december 2008 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening
heeft weggenomen een blikje drinken en een beker ijs, toebehorende aan Albert Heijn Food Plaza;
3.
hij op 22 oktober 2008 te Utrecht opzettelijk en wederrechtelijk een informatiebord in een bushokje, toebehorende aan JC Decaux, heeft beschadigd door toen aldaar opzettelijk en wederrechtelijk met een aansteker dat informatiebord in brand te steken;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4 De strafbaarheid
4.1 De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
Ten aanzien van feit 1:
Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van een valse sleutel.
Ten aanzien van feit 2:
Diefstal.
Ten aanzien van feit 3:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
4.2 De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
5 De strafoplegging
5.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen jeugddetentie voor de duur van 3 maanden geheel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en als bijzondere voorwaarde toezicht van de Reclassering, ook indien dat inhoudt NPT (Nieuwe Perspectieven bij Terugkeer).
5.2 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte en zijn mededader hebben in een woning ingebroken. Aan het plegen van woninginbraken tilt de rechtbank zwaar. Woninginbraken veroorzaken niet alleen de nodige materiële schade, maar maken ook een forse inbreuk op de privacy van de bewoners. Het is voor hen vaak bijzonder onaangenaam om te leven met de wetenschap dat een vreemde in hun woning is geweest en hun persoonlijke betzittingen heeft doorzocht.
Verdachte heeft verder een winkeldiefstal gepleegd en een informatiebord beschadigd door dit bord in brand te steken.
Verdachte heeft blijk gegeven van gebrek aan respect voor de eigendommen van anderen en heeft door zijn handelwijze schade veroorzaakt bij de slachtof¬fers van de feiten en/of de verzekeraars.
Blijkens zijn strafblad is verdachte eerder veroordeeld door de kinderrechter op 10 juli 2008 in de zaak met parketnummer 16/602563-08 terzake straatroof en verduistering tot onder andere een deels voorwaardelijk jeugddetentie en een werkstraf.
De Raad voor de Kinderbescherming heeft d.d. 24 maart en d.d. 31 maart 2009 een rapport over verdachte opgemaakt.
In het rapport van 31 maart 2009 wordt geadviseerd –zakelijk weergegeven- aan verdachte een voorwaardelijke jeugddetentie met als bijzondere voorwaarde de maatregel Hulp en Steun op te leggen. Gezien het feit dat [verdachte] de afgelopen periode zich (steeds meer) onttrekt aan autoriteit en gezag, acht de Raad het van meerwaarde dat de NPT (Nieuwe Perspectieven bij Terugkeer) als bijzondere voorwaarde zal worden opgelegd.
De Raad heeft tevens geadviseerd om in de zaak met parketnummer 16/602653-08 de voorwaardelijke jeugddetentie en de niet uitgevoerde werkstraf om te zetten in onvoorwaardelijke jeugddetentie. Op deze manier kan tijdens de detentieperiode invulling worden gegeven aan de NTP en is het mogelijk [verdachte] te bereiken.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting mede gedeeld dat de kinderrechter op 10 april 2009 de voorwaardelijke straf en de niet uitgevoerde werkstraf in de zaak met parketnummer 16/602563-08 heeft omgezet in een onvoorwaardelijke jeugddetentie.
Alles afwegend komt de rechtbank tot het oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf voldoende recht doet aan de ernst van de feiten en de persoon van de verdachte. De rechtbank is, met de officier van justitie, van oordeel dat verdachte nu hij inmiddels meerderjarig is, zich dient te houden aan de aanwijzingen van de Reclassering.
6 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 14d, 77a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77gg, 310, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
7 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 3.3 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Ten aanzien van feit 1:
Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van een valse sleutel.
Ten aanzien van feit 2:
Diefstal.
Ten aanzien van feit 3:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar;
- bepaalt dat de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarde:
* dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de Reclassering Nederland, ook indien dat inhoudt meewerken aan de NPT (Nieuwe Perspectieven bij Terugkeer);
- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarde;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de eventuele tenuitvoerlegging van de opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie;
Dit vonnis is gewezen door mr. L.E. Verschoor-Bergsma, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. D. Wachter en mr. Y.A.T. Kruijer, rechters, in tegenwoordigheid van
M.C.H. Franckena, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 23 juni 2009.
Mr. Kruijer is niet in de gelegenheid dit vonnis mee te ondertekenen.