ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ9950
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Aanspraak op ontslagvergoeding en bonus bij beëindiging arbeidsovereenkomst van een senior manager bij ABN AMRO
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de arbeidsovereenkomst van [X], een senior manager bij ABN AMRO, en de bijbehorende aanspraken op ontslagvergoeding en bonus. [X] was sinds 1988 in dienst bij ABN AMRO en had een hoog salaris en aanzienlijke bonussen ontvangen. Na de overname van ABN AMRO door een consortium, werd [X] boventallig verklaard en zijn arbeidsovereenkomst eindigde op 1 juni 2009. Er ontstond een geschil over de hoogte van de beëindigingsvergoeding, waarbij [X] aanspraak maakte op een bedrag van € 1.468.546,-, terwijl ABN AMRO slechts € 638.697,- wilde betalen. De kantonrechters hebben de zaak behandeld en de argumenten van beide partijen gehoord. ABN AMRO voerde aan dat de wijziging van het ontslagvergoedingenbeleid gerechtvaardigd was door de kredietcrisis en de gewijzigde omstandigheden in de financiële sector. [X] betoogde echter dat hij recht had op de oude regeling, zoals vastgelegd in de retentiebrief van 21 februari 2008, die hem garanties bood over zijn ontslagvergoeding en bonussen. De kantonrechters oordeelden dat de retentiebrief bindend was en dat ABN AMRO zich niet kon beroepen op gewijzigde omstandigheden om de afspraken te wijzigen. Uiteindelijk werd ABN AMRO veroordeeld om de volledige ontslagvergoeding van € 1.468.546,- te betalen, met wettelijke rente vanaf 31 juli 2009, en werd vastgesteld dat [X] geen recht had op een hogere bonus dan al was betaald. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten droeg.