ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ7412
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontslag tijdens de proeftijd en goed werkgeverschap
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Utrecht op 15 juli 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en de besloten vennootschap Van Vliet Transport B.V. [eiser] vorderde betaling van € 12.249,13 bruto, vermeerderd met wettelijke rente en kosten, omdat hij ten onrechte tijdens zijn proeftijd was ontslagen. Hij stelde dat hij door ziekte slechts beperkt had kunnen werken en dat Van Vliet hem geen eerlijke kans had gegeven om zich te bewijzen. De kantonrechter heeft in zijn overwegingen het juridische kader uiteengezet met betrekking tot ontslag tijdens de proeftijd, waarbij artikel 7:676 BW van belang is. Dit artikel stelt dat beide partijen de arbeidsovereenkomst tijdens de proeftijd zonder opzegtermijn kunnen opzeggen, en dat opzegverboden niet van toepassing zijn. De rechter kan in principe niet ingrijpen in de opzegging, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals discriminatie of handelen in strijd met goed werkgeverschap.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat [eiser] op 29 september 2008 in dienst trad bij Van Vliet als vrachtwagenchauffeur en dat de arbeidsovereenkomst op 22 oktober 2008 is opgezegd. [eiser] heeft geen concreet verwijt aan Van Vliet gemaakt, anders dan het gebruik van het proeftijdbeding. De rechter concludeert dat, hoewel een ontslag tijdens de proeftijd voor een werknemer moeilijk kan zijn, de wetgever partijen de ruimte heeft gegeven om op een eenvoudige manier van elkaar af te komen. In dit geval zijn er geen bijzondere omstandigheden gebleken die een andere beslissing rechtvaardigen.
Daarom heeft de kantonrechter de vordering van [eiser] afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten van Van Vliet, die zijn begroot op € 600,- aan salaris voor de gemachtigde. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.