ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ7086
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in het kader van schuldsaneringsregeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 3 september 2009 uitspraak gedaan in een verzoekschrift tot het treffen van een voorlopige voorziening, ingediend door de schuldenaar, mevrouw E. Voditska. De schuldenaar verzocht om een moratorium op het loonbeslag dat door GGN Gerechtsdeurwaarders Utrecht was gelegd namens Bouwfonds Hypotheken B.V. Het verzoek was bedoeld om de periode tussen de indiening van het verzoekschrift tot schuldsanering en de beslissing daarop te overbruggen. De rechtbank overwoog dat het verzoek was gebaseerd op artikel 287, vierde lid van de Faillissementswet (Fw).
De rechtbank constateerde dat de beslagvrije voet door GGN was aangepast en dat de bedragen die ten onrechte waren ingehouden, waren terugbetaald. De maandelijkse inhouding van € 900,00 op het loon van de schuldenaar was voldoende om haar vaste lasten te dekken. De rechtbank oordeelde dat er geen spoedeisend belang was bij het verzoek om een voorlopige voorziening, aangezien de schuldenaar in staat was om haar financiële verplichtingen te voldoen.
De rechtbank wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, met de overweging dat de schuldenaar andere middelen had kunnen aanwenden om financiële ruimte te creëren. De beslissing op het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling zou bij afzonderlijk vonnis worden genomen, afhankelijk van de indiening van de ontbrekende stukken door de schuldenaar.