ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6241

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
27 augustus 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
641765 UE VERZ 09-1310
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens verdenking van strafbaar feit en ongeoorloofde afwezigheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 27 augustus 2009 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Ciblex Netherlands B.V. en [verweerder]. Ciblex, vertegenwoordigd door mr. J.A. van Ham, verzocht om ontbinding op grond van dringende redenen, omdat [verweerder] sinds 15 juni 2009 ongeoorloofd afwezig was en verdacht werd van het overtreden van de Opiumwet. De kantonrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. [verweerder], die sinds 1 mei 2005 in dienst was, had een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en was chauffeur/besteller. Ciblex had hem een lease-auto en mobiele telefoon ter beschikking gesteld. Gedurende zijn dienstverband had [verweerder] verschillende verkeersovertredingen begaan, waarvoor Ciblex de boetes had betaald. Na zijn afwezigheid van het werk, die hij aankondigde als een korte onderbreking, bleek hij in een penitentiaire inrichting te verblijven.

De kantonrechter oordeelde dat het enkele feit dat [verweerder] verdacht werd van een strafbaar feit onvoldoende grond vormde voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De rechter benadrukte dat [verweerder] nog slechts verdachte was en dat er geen veroordeling had plaatsgevonden. Bovendien was er geen bewijs dat het delict gerelateerd was aan zijn werkzaamheden. Ook de ongeoorloofde afwezigheid werd niet als zodanig verwijtbaar beschouwd dat dit een dringende reden voor ontbinding rechtvaardigde. De kantonrechter concludeerde dat Ciblex niet had aangetoond dat de afwezigheid van [verweerder] onaanvaardbare gevolgen had voor de uitvoering van het werk.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst afgewezen en de proceskosten gecompenseerd, waarbij beide partijen hun eigen kosten dienden te dragen. Deze beslissing werd genomen in het belang van het behoud van de arbeidsrelatie, ondanks de problemen die zich hadden voorgedaan.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector kanton
Locatie Utrecht
zaaknummer: 641765 UE VERZ 09-1310 YJ
beschikking d.d. 27 augustus 2009
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Ciblex Netherlands B.V.,
gevestigd te Veenendaal,
verder ook te noemen Ciblex,
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. J.A. van Ham,
tegen:
[verweerder],
wonende te [woonplaats],
verder ook te noemen [verweerder],
verwerende partij,
gemachtigde: mr. B.J. Al.
1. Verloop van de procedure
Ciblex heeft op 8 juli 2009 een verzoekschrift ingediend.
[verweerder] heeft een verweerschrift ingediend.
Het verzoek is ter zitting van 13 augustus 2009 behandeld. Daarvan is aantekening gehouden.
Hierna is uitspraak bepaald.
2. Feiten
2.1
[verweerder], geboren op [1975] is op 1 mei 2005 in dienst van Ciblex getreden in de functie van chauffeur/besteller. Het dienstverband is aangegaan voor bepaalde tijd. Op 13 juni 2007 zijn partijen een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aangegaan.
Het laatstgenoten brutoloon bedraagt € 2.007,04 per maand exclusief 8 % vakantietoeslag.
Ciblex heeft [verweerder] voor de uitvoering van het werk een lease-auto (hierna: de auto) met tankkaart en een mobiele telefoon ter beschikking gesteld.
2.2
[verweerder] heeft in de periode februari 2008 tot juni 2009 een aantal verkeersovertredingen begaan, waarvoor de boetes door Ciblex zijn betaald. Tevens is er driemaal schade aan de auto ontstaan, waarvoor de verzekeringsmaatschappij telkens een eigen risico van € 136,-- bij Ciblex in rekening heeft gebracht. Ook heeft Ciblex een factuur ontvangen van het bergingsbedrijf Logicx Berging voor het bedrag van € 1.001,89 ter zake van reparatie van een huurauto die [verweerder] als tijdelijke vervanging van de auto had gebruikt.
2.3
De kosten voor het abonnement van de mobiele telefoon bedroegen in de maand april 2009
€ 230,-- en in de maand mei 2009 € 438,15 en € 63,43.
2.4
[verweerder] is vanaf 15 juni 2009 niet meer op het werk verschenen. Hij heeft aan zijn directe collega, de heer [X], meegedeeld dat hij er een paar dagen tussen uit wilde. Eind juni 2009 heeft Ciblex via de advocaat van [verweerder] vernomen dat deze in een penitentiaire inrichting verblijft op verdenking van het overtreden van de Opiumwet. De strafzaak komt op 29 september 2009 voor de rechter.
3. Grondslag verzoek en verweer
3.1
Ciblex verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van gewichtige redenen. In de eerste plaats is sprake van een dringende reden als bedoeld in art. 7:677 lid 1 BW, doordat [verweerder] sinds 15 juni 2009 ongeoorloofd afwezig is en omdat hij verdacht is van een strafbaar feit. In de tweede plaats is sprake van verandering van omstandigheden bestaande in het disfunctioneren van [verweerder], zijn ongeoorloofde afwezigheid en de verstoring van de arbeidsrelatie. Het disfunctioneren bestaat hierin dat van [verweerder] had mogen worden verwacht dat hij schadevrij en boetevrij zou rijden, dat hij geen privé gesprekken op zijn zakelijke mobiele telefoon voert, dat hij geen schriftelijke gegevens voor Ciblex achterhoudt en dat hij Ciblex gevraagd en ongevraagd over alle relevante gegevens informeert. Doordat hiervan in het afgelopen jaar niets terecht gekomen is, is Ciblex het vertrouwen in [verweerder] verloren.
3.2
[verweerder] heeft gemotiveerd verweer gevoerd op de inhoud waarvan hierna - voor zover van belang - zal worden ingegaan. Hij concludeert primair tot afwijzing van het verzoek en subsidiair tot toekenning van een vergoeding van € 13.300,-- bruto, althans een door de kantonrechter vast te stellen bedrag.
4. Beoordeling
4.1
De kantonrechter heeft zich ervan vergewist of het verzoek verband houdt met het bestaan van enig opzegverbod, hetgeen niet het geval is.
4.2
Allereerst dient de vraag beantwoord te worden of er redenen zijn om de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van een dringende reden als bedoeld in art. 7:677 lid 1 BW. Daartoe ziet de kantonrechter geen aanleiding, op grond van het volgende:
Het enkele feit dat [verweerder] wordt verdacht van het plegen van een strafbaar feit vormt onvoldoende grond om te komen tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens een dringende reden. Daarbij is in de eerste plaats van belang dat [verweerder] nog slechts verdachte is, hij stelt onschuldig te zijn en er nog geen veroordeling door de strafrechter heeft plaatsgevonden. Daarnaast is niet gebleken dat het delict waarvan [verweerder] wordt verdacht een relatie heeft met zijn werkzaamheden voor Ciblex.
Ook het feit dat [verweerder] na 15 juni 2009 ongeoorloofd afwezig is geweest en dat hij tot op heden niet meer op het werk verschenen is, geeft naar het oordeel van de kantonrechter thans geen aanleiding om de arbeidsovereenkomst op grond van een dringende reden te ontbinden. Weliswaar kan Ciblex [verweerder] terecht verwijten dat hij, na zijn mededeling dat hij er “enkele dagen” tussenuit ging, zijn werkgever tot eind juni 2009 in het onzekere heeft gelaten waar hij was, doch dit handelen van [verweerder] kan op zichzelf beschouwd niet als zodanig verwijtbaar worden gekwalificeerd dat het een dringende reden oplevert. Daarnaast heeft Ciblex evenmin aannemelijk gemaakt dat de afwezigheid van [verweerder] op dit moment tot onaanvaardbare gevolgen voor de uitvoering van het werk leidt.
4.3
Vervolgens dient beoordeeld te worden of de arbeidsovereenkomst ontbonden dient te worden op grond van een verandering in de omstandigheden, te weten dat Ciblex het vertrouwen in [verweerder] heeft verloren, althans dat de arbeidsrelatie verstoord is door zijn disfunctioneren en zijn ongeoorloofde afwezigheid. Daaromtrent overweegt de kantonrechter als volgt.
Disfunctioneren
Ciblex stelt in de eerste plaats dat het rijgedrag van [verweerder] te wensen overlaat, omdat hij in zijn werk en mogelijk ook in privé veelvuldig boetes wegens te snel rijden en parkeerboetes krijgt en er driemaal schade aan de auto is vergoed door de verzekeraar, waarbij Ciblex een eigen risico van € 136,- per keer in rekening is gebracht. [verweerder] stelt dat hij nimmer door Ciblex helder is aangesproken op zijn verkeersgedrag, dan wel gewezen is op de gevolgen. Ook vanuit het hoofdkantoor van Ciblex te Zaventem heeft [verweerder] niets hierover gehoord, terwijl daar werd beoordeeld of het rijgedrag excuseerbaar was. Het werk brengt soms haast mee. Met [verweerder] is de kantonrechter van oordeel dat niet is gesteld of gebleken dat Ciblex [verweerder] heeft laten weten dat zijn rijgedrag niet werd geaccepteerd en wat de gevolgen zouden zijn als hij zijn leven op dit punt niet beterde. Bovendien heeft Ciblex onvoldoende de stelling van [verweerder], dat deze schadegevallen niet door zijn schuld zijn ontstaan, bestreden. Aldus kan er op basis hiervan niet van disfunctioneren gesproken worden.
Ook het feit dat Ciblex een factuur heeft moeten betalen ter zake van reparatie van de huurauto, die [verweerder] in gebruik had ter vervanging van zijn lease-auto, brengt, zonder nadere onderbouwing welke ontbreekt, nog niet mee dat aangenomen mag worden dat [verweerder] verwijtbaar heeft gehandeld.
Ciblex stelt voorts dat [verweerder] ten onrechte privé-gesprekken met de door haar verstrekte mobiele telefoon heeft gevoerd, als gevolg waarvan zij hoge rekeningen heeft gekregen. Met [verweerder] is de kantonrechter echter van oordeel dat Ciblex dit verwijt in het geheel niet heeft onderbouwd, nu in ieder geval niet blijkt dat het [verweerder] verboden was om privé te bellen met de mobiele telefoon en instructies over het privé-gebruik van de mobiele telefoon ontbreken, terwijl tevens niet valt vast te stellen welk deel van de facturen betrekking heeft op privé-bellen. Daarbij heeft Ciblex ook onvoldoende betwist dat, zoals [verweerder] stelt, de hoge kosten van de mobiele telefoon zijn opgelopen omdat [verweerder] in de periode waarop de facturen betrekking hebben, zakelijk intensief contact met het kantoor in Zaventem heeft onderhouden.
Voorts heeft Ciblex haar stelling dat [verweerder] ten onrechte relevante gegevens achterhoudt, tegenover de betwisting daarvan door [verweerder], onvoldoende onderbouwd.
Ongeoorloofd afwezig
Het feit dat [verweerder] Ciblex niet behoorlijk op de hoogte heeft gesteld van zijn afwezigheid en dat hij tot op heden niet meer op het werk verschenen is, is hem op de hierboven in rechtsoverweging 4.2 reeds genoemde gronden te verwijten. Omdat [verweerder] echter al vier jaar bij Ciblex in dienst is en gedurende die periode, los van de hierboven genoemde punten, kennelijk naar behoren heeft gefunctioneerd, is het feit dat hij heeft nagelaten Ciblex behoorlijk op de hoogte stellen van (de reden van) zijn afwezigheid, niet zodanig verwijtbaar dat dit een vertrouwensbreuk oplevert die tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van verandering in de omstandigheden moet leiden. Met betrekking tot het verwijt dat [verweerder] na 15 juni 2009 tot op heden niet op het werk is verschenen, is de kantonrechter van oordeel dat Ciblex niet aannemelijk heeft gemaakt dat de afwezigheid van [verweerder] op dit moment tot onaanvaardbare gevolgen voor de uitvoering van het werk leidt.
Strafbaar feit
Voor zover Ciblex wil stellen dat het feit dat [verweerder] verdacht is van het overtreden van de Opiumwet tevens leidt tot een vertrouwensbreuk, gaat de kantonrechter aan dit standpunt voorbij, op de gronden zoals hierboven in rechtsoverweging 4.2. reeds aangegeven. Daarbij geldt tevens dat Ciblex niet heeft gesteld, althans niet heeft onderbouwd dat en waarom de aard van het delict aan terugkeer van [verweerder] op de werkvloer in de weg zou staan.
Samenvattend komt de kantonrechter tot het oordeel dat, ook al is het invoelbaar dat Ciblex moeite heeft met de gang van zaken rond de afwezigheid van [verweerder], de door haar gestelde verwijten, ieder op zich, doch ook tezamen genomen, in de huidige stand van zaken niet tot de conclusie leiden dat sprake is van een zodanige vertrouwenscrisis dat van Ciblex redelijkerwijs niet kan worden gevergd dat zij de arbeidsovereenkomst tussen partijen voortzet. Daarbij zij opgemerkt dat de vraag of de aanwezigheid van [verweerder] tot onaanvaardbare gevolgen voor de uitvoering van het werk leidt, in andere zin beantwoord zou kunnen worden, indien [verweerder] wordt veroordeeld tot een langdurige gevangenisstraf.
4.4
De conclusie op grond van het voorgaande is dan ook dat de verzochte ontbinding zal worden afgewezen. De kantonrechter ziet aanleiding om de proceskosten te compenseren.
5. Beslissing
De kantonrechter:
wijst het verzoek af;
compenseert de proceskosten in die zin, dat partijen de eigen kosten dragen;
Deze beschikking is gegeven door mr. Y.A.M. Jacobs, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 27 augustus 2009.