ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6241
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens verdenking van strafbaar feit en ongeoorloofde afwezigheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 27 augustus 2009 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Ciblex Netherlands B.V. en [verweerder]. Ciblex, vertegenwoordigd door mr. J.A. van Ham, verzocht om ontbinding op grond van dringende redenen, omdat [verweerder] sinds 15 juni 2009 ongeoorloofd afwezig was en verdacht werd van het overtreden van de Opiumwet. De kantonrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. [verweerder], die sinds 1 mei 2005 in dienst was, had een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en was chauffeur/besteller. Ciblex had hem een lease-auto en mobiele telefoon ter beschikking gesteld. Gedurende zijn dienstverband had [verweerder] verschillende verkeersovertredingen begaan, waarvoor Ciblex de boetes had betaald. Na zijn afwezigheid van het werk, die hij aankondigde als een korte onderbreking, bleek hij in een penitentiaire inrichting te verblijven.
De kantonrechter oordeelde dat het enkele feit dat [verweerder] verdacht werd van een strafbaar feit onvoldoende grond vormde voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De rechter benadrukte dat [verweerder] nog slechts verdachte was en dat er geen veroordeling had plaatsgevonden. Bovendien was er geen bewijs dat het delict gerelateerd was aan zijn werkzaamheden. Ook de ongeoorloofde afwezigheid werd niet als zodanig verwijtbaar beschouwd dat dit een dringende reden voor ontbinding rechtvaardigde. De kantonrechter concludeerde dat Ciblex niet had aangetoond dat de afwezigheid van [verweerder] onaanvaardbare gevolgen had voor de uitvoering van het werk.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst afgewezen en de proceskosten gecompenseerd, waarbij beide partijen hun eigen kosten dienden te dragen. Deze beslissing werd genomen in het belang van het behoud van de arbeidsrelatie, ondanks de problemen die zich hadden voorgedaan.