ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ5287
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Voorlopige machtiging gesloten jeugdzorg in politiecel
Op 12 augustus 2009 heeft Bureau Jeugdzorg de kinderrechter verzocht om de voorlopige machtiging voor gesloten jeugdzorg ten uitvoer te leggen in een politiecel. Dit verzoek werd gedaan omdat er de hele dag vergeefs was gezocht naar een geschikte plek voor de jeugdige, die niet welkom was op een crisisplek en waarvoor ook geen gesloten behandelplek beschikbaar was. De kinderrechter oordeelde dat, gezien de kwetsbaarheid van de jeugdige en de gevaarlijke situaties waarin zij zichzelf bevond, het onverantwoord was om haar op straat te laten staan. Tegelijkertijd was het onacceptabel dat er na een hele dag zoeken geen geschikte gesloten plek beschikbaar was.
De kinderrechter voelde zich door de omstandigheden gedwongen om het verzoek in te willigen, waarbij hij zich baseerde op artikel 3 van het IVRK. Het afwijzen van het verzoek zou betekenen dat de jeugdige, die hulpeloos was, op straat zou komen te staan, wat geen optie was. De kinderrechter wees erop dat de tenuitvoerlegging in dergelijke gevallen sinds 1 augustus niet meer plaatsvond in justitiële jeugdinrichtingen, en dat er kennelijk onvoldoende opvang was geregeld voor crisisgevallen.
De beschikking werd gegeven en in het openbaar uitgesproken op 12 augustus 2009 door mr. P.J.M. Mol, kinderrechter, in aanwezigheid van D.B.T. Koster als griffier. De kinderrechter bepaalde dat de voorlopige machtiging voor de jeugdige kon worden uitgevoerd in de vorm van sociale bewaring op een politiebureau, voor de duur van één nacht, met ingang van 12 augustus 2009. De kinderrechter gaf aan dat verdere toestemming niet zou worden verleend en dat Bureau Jeugdzorg een andere procedure moest volgen om een geschikte behandelplaats te vinden.