ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ5287

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
12 augustus 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
272589 / JE RK 09-2054
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige machtiging gesloten jeugdzorg in politiecel

Op 12 augustus 2009 heeft Bureau Jeugdzorg de kinderrechter verzocht om de voorlopige machtiging voor gesloten jeugdzorg ten uitvoer te leggen in een politiecel. Dit verzoek werd gedaan omdat er de hele dag vergeefs was gezocht naar een geschikte plek voor de jeugdige, die niet welkom was op een crisisplek en waarvoor ook geen gesloten behandelplek beschikbaar was. De kinderrechter oordeelde dat, gezien de kwetsbaarheid van de jeugdige en de gevaarlijke situaties waarin zij zichzelf bevond, het onverantwoord was om haar op straat te laten staan. Tegelijkertijd was het onacceptabel dat er na een hele dag zoeken geen geschikte gesloten plek beschikbaar was.

De kinderrechter voelde zich door de omstandigheden gedwongen om het verzoek in te willigen, waarbij hij zich baseerde op artikel 3 van het IVRK. Het afwijzen van het verzoek zou betekenen dat de jeugdige, die hulpeloos was, op straat zou komen te staan, wat geen optie was. De kinderrechter wees erop dat de tenuitvoerlegging in dergelijke gevallen sinds 1 augustus niet meer plaatsvond in justitiële jeugdinrichtingen, en dat er kennelijk onvoldoende opvang was geregeld voor crisisgevallen.

De beschikking werd gegeven en in het openbaar uitgesproken op 12 augustus 2009 door mr. P.J.M. Mol, kinderrechter, in aanwezigheid van D.B.T. Koster als griffier. De kinderrechter bepaalde dat de voorlopige machtiging voor de jeugdige kon worden uitgevoerd in de vorm van sociale bewaring op een politiebureau, voor de duur van één nacht, met ingang van 12 augustus 2009. De kinderrechter gaf aan dat verdere toestemming niet zou worden verleend en dat Bureau Jeugdzorg een andere procedure moest volgen om een geschikte behandelplaats te vinden.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
Sociale bewaring
Zaaknummer: 272589 / JE RK 09-2054
Beschikking van 12 augustus 2009 van de kinderrechter met betrekking tot de m[naam]arige:
[naam] geboren te [geboorteplaats], SOMALIË, op 1 januari 1994,
kind van
[A], wonende op een geheim adres,
en
[B], wonende op een geheim adres,
de vader is alleen belast met het ouderlijk gezag.
1. Verloop van de procedure
Op 12 augustus 2009 heeft Bureau Jeugdzorg de kinderrechter wederom verzocht de voorlopige machtiging gesloten jeugdzorg ten uitvoer te mogen leggen in een politiecel. Bureau Jeugdzorg heeft aan het verzoek ten grondslag gelegd dat de hele dag vergeefs is gezocht naar een plek voor [naam]. Ze is niet welkom op een crisisplek en vanuit de desbetreffende dienst in Den Haag is bevestigd dat ook geen gesloten behandelplek beschikbaar is.
De voorlopige machtiging gesloten jeugdzorg is op 11 augustus 2009 verleend. Die avond heeft Bureau Jeugdzorg de kinderrechter verzocht de gesloten machtiging in een politiecel ten uitvoer te mogen leggen, omdat gezien het tijdstip waarop [naam] was aangetroffen, plaatsing in een gesloten inrichting niet meer mogelijk was. Teneinde te voorkomen dat [naam] op straat zou komen te staan, heeft de kinderrechter het verzoek telefonisch ingewilligd voor de duur van één nacht.
2. Beoordeling van het verzochte
Vaststaat dat, gelet op de kwetsbaarheid van [naam] en de gevaarlijke situaties waarin zij zichzelf brengt, het volstrekt onverantwoord is dat zij op straat komt te staan.
Tegelijkertijd acht de kinderrechter het onbestaanbaar dat voor [naam], na een hele dag zoeken, in het hele land geen geschikte gesloten plek te vinden is. Het is de kinderrechter bekend dat sinds 1 augustus jl. de tenuitvoerlegging in gevallen als het onderhavige niet meer plaatsvindt in justitiële jeugdinrichtingen. Kennelijk is voldoende opvang op behandelplekken voor crisisgevallen als het thans aan de orde zijnde, ondertussen niet geregeld. Dat als gevolg hiervan de kinderrechter het verzoek bereikt dat de tenuitvoerlegging dan als laatste uitvlucht in een politiecel moet plaatsvinden, past op geen enkele wijze in het beleid van de bevoegde instanties, nu plaatsing in een politiecel bezwaarlijk als een verbetering ten opzichte van een justitiële jeugdinrichting kan worden aangemerkt.
De kinderrechter acht zich door de gang van zaken voor het blok gezet en kan in het belang van [naam] geen enkel ander besluit nemen dan het verzoek in te willigen, de formele bevoegdheid daartoe en de inhoudelijke gronden daartoe baserend op artikel 3 IVRK, nu de andere mogelijkheid, namelijk het verzoek afwijzen en [naam] daarmee met al haar hulpeloosheid op straat te zetten, eenvoudigweg geen optie is.
De kinderrechter voegt hier meteen aan toe dat verdere toestemming niet wordt verleend en dat Bureau Jeugdzorg een andere (spoed)procedure zal dienen te volgen om plaatsing van [naam] bij de desbetreffende instanties, dat wil zeggen een behandelplek of een geschikte plaats voor noodopvang of andere hulpverlening, af te dwingen, indien morgen 13 augustus 2009 nog geen behandelplaats is gevonden.
3. Beslissing
De kinderrechter bepaalt dat de voorlopige machtiging de jeugdige te doen opnemen en te doen verblijven in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg ten uitvoer kan worden gelegd op een politiebureau in de vorm van sociale bewaring met ingang van 12 augustus 2009 voor de duur van één nacht.
Deze beslissing is uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van
12 augustus 2009 door mr. P.J.M. Mol, kinderrechter, in bijzijn van D.B.T. Koster als griffier.