ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ5249
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor medeplichtigheid aan afpersing met gevangenisstraf
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 10 augustus 2009 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van medeplichtigheid aan afpersing. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 5 en 12 september 2008 betrokken was bij de afpersing van de benadeelde, waarbij hij geldbedragen in ontvangst nam in opdracht van medeverdachte 3. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk behulpzaam was bij de afpersing, aangezien hij wist dat hij deelnam aan een misdrijf door op een dergelijke manier geld te incasseren. De rechtbank achtte de verklaring van de benadeelde geloofwaardig en ondersteunde deze met andere bewijsmiddelen, waaronder verklaringen van medeverdachten en getuigen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 maanden en heeft tevens de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf toegewezen. De rechtbank heeft de benadeelde partij, die schade had geleden door de afpersing, een schadevergoeding van 25.000 euro toegewezen. De rechtbank heeft de voorlopige hechtenis van de verdachte opgeheven, maar de verdachte is wel veroordeeld tot betaling van de schadevergoeding aan de benadeelde partij.