ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ4977

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
19 augustus 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
569498 UC EXPL 08-4966 RK
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenrecht en rechtsgeldige totstandkoming van een overeenkomst met betrekking tot telefoonabonnementen

In deze zaak heeft KPN B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] wegens onbetaalde abonnementskosten en een afkoopsom na beëindiging van twee telefoonabonnementen. De gedaagde had op 25 juli 2007 twee abonnementen afgesloten, waarbij hij twee telefoons ontving. KPN heeft de abonnementen op 29 oktober 2007 beëindigd vanwege wanbetaling. KPN vorderde in totaal € 1.439,99, bestaande uit de afkoopsom en de abonnementskosten, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een rechtsgeldige overeenkomst tot stand is gekomen, ondanks het verweer van [gedaagde] dat hij ten tijde van het aangaan van de overeenkomst in de war was door medicijngebruik. De kantonrechter oordeelde dat KPN voldoende bewijs had geleverd dat [gedaagde] in staat was om de overeenkomst aan te gaan. De vordering van KPN werd gedeeltelijk toegewezen, waarbij de kantonrechter oordeelde dat de algemene voorwaarden van KPN onredelijk bezwarend waren, omdat er geen mogelijkheid was voor tussentijdse opzegging.

Uiteindelijk werd [gedaagde] veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 1.082,35, bestaande uit de afkoopsom en de nog verschuldigde abonnementskosten, met wettelijke rente. De vordering tot buitengerechtelijke kosten werd afgewezen. Tevens werd [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten, met een aanpassing van het salaris van de gemachtigde van KPN.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector kanton
Locatie Utrecht
zaaknummer: 569498 UC EXPL 08-4966 RK
vonnis d.d. 19 augustus 2009
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KPN B.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
verder ook te noemen KPN,
eisende partij,
gemachtigde: GGN Gerechtsdeurwaarders Utrecht,
tegen:
[gedaagde],
wonende te Utrecht,
verder ook te noemen [gedaagde],
gedaagde partij,
procederende in persoon.
1. Het verloop van de procedure
De kantonrechter verwijst naar het tussenvonnis van 14 januari 2009.
Ingevolge dat vonnis heeft KPN een akte genomen waarop [gedaagde] schriftelijk heeft gereageerd.
2. De feiten
2.1 [gedaagde] heeft op 25 juli 2007 twee telefoonabonnementen afgesloten bij KPN. Hierbij heeft hij ‘gratis’ twee nieuwe telefoons ontvangen, een Nokia N73 ter waarde van € 399,99 en een Nokia E65 ter waarde van € 499,99. Op de overeenkomst zijn de door KPN gehanteerde algemene voorwaarden van toepassing.
2.2 Artikel 2:8 lid 1 van de algemene voorwaarden vermeldt het volgende:
‘De overeenkomst voor een Abonnement wordt aangegaan voor onbepaalde tijd. Voor Mobiele Telecommunicatiediensten en Aanvullende Diensten geldt, indien en voor zover overeengekomen, een minimumduur.’
Artikel 2:8 lid 3 van de algemene voorwaarden vermeldt het volgende:
‘Onverminderd het bepaalde in het tweede lid kan een Dienst tegen en na het verstrijken van de minimumduur daarvan, door de Contractant worden opgezegd. (…)’
In artikel 2:8 lid 7 van de algemene voorwaarden staat het volgende vermeld:
‘Indien KPN de overeenkomst tijdens de toepasselijke minimumduur ontbindt op grond van het vorige lid, blijft de Contractant verplicht de in artikel 1:12 bedoelde periodieke vergoedingen voor de door hem afgenomen Diensten over de nog resterende periode van de minimumduur te voldoen.’
2.3 [gedaagde] heeft de maandelijkse abonnementskosten onbetaald gelaten. KPN heeft de abonnementen op 29 oktober 2007 beëindigd op grond van wanbetaling.
2.4 KPN heeft de afkoopsom van € 1.246,45 en de abonnementskosten van € 193,54 over de maanden augustus, september en oktober bij [gedaagde] in rekening gebracht. Totaal betreft dit € 1.439,99. [gedaagde] heeft dit bedrag onbetaald gelaten.
3. Het geschil
3.1 KPN vordert dat de kantonrechter [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, zal veroordelen om aan KPN te betalen een bedrag van € 1.439,99 terzake de onbetaald gelaten factuur, te vermeerderen met de wettelijke rente (tot 5 maart 2008 berekend op € 24,38) en de buitengerechtelijke kosten van € 300,--.
3.2 Zij legt het volgende aan de vordering ten grondslag. Op grond van artikel 2:8 lid 8 van de algemene voorwaarden is [gedaagde] de periodieke vergoedingen over de nog resterende minimumduur van het contract verschuldigd. Daarnaast is KPN gerechtigd ontbindingsschade in rekening te brengen ex artikel 6:277 BW. KPN is van mening dat [gedaagde] ten tijde van het afsluiten van de overeenkomst wel capabel was om een abonnement af te sluiten. [gedaagde] gebruikte toen dezelfde hoeveelheid medicijnen als dat hij normaal deed. KPN doet daarnaast een beroep op het bij haar opgewekte vertrouwen dat [gedaagde] in staat was zijn belangen naar behoren te behartigen.
3.3 [gedaagde] voert verweer. Hij voert aan dat hij ten tijde van het aangaan van de overeenkomst een grotere hoeveelheid medicijnen innam dan voorgeschreven en daarom in de war was. Hij kan zich niets herinneren over het aangaan van de overeenkomst. Hij begrijpt niet waarom het onjuiste adres in de overeenkomst staat vermeld. Hij weet niet waar de telefoon gebleven is en heeft nooit met het nummer gebeld.
4. De beoordeling
4.1 In geschil tussen partijen is de vraag of [gedaagde] gehouden is de door KPN in rekening gebrachte abonnementsgelden en de afkoopsom te voldoen.
4.2 Vaststaat dat tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen. [gedaagde] is van mening dat deze overeenkomst niet rechtsgeldig tot stand gekomen is en beroept zich, naar de kantonrechter begrijpt, op een wilsgebrek in de zin van artikel 3:34 BW, immers hij voert aan dat hij tijdelijk in de war was als gevolg van het teveel slikken van medicijnen. KPN betwist deze stelling gemotiveerd door aan de hand van het door [gedaagde] overgelegde medicijnenrapport te concluderen dat [gedaagde] gedurende de periode dat hij de overeenkomst heeft gesloten de gebruikelijke hoeveelheid medicijnen tot zich nam. [gedaagde] heeft dit in de conclusie van dupliek niet weersproken, zodat zijn verweer zal worden verworpen.
4.3 Nu vast is komen te staan dat een rechtsgeldige overeenkomst tot stand is gekomen, is [gedaagde] de maandelijkse abonnementskosten verschuldigd. Als onvoldoende weersproken zal het gedeelte van de vordering dat betrekking heeft op de onbetaald gelaten facturen totdat het contract is ontbonden worden toegewezen, te weten een bedrag van € 193,54.
4.4 Met betrekking tot de in rekening gebrachte afkoopsom geldt het volgende. Nu een rechtsgeldige overeenkomst is gesloten, welke als gevolg van wanbetaling is beëindigd, is [gedaagde] een schadevergoeding verschuldigd op grond artikel 6:277 BW.
4.5 De kantonrechter zal bij het bepalen van de verschuldigde afkoopsom uitgaan van het volgende. [gedaagde] is allereerst de totaalwaarde van de telefoons verschuldigd. Totaal bedroeg de waarde hiervan € 899,98. Zulks betekent dat maandelijks een bedrag van € 37,49 is verdisconteerd in de abonnementskosten (899,98/24). In casu waren reeds 3 maanden verstreken op het moment dat het contract is beëindigd, zodat op de totaalwaarde in mindering strekt een bedrag van € 112,47. Dit betekent dat [gedaagde] aan telefoonkosten een bedrag van € 787,51 verschuldigd is.
4.6 De kantonrechter is van oordeel dat artikel 2:8 van de door KPN gehanteerde algemene voorwaarden in onderhavige kwestie onredelijk bezwarend is op grond van artikel 6:237 sub k BW nu in die bepaling wordt vermeld dat een abonnement een minimumduur kent - die niet wordt beperkt tot een jaar - waarbij geen tussentijdse opzegmogelijkheid bestaat voordat de minimumduur is verstreken. In casu had [gedaagde] de mogelijkheid moeten hebben de overeenkomst na een jaar te beëindigen. Dit betekent dat de kantonrechter bij het bepalen van de verdere hoogte van de schadevergoeding zal uitgaan van een jaarovereenkomst.
4.7 Naar het oordeel van de kantonrechter is het billijk het bedrag van € 787,51 te vermeerderen met 50 % van de vaste abonnementskosten (minus de telefoonwaarde) over de restduur van de overeenkomst ( 9 maanden). In casu betreft dit een bedrag van (€ 60,-- minus 37,49) maal 9 maal 50 %, hetgeen uitkomt op een bedrag van € 101,30.
4.8 [gedaagde] is aldus totaal aan afkoopsom een bedrag van € 888,81 verschuldigd en aan nog verschuldigde abonnementskosten een bedrag van € 193,54. Totaal zal derhalve een bedrag van € 1.082,35 worden toegewezen.
4.9 KPN heeft een bedrag van € 300,-- aan buitengerechtelijke kosten gevorderd, waarvan de verschuldigdheid door [gedaagde] wordt betwist. Nu niet gebleken is dat andere incassowerkzaamheden hebben plaatsgevonden dan die welke geacht worden te zijn begrepen in de proceskostenvergoeding, zal deze vordering worden afgewezen.
4.10 De gevorderde wettelijke zal als onvoldoende weersproken worden toegewezen vanaf de respectieve vervaldata van de facturen tot de voldoening.
4.11 [gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, met dien verstande dat het salaris gemachtigde van KPN zal worden begroot op 2,5 punten in plaats van 3,5 punten, nu KPN de vordering bij akte na tussenvonnis eerst duidelijk specificeert.
5. De beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan KPN tegen bewijs van kwijting te betalen € 1.082,35 met de wettelijke rente hierover vanaf de respectieve vervaldata van de facturen tot de voldoening;
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van KPN, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 480,24, waarin begrepen € 250,-- aan salaris gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Krepel, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 19 augustus 2009.