ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ3332

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
15 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
479004 CU EXPL 06-7153 PK en 575773 UC EXPL 08-7250 PK
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurprijsverlaging door wateroverlast en toegankelijkheidsgebrek op flatgalerij

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Utrecht op 15 juli 2009, ging het om een geschil tussen de besloten vennootschap Interco B.V. en meerdere gedaagden over de huurprijs van woonruimten. De gedaagden hadden bij de huurcommissie verzocht om een tijdelijke huurprijsverlaging vanwege gebreken aan de door hen gehuurde woningen, specifiek door wateroverlast op de galerijen na regenval. De huurcommissie oordeelde dat de huurprijs met ingang van 1 juni 2005 moest worden vastgesteld op 40% van de maximaal redelijke huurprijs, omdat de galerijvloeren onvoldoende afschot hadden, wat leidde tot plassen water en een gevaarlijke situatie voor de bewoners.

De kantonrechter bevestigde deze beslissing en oordeelde dat de toegankelijkheid van de galerijen voor bewoners met een rollator of in een rolstoel onvoldoende was, wat als een ernstig gebrek werd aangemerkt. De kantonrechter wees erop dat de verhuurder, Interco, niet had voldaan aan de verplichting om de gebreken te verhelpen en dat de huurprijs daarom op 40% van de maximaal redelijke huurprijs moest blijven. De rechter ging voorbij aan het bewijsaanbod van Interco, omdat dit niet concreet genoeg was en de eerdere constateringen van de huurcommissie niet waren weerlegd.

De uitspraak bevatte ook bepalingen over de proceskosten, waarbij Interco werd veroordeeld tot betaling van de kosten aan de zijde van de gedaagden. De kantonrechter benadrukte dat de huurprijsverlaging zou blijven gelden totdat de gebreken waren hersteld. Dit vonnis is een belangrijke uitspraak in het huurrecht, vooral met betrekking tot de verantwoordelijkheden van verhuurders bij gebreken die de woonomstandigheden van huurders negatief beïnvloeden.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector kanton
Locatie Utrecht
in de gevoegde zaken met zaaknummers:
479004 CU EXPL 06-7153 PK en
575773 UC EXPL 08-7250 PK
vonnis d.d. 15 juli 2009
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Interco B.V.
hierna ook te noemen Interco
gevestigd te Maarssen
gemachtigde: mr. A.M.J. Driessens-Kuijpers
eisende partij
tegen
1. [gedaagde sub 1]
wonende [adres]
[woonplaats]
gemachtigde mr. W. Kort, advocaat
2. [gedaagde sub 2]
wonende [adres]
[woonplaats]
gemachtigde mr. W. Kort, advocaat
3. [gedaagde sub 3]
hierna ook te noemen [gedaagde sub 3]
wonende [adres]
[woonplaats]
gemachtigde mr. W. Kort, advocaat
4. [gedaagde sub 4]
wonende te [woonplaats]
wonende [adres]
[woonplaats]
gemachtigde mr. W. Kort, advocaat
5. [gedaagde sub 5]
wonende [adres]
[woonplaats]
gemachtigde mr. W. Kort, advocaat
6. [gedaagde sub 6]
wonende [adres]
[woonplaats]
gemachtigde mr. W. Kort, advocaat
7. [gedaagde sub 7]
wonende [adres]
[woonplaats]
gemachtigde mr. W. Kort, advocaat
8. [gedaagde sub 8]
wonende [adres]
[woonplaats]
gemachtigde mr. W. Kort, advocaat
9. [gedaagde sub 9]
wonende [adres]
[woonplaats]
gemachtigde mr. W. Kort, advocaat
10. [gedaagde sub 10]
wonende [adres]
[woonplaats]
gemachtigde mr. W. Kort, advocaat
11. [gedaagde sub 11]
wonende [adres]
[woonplaats]
gemachtigde mr. W. Kort, advocaat
hierna ook te noemen: [gedaagde sub 1] c.s.
12. [gedaagde sub 12]
hierna ook te noemen [gedaagde sub 12]
wonende [adres]
[woonplaats]
gemachtigde mr. E.H.M. Swaneveld-Bakelaar
gedaagde partij.
In de zaak met zaaknummer 479004 CU EXPL 06-7153
1. Verloop van de procedure
De kantonrechter verwijst naar het tussenvonnis van 6 februari 2008.
Interco heeft een akte genomen. [gedaagde sub 1] c.s. en [gedaagde sub 12] hebben een antwoordakte genomen.
Interco heeft andermaal een akte genomen. [gedaagde sub 1] c.s. en [gedaagde sub 12] hebben een antwoordakte genomen.
Hierna is uitspraak bepaald.
2. De verdere beoordeling in conventie
In de zaken tegen [gedaagde sub 1] c.s. en [gedaagde sub 12]
Herstel van de gebreken
2.1. In het tussenvonnis van 28 februari 2007 heeft de kantonrechter de vraag aan de orde gesteld of, en zo ja met ingang van welke datum, de gebreken hersteld zijn. Nu Interco zich omtrent deze kwestie tot de huurcommissie heeft gewend, de huurcommissie daaromtrent beslist heeft, en Interco zich vervolgens naar aanleiding van die beslissing in een aparte procedure tot de kantonrechter heeft gewend, behoeft deze kwestie in de onderhavige procedure geen behandeling meer.
Ernstige gebreken?
2.2. In haar akte na comparitie van 20 juni 2007 stelt Interco dat de kantonrechter dient terug te komen op zijn beslissing in het tussenvonnis van 28 februari 2007, dat de plassen die op de galerijvloer blijven staan aan te merken zijn als een ernstig gebrek. Zij voert daartoe aan dat de kantonrechter het door Interco overgelegde metingsrapport van Metrique Survey & Advies niet juist heeft geïnterpreteerd, en voorts dat de kantonrechter fundamentele beginselen van een goede procesorde heeft geschonden door haar niet in de gelegenheid te stellen haar stellingen met getuigen te bewijzen, zoals zij in de dagvaarding sub 37 en 38 alsmede bij repliek sub 42 heeft aangeboden.
2.3. Ter aanvulling overweegt de kantonrechter nog het volgende. In de inleidende dagvaarding sub 37 is te bewijzen aangeboden dat het gehuurde geen gebreken vertoont of heeft vertoond. Dit bewijsaanbod is onvoldoende concreet in het licht van de volgende omstandigheden:
- de vooraanschrijving van de gemeente Utrecht van 11 april 2005 vermeldt dat door de inspecteur van de afdeling Bouwbeheer is geconstateerd dat er plassen water op de galerijen staan, welke hinder en gevaarlijke situaties veroorzaken, en dat de aangebrachte afwerklaag zonder afschot onacceptabel is;
- in de door Interco bij dagvaarding overgelegde brieven van eind juni 2005 aan (het merendeel van) gedaagden is vermeld dat van de zijde van Interco op 7 juni 2005 is geconstateerd dat er plassen water op de galerijvloer blijven staan, en dat er onderzoek gedaan wordt naar de mogelijkheden om de wateroverlast van de galerijen te verhelpen door het aanbrengen van een drainerende laag;
- de (rapporteur van de) huurcommissie vermeldt dat er na regenval water op vrijwel de gehele vloer blijft staan
- ter zitting van de huurcommissie van 23 maart 2006 is namens Interco meegedeeld dat de dekvloeren te weinig op afschot zijn gelegd waardoor er plassen water blijven staan;
- in haar akte van 20 juni 2007 erkent Interco met zoveel worden dat bij ernstige regenval water op de galerijvloeren blijft staan (zij het dat zij betwist dat dit als een ernstig gebrek is aan te merken).
2.4. Interco heeft voorts te bewijzen aangeboden dat de gebreken inmiddels zijn hersteld en (bij repliek sub 42) dat er geen werkzaamheden aan de vloeren zijn verricht tot het moment dat de vloeren zijn aangepast. Dit bewijsaanbod is voor de beoordeling van de vordering niet relevant.
2.5. Ook het beroep van Interco op het rapport van Metrique Survey & Advies kan Interco niet baten.
Ten eerste heeft het rapport geen betrekking op de woningen aan de [adres]. Ten tweede is de conclusie in het rapport dat op grond van de genoemde gemeten waarden het afschot ruim voldoende is, niet onderbouwd. Ten derde blijkt uit het rapport dat een plas water is gemeten van 12 mm diep en 40 cm lang. Uit de omstandigheid dat Metrique Survey & Advies op enig moment een volgens Interco afwijkende meting heeft gedaan volgt niet dat de op andere momenten door de gemeente en de rapporteur gedane constateringen onjuist zijn geweest.
2.6. De kantonrechter ziet derhalve geen aanleiding terug te komen op zijn voormelde beslissing, nu daartoe geen gronden zijn (vgl. HR 25 april 2008, NJ 2008, 553 m.nt. prof. mr. H.J. Snijders).
2.7. De kantonrechter zal de respectieve huurprijzen derhalve als na te melden vaststellen. Interco zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
In de zaak tegen [gedaagde sub 3]
Servicekosten
2.8. Interco stelt dat de kantonrechter op zijn beslissingen met betrekking tot de servicekosten dient terug te komen, omdat zij tot bewijslevering had moeten worden toegelaten. De kantonrechter merkt dienaangaande op dat Interco noch bij dagvaarding noch bij repliek concreet bewijs heeft aangeboden, zodat haar stelling op dit punt tardief is. De kantonrechter blijft derhalve bij zijn beslissing in het tussenvonnis van 28 februari 2007 dat met betrekking tot de servicekosten de posten huismeester, onderhoud lift en onderhoud cv-installatie op nihil gesteld dienen te worden. Hij zal de servicekosten over de periode
1 januari 2004 tot en met 31 december 2004 derhalve vaststellen op € 350,35.
De verdere beoordeling in reconventie
2.9. Op grond van het in conventie overwogene is de voorwaarde waaronder [gedaagde sub 12] zijn vordering heeft ingesteld vervuld. De vordering is als na te melden toewijsbaar. Interco zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
Beslissing
De kantonrechter:
in conventie
a. stelt op grond van de onvoldoende afwatering van de respectieve galerijen de huurprijs van de door gedaagden sub 1 tot en met 3 en 5 tot en met 10 gehuurde woonruimte per 1 juni 2005 en tevens per 1 juli 2005 vast op € 198,23 per maand, die van de door gedaagden 4 en 11 gehuurde woonruimte op € 184,09 per maand, en die van de door gedaagde sub 12 gehuurde woonruimte op € 141,52 per maand;
b. stelt de servicekosten met betrekking tot gedaagde sub 3 over de periode 1 januari 2004 tot en met 31 december 2004 vast op € 350,35;
c. wijst het meer of anders gevorderde af;
d. veroordeelt Interco tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde sub 1] c.s., tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 1.200, aan salaris gemachtigde en aan de zijde van [gedaagde sub 12] begroot op € 700, aan salaris gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
in reconventie
veroordeelt Interco om aan [gedaagde sub 12] tegen bewijs van kwijting te betalen het verschil tussen hetgeen zij met ingang van 1 juni 2005 aan kale huur per maand heeft betaald en € 141,52 per maand, met de wettelijke rente met ingang van 13 september 2006 over de tot
1 september 2006 verschenen huurtermijnen en voorts met de wettelijke rente met ingang van de respectieve vervaldata van de daarna verschenen huurtermijnen, tot de voldoening;
veroordeelt Interco tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde sub 12], tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 350, aan salaris gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
In de zaak met zaaknummer 479004 CU EXPL 06-7153
3. Verloop van de procedure
Interco heeft een vordering ingesteld.
[gedaagde sub 1] c.s. en [gedaagde sub 12] hebben geantwoord op de vordering.
Interco heeft voor repliek en [gedaagde sub 1] c.s. en [gedaagde sub 12] hebben voor dupliek geconcludeerd.
Interco heeft een akte genomen. [gedaagde sub 12] heeft een antwoordakte genomen.
Hierna is uitspraak bepaald.
4. De feiten
4.1. Het gaat in deze zaak om het volgende.
In juni 2005 hebben gedaagden verzoeken bij de huurcommissie ingediend tot het doen van een uitspraak over tijdelijke vermindering van de huurprijs in verband met gebreken aan de door hen van Interco gehuurde woonruimten. Naar aanleiding van voormelde verzoeken heeft de huurcommissie op 23 maart 2006 uitspraak gedaan. Daarbij heeft de huurcommissie bepaald:
- dat het redelijk is dat gedaagden met ingang van 1 juni 2005 40% van de maximaal redelijke huurprijs betalen;
- dat de huurder de vastgestelde huurprijs is verschuldigd met ingang van de eerste dag van de maand, volgende op de maand waarin het gebrek is verholpen;
- dat de voorgestelde huurverhoging per 1 juli 2005 niet redelijk is en dat deze gehandhaafd blijft op het op 1 juni 2005 geldende bedrag.
4.2. De huurcommissie heeft hierbij overwogen:
“De woning vertoont op 01-06-2005 het volgende ernstige gebrek:
• De vloer van de bij de woonruimte behorende veranda of balkon ligt op tegenschot
zodat er na regenval water op vrijwel de gehele vloer blijft staan.
De oude dekvloeren (van circa 3 cm dikte) van de galerijen zijn in 2004 vervangen door een antislipvloer van ± 3 mm dikte. Hierdoor is het afschot verdwenen en staan er bij regen grote plassen op de vloer. Vooral bij lage temperatuur/vorst kan dit een zeer gevaarlijke situatie opleveren. Doordat de afvoerroosters nu op tegenschot liggen, blijft
het water lange tijd aanwezig. Dit is een gebrek in de categorie C onder T7.(…)”
4.3. Naar aanleiding van deze beslissing heeft Interco zich tot de kantonrechter gewend en gevorderd dat de huurprijs wordt vastgesteld op het oorspronkelijke niveau, dus zonder korting in verband met gebreken. Die zaak is op vordering van Interco met de onderhavige zaak gevoegd.
4.4. Interco heeft in de eerste helft van 2006 herstelwerkzaamheden aan de galerijvloeren verricht. Zij heeft op 28 december 2006 herstelverklaringen bij de huurcommissie ingediend, waarin zij meedeelt dat de gebreken in de periode 25 februari 2006 en 30 juni 2006 zijn opgeheven.
4.5. Het rapport van voorbereidend onderzoek van 19 december 2007 naar aanleiding van de herstelmelding vermeldt onder meer:
“De huurders vinden het herstel van de vloeren onvoldoende omdat het loopvlak versmald is van 120 cm naar 88 cm. Volgens de huurders zijn er al enkele mensen die hun enkel verzwikt hebben.
Ook is de toegankelijkheid voor rolstoel- en rollatorgebruikers afgenomen doordat ze vanaf de mat in de gootrand terecht kunnen komen. (verschil in hoogte 4,5 cm)
Met name naast de entreedeuren per verdieping is de loopbreedte erg smal 77 cm. zie de foto’s
Per woonlaag varieert de breedte.
[adres 1]: breedte 1e verdieping 102 cm
breedte 2e t/m 9e verdieping 88 cm. ter plaatse van de penanten bij de entree 77 cm
[adres]: breedte 1e verdieping 105 cm
Breedte 2e t/m 9e verdieping 93 cm. ter plaatse van de penanten bij de entree 77 cm”.
4.6. De beslissing ter zake van 25 februari 2008 van de huurcommissie vermeldt onder meer:
Gemachtigde van huurder verklaarde, zakelijk weergegeven, het volgende:
(…)
- Er is door de verhuurder een soort van loper gelegd met aan weerskanten een goot. De ene goot is ongeveer 20 cm breed, de ander ongeveer 5 cm. Het hoogteverschil bedraagt 4,5 cm. Er is een breedteverschil van 13 cm tussen de deur en de galerij. Het loopgedeelte bedraagt geen 1.05 m, maar 0,88 cm.
- De gemeente Utrecht heeft op 13-03-2007 een brief gestuurd aan de verhuurder waarin zij de verhuurder onder andere vraagt aandacht te schenken aan de toegankelijkheid van de woningen ter plaatse van de hoofdtoegangsdeuren. Volgens de door de verhuurder verstrekte documentatie van het Wado drainvloersysteem, van Grillo Vloeren BV, zijn er legio oplossingen mogelijk om de toegankelijkheid naar de woningen te verbeteren. Ik overhandig de commissie deze brief, alsmede een getekende doorsnede van de galerijvloer en overige op de zaak betrekking hebbende stukken.
- (…)
- Verhuurder heeft, alleen aan diegenen die een verzoek hebben ingediend bij de Huurcommissie, laten weten dat deze een plankje kan aanbrengen bij de voordeur.
- Op de vraag van de commissie wat de mogelijkheden zijn om de toegankelijkheid te verbeteren, kan ik melden dat de vloer verbreed kan worden, alleen niet in de goot aan de kant van de railing.
- We hadden eerder een goot van 5 cm en nu van 20 cm. De huurders willen een verbreding van de vloer bij de woning én aan de kant van de railing.
- Wij betalen de hogere huur weer (vanaf het begin), met als reden dat de verhuurder in beroep is gegaan. We zijn hiertoe gedwongen, anders zou verhuurder een deurwaarder inschakelen.
- De werkzaamheden zijn niet in mei/juni 2006 afgerond.
- (…)
Gemachtigde van verhuurder verklaarde, zakelijk weergegeven, het volgende:
- (…)
- Op de vraag van de commissie wat wij gedaan hebben naar aanleiding van de ontvangen brief van de gemeente d.d. 24-04-2007, waarin staat dat er nog legio oplossingen mogelijk zijn om de toegankelijkheid te verbeteren, kan ik melden dat wij aan huurders hebben aangegeven dat zij het bij ons kunnen melden indien zij problemen hebben met de toegankelijkheid bij de voordeur, Wij hebben hier geen brieven voor verstuurd aan de huurders.
- Op de vraag van de commissie waarom wij niet complexmatig een oplossing aanbrengen, zonder individuele verzoeken van huurders, ben ik van mening dat deze beslissing altijd nog genomen kan worden. Mijns inziens is de galerij voor iedereen toegankelijk, behalve voor huurders met een rollator.
- We hebben al geïnventariseerd wat de kosten zijn van het meer toegankelijk maken van de vloer, maar we hebben niets gedaan in afwachting van de uitspraak.
(…)
Uit het verhandelde ter zitting is gebleken dat huurder het niet eens is met het voldoende opheffen van het gebrek, aangezien de toegankelijkheid nu niet goed is. Tevens is huurder het niet eens met de door de verhuurder gestelde gereedmeldingsdatum.
De commissie is van mening dat het gebrek niet voldoende is hersteld. Het probleem is verlegd. De vloer is op essentiële plekken -waaronder bij de toegangsdeuren en de penanten- te smal en het hoogteverschil te groot. Dit maakt dat het waterprobleem is opgelost, maar de toegankelijkheid voor de huurders onvoldoende is geworden.
Verhuurder heeft hiertoe ook geen maatregelen genomen. De brief van de gemeente Utrecht d.d. 24-04-2006, waarin staat dat er ‘legio oplossingen zijn om de toegankelijkheid op te lossen’, onderbouwt deze conclusie van de commissie.(…)”.
5. De vordering en de grondslag daarvan
5.1. Interco vordert vaststelling van de huurprijs van de door gedaagden 1 tot en met 10 bewoonde woonruimten op € 472,17 ingaande 1 juli 2005, die van de door gedaagde 11 bewoonde woonruimte op € 472,66 per maand ingaande 1 juli 2005 en die van de door gedaagde sub 12 bewoonde woonruimte op € 332,93 ingaande 1 juli 2005.
5.2. Interco legt aan haar vordering het volgende ten grondslag.
De huurcommissie heeft geconstateerd dat het “waterprobleem” is opgelost. De huurcommissie verwijst slechts naar een brief van de gemeente waarin staat dat “het voorgaande kan leiden tot ongemakkelijke situaties voor de oudere bewoners”. De gemeente geeft dus slechts aan dat er aandacht aan verbetering van de toegankelijkheid zou kunnen worden geschonken, maar niet dat er sprake is van een gebrek of strijd met bijvoorbeeld het Bouwbesluit. De rapporteur van de huurcommissie heeft slechts vastgesteld dat de toegankelijkheid is verminderd, maar niet dat er sprake is van een gebrek. Bovendien spreekt de huurcommissie nog steeds over een gebrek in de categorie C-T7, dat handelt over veranda’s en balkons. In de procedure met rolnummer 479004 CU EXPL 06-7153 heeft Interco reeds aangegeven dat geen sprake is van een veranda of balkon, maar van een galerij.
Interco wenst in de gelegenheid te worden gesteld haar stellingen te bewijzen door het horen van getuigen.
Volgens Interco mag de huurcommissie niet, althans niet ongemotiveerd, afwijken van het Besluit Gebreken. Zij verwijst daartoe naar de wetsgeschiedenis.
5.3. Gedaagden voeren verweer. Voor zover nodig zal de kantonrechter daarop in het navolgende ingaan.
6. De beoordeling
6.1. De kantonrechter dient de vraag te beantwoorden of sprake is van een gebrek dat vermindering van de huurprijs rechtvaardigt. De kantonrechter is daarbij niet gebonden aan het Besluit Gebreken (Stb. 2003, 218), nu uit art. 7:241 BW volgt dat de in dat besluit vermelde opsomming van gebreken niet limitatief is. Dat een onvoldoende toegankelijkheid in het besluit niet als gebrek is vermeld betekent op zich dus niet dat dit niet als gebrek kan worden aangemerkt.
De door Interco gemaakte vergelijking met een niet goed onderhouden voetpad gaat naar het oordeel van de kantonrechter niet op: in Ktr. Zwolle 28 november 1989, Prg. 1990, 3234, betrof het een achterpad, terwijl het in de onderhavige zaak gaat om de enige toegang tot de woning; Ktr. Roermond 11 maart 1983, WR 1983, 46 bevat te weinig gegevens om een vergelijking met de onderhavige zaak te kunnen maken.
Dat de huurcommissie opnieuw spreekt van een gebrek in de categorie CT7 is niet relevant, nu uit de uitspraak volstrekt duidelijk is welke feitelijke situatie de huurcommissie als gebrek aanmerkt, namelijk de onvoldoende toegankelijkheid.
6.2. Interco heeft de door gedaagden gestelde feitelijke situatie na het aanbrengen van de drainagevloer niet betwist, zodat de kantonrechter van die situatie uitgaat. Deze komt op het volgende neer:
- het loopgedeelte op de galerij is 88 cm breed, en deels 77 cm (volgens [gedaagde sub 12] zelfs 71,5 cm) breed;
- aan weerszijden bevindt zich een goot met een breedte van 20 cm aan de zijde van de balustrade en 5 cm aan de andere zijde, en met een diepte van 4,5 cm; deze goot bevindt zich ter plaatse van de respectieve voordeuren van de woningen;
- er is sprake van een hoogteverschil tussen de vloer en de drempel van de voordeur van 11 cm.
6.3. Evenmin heeft Interco betwist dat de door [gedaagde sub 1] c.s. overgelegde foto’s een juist beeld geven van de feitelijke situatie.
Voorts heeft Interco erkend dat de toegankelijkheid voor gebruikers van een rollator te wensen overlaat.
6.4. Nu op grond van het voorgaande zowel de feitelijke situatie als de problemen die deze voor gedaagden met zich brengen aan de kantonrechter volstrekt duidelijk is (en partijen alleen van mening verschillen over de waardering van een en ander) zal de kantonrechter voorbijgaan aan het (dringende) verzoek van Interco om getuigen te horen, een deskundige te benoemen of een descente te gelasten.
6.5. Naar het oordeel van de kantonrechter is de vorenomschreven feitelijke situatie aan te merken als een ernstig gebrek van Categorie C van Bijlage II, nu gedaagden met deze onvoldoende toegankelijkheid dagelijks geconfronteerd worden.
De kantonrechter ziet geen aanleiding (ten voordele van Interco) af te wijken van het in art. 6 lid 1 sub c Besluit Huurprijzen Woonruimte genoemde percentage van 40 van de maximaal redelijke huurprijs. Deze sanctie is immers aan te merken als een prikkel aan de verhuurder om het gebrek te verhelpen. Uit het verhandelde bij de huurcommissie valt in dit verband af te leiden dat Interco heeft volstaan met aan te geven dat gedaagden zich tot haar kunnen wenden als zij problemen hebben met de toegankelijkheid van de voordeur, en dat zij in het voorkomende geval bereid is een plankje aan te brengen (welke maatregel de kantonrechter onvoldoende voorkomt). Dat geen van de bewoners zich heeft gemeld doet niet ter zake. Uit de enkele omstandigheid dat de bewoners in de beide procedures verweer hebben gevoerd volgt immers dat zij de huidige situatie onacceptabel vinden (en derhalve dat zij deze verbeterd wensen te zien).
6.6. Naar de kantonrechter begrijpt voert Interco verder aan dat de huurcommissie niet vrijstond enerzijds te oordelen dat het oorspronkelijke gebrek was opgeheven, en anderzijds dat het probleem is verlegd en de huurprijs daarom gesteld dient te worden op 40% van de maximaal redelijke huurprijs. Dit betoog kan Interco niet baten omdat geen rechtsregel aan een dergelijke beslissing van de huurcommissie in de weg staat.
6.7. Interco heeft nog aangevoerd dat het rapport van voorbereidend onderzoek niet vermeldt dat de toegankelijkheid “onvoldoende” is maar dat deze “minder” is. Dit doet echter niet terzake, nu naar het oordeel van de kantonrechter de strekking van het voorbereidend onderzoek is de huurcommissie van feitelijke gegevens te voorzien, waarna de weging daarvan door de huurcommissie (en in het voorkomende geval uiteindelijk door de kantonrechter) plaatsvindt.
6.8. Partijen verschillen van mening over de datum met ingang waarvan met betrekking tot de respectieve woningen van gedaagden de drainagevloer is aangebracht. Gezien de beslissing de huurprijs op het voordien geldende peil te handhaven, zal de kantonrechter om praktische redenen de ingangsdatum van de verlaging van de huurprijs stellen op dezelfde datum als in de gevoegde zaak, te weten 1 juni 2005.
6.9. Interco zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
Beslissing
De kantonrechter:
a. stelt op grond van de onvoldoende toegankelijkheid van de respectieve galerijen de huurprijs van de door gedaagden sub 1 tot en met 3 en 5 tot en met 10 gehuurde woonruimte per 1 juni 2005 en tevens per 1 juli 2005 vast op € 198,23 per maand, die van de door gedaagden 4 en 11 gehuurde woonruimte op € 184,09 per maand, en die van de door gedaagde sub 12 gehuurde woonruimte op € 141,52 per maand;
b. bepaalt dat nadat het onder a genoemde gebrek is opgeheven de verlaging van de huurprijs niet langer van toepassing is met ingang van de eerste dag van de maand, volgend op die waarin de opheffing heeft plaatsgevonden;
c. wijst het meer of anders gevorderde af.;
d. veroordeelt Interco tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde sub 1] c.s., tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 750, aan salaris gemachtigde en aan de zijde van [gedaagde sub 12] begroot op € 437,50 aan salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Krepel, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 15 juli 2009.