ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ2483

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
8 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
265995 / FA RK 09-2225
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot doorhaling van een tweede voornaam van een minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 8 juli 2009 uitspraak gedaan over een verzoek tot doorhaling van een tweede voornaam van een minderjarige, die tevens de geslachtsnaam van de moeder is. Het verzoek is ingediend door de officier van justitie en betreft de naam [naam], die door de ouders van de minderjarige is gekozen om de band met Indonesië aan te geven. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waarbij onder andere de intenties van de ouders en de gebruikelijkheid van de naam in Nederland zijn meegenomen.

De ouders hebben ter terechtzitting verklaard dat zij nooit de intentie hebben gehad om hun kind een dubbele achternaam te geven en dat de naam [naam] voor hen van betekenis is. De ambtenaren van de burgerlijke stand van de gemeenten Zeist en Utrecht hebben ook hun standpunten toegelicht, waarbij de ABS Utrecht heeft aangegeven dat de gemeente Zeist een ambtelijke fout heeft gemaakt door de naam [naam] als voornaam te weigeren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de naam [naam] niet eerder in Nederland als voornaam is gebruikt en dat de wetgeving omtrent voornamen en geslachtsnamen duidelijk is.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het verzoek van de officier van justitie tot doorhaling van de naam [naam] in strijd is met de redelijkheid en billijkheid, gezien het feit dat de minderjarige al zeven jaar met deze naam leeft en zijn identiteit voor een deel aan deze naam ontleent. De rechtbank heeft geconcludeerd dat wijziging van de naam praktische problemen met zich mee zou brengen, aangezien deze bij alle instanties aangepast zou moeten worden. Daarom heeft de rechtbank het verzoek van de officier van justitie afgewezen.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rekestnummer: 265995 / FA RK 09-2225
verbetering akte
Beschikking van 8 juli 2009
in de zaak van
DE OFFICIER VAN JUSTITIE,
betreffende
[kind 1],
geboren op [2002] te [geboorteplaats],
met als overige belanghebbende(n)
DE AMBTENAAR VAN DE BURGERLIJKE STAND,
gemeente Zeist,
DE AMBTENAAR VAN DE BURGERLIJKE STAND,
gemeente Utrecht,
[de moeder],
nader te noemen de moeder,
wonende te [woonplaats],
en
[de vader],
nader te noemen de vader,
wonende te [woonplaats].
1. Verloop van de procedure
De rechtbank heeft kennisgenomen van het ter griffie ingediende verzoekschrift met bijlagen van de officier van justitie in het arrondissement Utrecht (nr. UT/4217/586-08).
Het verzoek is behandeld ter terechtzitting met gesloten deuren van 26 mei 2009. Hierbij zijn verschenen: de vader en de moeder, de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Zeist, de heer [X] (hierna: de AMS Zeist), en de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Utrecht, mevrouw [Y] (hierna: de ABS Utrecht).
2. Vaststaande feiten
2.1. Op [2002] is te [geboorteplaats] geboren [kind 1].
2.2. Met betrekking tot de geboorte van voornoemde minderjarige is op [2002] een geboorteakte opgemaakt onder nummer [nummer]. Voormelde akte is ingeschreven in het register van geboorten van de gemeente Zeist van het jaar 2002.
2.3. Op [2002] heeft de ambtenaar van de burgerlijke stand te Zeist tevens een latere vermelding betreffende erkenning opgemaakt.
3. Beoordeling van het verzoek
3.1. Op voormelde geboorteakte staan als voornamen van de minderjarige vermeld: [kind 1].
3.2. Het openbaar ministerie heeft verbetering verzocht van voormelde geboorteakte en de daarbij horende latere vermelding betreffende erkenning, nu de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Utrecht bij de aangifte van het tweede kind van de vader en de moeder geweigerd heeft om als tweede voornaam [naam] op te nemen in de geboorteakte. De geboorteakte van voornoemde minderjarige dient derhalve evenmin de voornaam [naam] te bevatten, aldus het openbaar ministerie.
3.3. Bij beschikking d.d.18 juni 2008 van deze rechtbank heeft de rechtbank het verzoek van de ouders dat is gericht tegen het besluit van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Utrecht d.d. 18 januari 2008 inhoudende de weigering om de naam [naam] als tweede voornaam in de geboorteakte van [kind 2] op te nemen, afgewezen. De rechtbank heeft hiertoe overwogen dat vaststaat dat [naam] geen gebruikelijke voornaam is. Voorts heeft de rechtbank overwogen dat zij voorts voldoende aannemelijk geworden acht dat de acceptatie van de gemeente Zeist van de naam [naam] als (tweede) voornaam op een ambtelijke misslag berust.
3.4. De ouders hebben ter terechtzitting medegedeeld het niet eens te zijn met het verzoek van de officier van justitie tot doorhaling op de geboorteakte van de tweede voornaam van [kind 1]. De ouders hebben bewust gekozen voor de tweede voornaam [naam]. De moeder heeft verklaard dat zij voor deze naam gekozen hebben om zo de band met Indonesië en met de vader van de moeder aan te geven. De gemeente Zeist heeft op een vraag daartoe van de ouders voor de geboorte van [kind 1] ook medegedeeld dat de naam [naam] gebruikt kon worden als voornaam. Zij hebben nooit de intentie gehad om [kind 1] met deze tweede voornaam, die ook de geslachtsnaam van de moeder is, een dubbele achternaam te geven. [kind 1] gaat inmiddels bijna zeven jaar met de voornamen [kind 1] door het leven en hij gebruikt deze beide namen ook als hij zich voorstelt. Bovendien is hij bij alle instanties bekend met deze twee voornamen aldus de ouders.
3.5. De ABS Zeist heeft ter terechtzitting medegedeeld dat de gemeente er niet van uit is gegaan dat de ouders de intentie hadden om [kind 1] op deze wijze een dubbele achternaam te geven. Bovendien is de naam Tula, waarmee slechts één letter verschil is, een erkende voornaam in Nederland, aldus de ABS Zeist.
3.6. De ABS Utrecht heeft ter terechtzitting medegedeeld dat zij van mening is dat de gemeente Zeist een ambtelijke fout heeft gemaakt, nu getoetst had moeten worden of het mogelijk is de geslachtsnaam [naam] als voornaam te voeren. De gemeente heeft deze toetsing niet verricht. De artikelen 1: 4 en 5 BW zijn duidelijk over de begrenzing tussen voornamen en geslachtsnamen. De ouders dienen te bewijzen dat [naam] een gebruikelijke voornaam in Nederland is, aldus de ABS Utrecht.
3.7. Artikel 1:4 lid 2 BW bepaalt dat de ambtenaar van de burgerlijke stand weigert om in de geboorteakte voornamen op te nemen die ongepast zijn, of overeenstemmen met bestaande geslachtsnamen tenzij deze tevens gebruikelijke voornamen zijn.
3.8. Met de bepaling dat geen voornamen zijn toegestaan die overeenstemmen met bestaande geslachtsnamen heeft de wetgever ervoor willen waken dat een kind een dubbele geslachtsnaam krijgt. Het gebruik van een bestaande geslachtsnaam is wel toegestaan als die naam tevens een gebruikelijke voornaam is. De rechtbank is van oordeel dat gelet op de mededelingen van de ouders ter terechtzitting voldoende is komen vast te staan dat de ouders niet de intentie hebben gehad om [kind 1] en eventuele latere kinderen op deze manier een dubbele achternaam te geven, te meer nu zij ter terechtzitting hebben medegedeeld bereid te zijn [kind 1] een derde voornaam te geven als hiermee problemen zouden kunnen worden voorkomen. Bovendien stelt de rechtbank vast dat het zusje van [kind 1] (uiteindelijk) niet ook als tweede voornaam [naam] heeft gekregen.
3.9. Gesteld noch gebleken is dat de naam [naam] reeds eerder in Nederland als voornaam is gebruikt. Uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat de minister van Justitie heeft overwogen dat het criterium is “min of meer algemeen gebruikelijke voornamen”. De rechtbank is echter van oordeel dat de naam [naam] die één letter afwijkt van de (blijkbaar) wel gebruikelijke naam Tula, daarmee in Nederland nog niet als een min of meer algemeen gebruikelijke voornaam kan worden getypeerd. Echter, in Indonesië waar de naam [naam] vandaan komt, wordt anders met voornamen en geslachtsnamen omgegaan dan in Nederland. Men kent daar immers niet een stikte scheiding van voornamen en geslachtsnamen. Vanuit deze context kan naar het oordeel van de rechtbank een naam als [naam] ook in Nederland als voornaam gevoerd worden.
Gelet op de feiten en omstandigheden in deze zaak is de rechtbank van oordeel dat het in strijd met de redelijkheid en billijkheid is om thans na zeven jaar nog doorhaling van den naam [naam] op de geboorteakte van [kind 1] te gelasten. Niet alleen is [kind 1] zelf helemaal aan deze tweede voornaam gewend en ontleent hij zijn identiteit hier voor een deel aan, maar tevens is zijn omgeving bekend met deze namen. Ook leidt wijziging tot praktische problemen, aangezien zijn naam dan bij alle instanties aangepast dient te worden. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat, rekening houdende met het gehele complex van feiten en omstandigheden, het verzoek van de officier van justitie dient te worden afgewezen.
4. Beslissing
De rechtbank
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.A.A. van Kalveen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. T.M.M.P. Westbroek, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 8 juli 2009.?