ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ2161
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.R. Krol
- J.F. Dekking
- H.A. Brouwer
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in ontvoeringszaak na onvoldoende bewijs van betrokkenheid verdachte
In de zaak tegen [verdachte], die beschuldigd werd van ontvoering van mevrouw [aangever 1] en de heer [aangever 2] in de periode van 7 januari 2008 tot en met 9 januari 2008, heeft de rechtbank op 9 juli 2009 uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat [verdachte] betrokken was bij de ontvoering. De feiten wezen uit dat [aangever 1] en [aangever 2] op 7 januari 2008 door drie mannen, waaronder een Marokkaan, wederrechtelijk van hun vrijheid waren beroofd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identificatie van [verdachte] door [aangever 1] tijdens een fotoconfrontatie niet betrouwbaar was, mede door het gebruik van een geleende bril en mogelijke beïnvloeding door de verbalisant. Bovendien was er geen concrete beschrijving van [verdachte] door [aangever 1] en ontbrak het aan bewijs dat hij daadwerkelijk één van de ontvoerders was.
De rechtbank heeft ook de telecominformatie bekeken, waaruit bleek dat [verdachte] in de buurt van de ontvoerders was, maar dit was niet voldoende om zijn betrokkenheid bij de ontvoering te bewijzen. De verdediging heeft betoogd dat de herkenning van [verdachte] door [aangever 1] niet deugdelijk was en dat er geen bewijs was dat hij de derde ontvoerder was. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij, [aangever 1], tot schadevergoeding van € 510,-- niet-ontvankelijk verklaard, omdat [verdachte] werd vrijgesproken van het tenlastegelegde feit. De rechtbank heeft ook het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven.