vonnis
RECHTBANK UTRECHT
235836 / HA ZA 07-161717 juni 2009
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 235836 / HA ZA 07-1617
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RMR INTERIEURBOUW B.V.,
gevestigd te Moergestel,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. J.M. van Noort,
1. [gedaagde sub 1],
2. [gedaagde sub 2],
beiden wonende te [woonplaats],
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. F. Dijkslag.
Partijen zullen hierna RMR en [gedaagden c.s.]. genoemd worden.
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
• het tussenvonnis van 8 oktober 2008,
• het deskundigenbericht, ter griffie gedeponeerd op 2 februari 2009 onder nummer 24/2009,
- de akte na deskundigenonderzoek van [gedaagden c.s.].,
- de antwoordconclusie na deskundigenbericht van RMR.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
in conventie en in reconventie
2.1. Bij de verdere beoordeling van het geschil bouwt de rechtbank voort op en blijft bij hetgeen in de tussenvonnissen van 4 juni 2008 en 8 oktober 2008 is overwogen en beslist.
2.2. Bij tussenvonnis van 8 oktober 2008 heeft de rechtbank ing. H.J.J. Casteel als deskundige benoemd. Aan hem is de opdracht verstrekt om onderzoek te doen naar – kort gezegd – de scheefstand van de paneelschuifwand en de kastenwand, de eventuele herstelwerkzaamheden en de daarmee gemoeid zijnde kosten.
2.3. De deskundige heeft op 2 februari 2009 zijn definitieve deskundigenbericht ter griffie van deze rechtbank gedeponeerd. Ten aanzien van de paneelschuifwand vermeldt het rapport:
Conclusie:
Beide schuifdeuren in de paneelschuifwand zijn niet naar behoren gesteld en/of opgehangen conform de maatstaven.
Het op het oog scheef staan van de wand wordt optisch veroorzaakt door de keuze niet aan weerzijden van de wand dezelfde oplossing van wisselende wanddikte te hanteren.
Advies:
Schuifdeuren
- Uitnemen schuifdeuren
- Controle bevestiging geleiderail en zo nodig extra vastzetten aan bovengelegen balk(betimmering) ter voorkoming van (extra) doorbuiging
- Controle ophangvoorziening schuifdeuren op behoorlijke verankering in de deur zelf
(indien noodzakelijk bijplaatsen van extra ophang- en geleidevoorzieningen)
- Opnieuw in- en afhangen, afstellen van beide schuifdeuren (zijkanten deuren sluitend, onderzijde ca. 0.5 tot 1cm los)
Paneelwand (indien esthetisch wenselijk):
- Verwijderen rechterzijpaneel (keukenzijde) schuifwand
- Plaatsen (dikker) zijpaneel schuifwand
- Opnieuw afwerken conform huidige situatie
Of
- Opdikken rechterzijpaneel (keukenzijde) schuifwand
- Opnieuw afwerken conform huidige situatie
Raming herstelkosten:
- Schuifdeuren: ca. € 200,- tot € 250,- incl. BTW
- Schuifwand: ca. € 300,- tot € 350,- incl. BTW
2.4. Ten aanzien van de kastenwand is opgenomen:
Conclusie
Bij de dubbel kastenwand is niet zo zeer sprake van scheefstand van de kast zelf, veelmeer dat betreffende deuren op zichzelf en onderling niet naar behoren zijn afgehangen.
Advies
- Uitnemen deuren;
- Daar waar noodzakelijk in verband met gewicht van de deur, bijplaatsen scharnieren;
- Daar waar onherstelbare schade door losgekomen scharnier deurpaneel vervangen (let op kleurverschil)
- Kopschotten handgrepen geheel verwijderen dan wel opnieuw plaatsen (esthetische keuze)
- Scharnieren vastzetten met meer geëigende bevestigingsschroeven (grotere diameter, meer spoed)
- Deuren afstellen (op zichzelf en als samenspel / composiet); max. 2-3mm
Raming herstelkosten:
- Ca. € 650,- tot € 750,- incl. BTW excl. vervangen paneeldeuren
2.5. In het deskundigenbericht is voorts opgenomen:
Tijdens de schouwing heeft RMR herhaalde malen aangegeven een en ander grotendeels te kunnen oplossen door te verrichten nastelwerkzaamheden. Enige maanden na oplevering worden de onderdelen in de regel nagesteld, immers door (het eerste) gebruik zakt een en ander nog na. De mate van scheefstand wordt in onderhavig geval niet toegeschreven aan het hiervoor vermelde “nazakeffect” maar veelmeer aan de verstoorde relatie aan het eind van het uitvoeringstraject. RMR zegt nimmer in de gelegenheid te zijn geweest een en ander naar behoren af te ronden, omdat op enig moment de zaken via advocaten moest lopen.
De heer en mevrouw [gedaagden c.s.] geven hierop aan, mede gezien de optelsom van (in die tijd) spelende zaken, hier geen enkel vertrouwen in te hebben en allereerst dit expertise onderzoek willen afwachten. Zelfs na enig herstelwerkzaamheden blijven zij geconfronteerd met het onderhavig, niet gewenst, resultaat.
2.6. Het deskundigenbericht is op 5 januari 2009 in concept aan beide partijen voorgelegd. Partijen hebben op het concept gereageerd. Het rapport vermeldt daaromtrent:
RMR interieurbouw laat op 8 januari 2009, via VDT advocaten en mediators te Tilburg, weten in te kunnen stemmen met de rapportage.
Aanvullend geven zij:
“…de geconstateerde scheefstand, voor zover deze afwijkt van wat normaal gesproken na verloop van tijd aan afwijking ontstaat en door het gebruikelijke nastellen wordt opgelost, naar mening van cliënte te wijten is aan het feit dat de bouten waarmee de deuren in de ophangvoorzieningen zijn aangebracht op andere wijze dan door normaal gebruik zijn losgekomen c.q. zijn losgedraaid. Dit loskomen c.q. losdraaien is niet gebeurd door cliënte. De situatie waarin de deuren thans verkeren is derhalve een andere dan de situatie waarin de schuifwand met de deuren door cliënte is opgeleverd.”
In reactie van de heer en mevrouw [gedaagden c.s.], via vereniging Eigen Huis, d.d. 27 januari 2009, geven zij aanvullend aan altijd normaal gebruik te hebben gemaakt van de schuifwand, zonder extreme belasting, die de scheefstand zou hebben veroorzaakt. Voorts kunnen ook zij zich vinden in de rapportage.
Bovenstaande reacties kunnen wij slechts optekenen.
2.7. Partijen hebben de bevindingen van de deskundige ten aanzien van de scheefstand van de paneelschuifwand en de kastenwand, alsmede de geadviseerde herstel-werkzaamheden, niet betwist. De rechtbank neemt de conclusies van de deskundige hieromtrent dan ook over en maakt die tot de hare. Ten aanzien van de paneelschuifwand heeft RMR gesteld dat de scheefstand is veroorzaakt doordat de bouten waarmee de deuren in de ophangvoorzieningen zijn aangebracht, op een andere wijze dan door normaal gebruik zijn losgekomen dan wel zijn losgedraaid. [gedaagden c.s.]. hebben daartegen aangevoerd dat zij normaal gebruik hebben gemaakt van de paneelschuifwand en dat de scheefstand niet aan hen te wijten is. De rechtbank acht het niet aannemelijk dat [gedaagden c.s.]. de bouten zelf hebben losgedraaid. Voorts heeft RMR niet gesteld op welke wijze de bouten zouden zijn losgekomen. De rechtbank volgt RMR dan ook niet en neemt de conclusie van de deskundige ter zake van de oorzaak van de scheefstand over. Als vaststaand wordt derhalve aangenomen dat de scheefstand van de paneelschuifwand en (de deuren van de) kastenwand als een tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst aan de zijde van RMR moet worden aangemerkt.
2.8. In het kader van de door [gedaagden c.s.]. gevorderde vervangende schadevergoeding dienen vervolgens de herstelkosten te worden vastgesteld. [gedaagden c.s.]. hebben bij akte gesteld dat de deskundige de onder 2.3. en 2.4. genoemde herstelkosten – in totaal EUR 1.350,00 inclusief btw – te laag heeft begroot. Zij hebben daarbij verwezen naar de offerte die als productie 11 bij de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie, is overgelegd. In deze offerte zijn de kosten van herstel van de paneelschuifwand begroot op EUR 4.440,00 exclusief btw en die van de kastenwand op EUR 1.800,00 exclusief btw. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de deskundige weliswaar niet inzichtelijk gemaakt hoe hij tot de geraamde herstelkosten is gekomen, maar was hij daartoe ook niet genoodzaakt nu [gedaagden c.s.]. hun bezwaren tegen de raming na ontvangst van het conceptrapport niet hebben geuit. Voorts komen de in productie 11 geoffreerde werkzaamheden niet overeen met de door de deskundige geadviseerde werkzaamheden. De offerte kan dan ook niet tot de conclusie leiden dat de door de deskundige geraamde herstelkosten onjuist zijn. De rechtbank neemt de door de deskundige begrootte herstelkosten over, hetgeen betekent dat de reconventionele vordering tot een bedrag van EUR 1.350,00 toewijsbaar is.
2.9. Zoals reeds in het tussenvonnis van 4 juni 2008 (hierna: tussenvonnis) is overwogen, hebben [gedaagden c.s.]. hun betalingsverplichting opgeschort met het oog op verrekening van de vordering van RMR met hun reconventionele vordering. De vraag die nu voorligt, is of de onder 2.7. bedoelde tekortkoming van RMR opschorting van de betalingsverplichting van [gedaagden c.s.]. rechtvaardigt. De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend. De tekortkoming is gezien het totaal van de verrichte werkzaamheden van geringe betekenis. Voorts staan de herstelkosten van EUR 1.350,00 niet in verhouding tot de bij tussenvonnis vastgestelde betalingsverplichting van EUR 18.897,70. Door hun betalingsverplichting voor het grootste deel ten onrechte op te schorten, zijn [gedaagden c.s.]. tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst met RMR.
2.10. Uit het vorenstaande volgt dat de vordering van RMR tot een bedrag van EUR 18.897,70 wordt toegewezen en de vordering van [gedaagden c.s.]. tot een bedrag van EUR 1.350,00. Nu [gedaagden c.s.]. in conventie geen beroep op verrekening hebben gedaan, zal de rechtbank deze bedragen niet met elkaar verrekenen.
2.11. De gevorderde wettelijke rente zal, als zijnde onweersproken, worden toegewezen over het bedrag van EUR 18.897,70.
2.12. De vordering van RMR tot vergoeding van buitengerechtelijke (incasso)kosten zal - mede gelet op de door deze rechtbank gevolgde aanbevelingen van het Rapport Voorwerk II - worden afgewezen. RMR heeft immers nagelaten een omschrijving te geven van de voor haar rekening verrichte buitengerechtelijke werkzaamheden. De kosten waarvan RMR vergoeding vordert, moeten dan ook worden aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te sluiten.
2.13. [gedaagden c.s.]. zullen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van RMR worden begroot op:
- dagvaarding EUR 76,85
- overige explootkosten 0,00
- vast recht 615,00
- getuigenkosten 0,00
- deskundigen 0,00
- overige kosten 0,00
- salaris advocaat 1.447,50 (2,5 punten × tarief EUR 579,00)
Totaal EUR 2.139,35
2.14. De wettelijke rente over EUR 1.350,00 zal, bij gebreke van toereikend verweer, worden toegewezen zoals gevorderd.
2.15. De vordering van [gedaagden c.s.]. tot vergoeding van buitengerechtelijke (incasso)kosten zal - mede gelet op de door deze rechtbank gevolgde aanbevelingen van het Rapport Voorwerk II - worden afgewezen. [gedaagden c.s.]. hebben immers nagelaten een omschrijving te geven van de voor hun rekening verrichte buitengerechtelijke werkzaamheden. De kosten waarvan [gedaagden c.s.]. vergoeding vorderen, moeten dan ook worden aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te sluiten.
2.16. De door [gedaagden c.s.]. gevorderde kosten van het rapport van de expert van Vereniging Eigen Huis komen slechts voor vergoeding in aanmerking indien deze zijn aan te merken als redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 sub b BW. Vereist is dat het maken van de kosten redelijkerwijze verantwoord is en dat de omvang van de kosten redelijk is. Gezien de aard van de vordering acht de rechtbank het redelijk dat [gedaagden c.s.]. een expert hebben ingeschakeld om de werkzaamheden van RMR te beoordelen. Ondanks de omstandigheid dat de expert zijn rapportage niet heeft beperkt tot de werkzaamheden van RMR, acht de rechtbank de kosten die gemoeid zijn met de rapportage van EUR 284,00 redelijk, zodat de gevorderde kosten de dubbele redelijkheidstoets doorstaan en voor toewijzing gereed liggen. Ook de over dit bedrag gevorderde wettelijke rente zal, reeds bij gebreke van toereikend verweer, worden toegewezen.
2.17. [gedaagden c.s.]. zullen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, de kosten van het deskundigenbericht daaronder begrepen. De rechtbank heeft aan de deskundige EUR 3.421,55 betaald. [gedaagden c.s.]. hebben het voorschot voor deze kosten volledig voldaan. De kosten aan de zijde van RMR worden begroot op:
- explootkosten EUR 0,00
- getuigenkosten 0,00
- deskundigen 0,00
- overige kosten 0,00
- salaris advocaat 579,00 (2,0 punten × factor 0,5 × tarief EUR 579,00)
Totaal EUR 579,00
in conventie en in reconventie
2.18. De rechter, ten overstaan van wie de comparitie is gehouden, heeft dit vonnis om organisatorische redenen niet kunnen wijzen.
in conventie
3.1. veroordeelt [gedaagden c.s.]. om aan RMR te betalen een bedrag van EUR 18.897,70 (achttienduizendachthonderdzevenennegentig euro en zeventig eurocent), vermeerderd met
de wettelijke rente over EUR 13.392,49 vanaf 30 november 2006 tot aan de dag van volledige betaling, alsmede vermeerderd met de wettelijke rente over EUR 5.505,21 vanaf 8 december 2007 tot aan de dag van volledige betaling,
3.2. veroordeelt [gedaagden c.s.]. in de proceskosten, aan de zijde van RMR tot op heden begroot op EUR 2.139,35, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de veertiende dag na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
3.3. verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.4. wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
3.5. veroordeelt RMR om aan [gedaagden c.s.]. te betalen een bedrag van EUR 1.634,00 (éénduizendzeshonderdvierendertig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 oktober 2007 tot de dag van volledige betaling,
3.6. veroordeelt [gedaagden c.s.]. in de proceskosten, aan de zijde van RMR tot op heden begroot op EUR 579,00,
3.7. verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.8. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A.M. Pinckaers en in het openbaar uitgesproken op 17 juni 2009.