ECLI:NL:RBUTR:2009:BI9337

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
10 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
264893 / FA RK 09-1773
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vervangende toestemming voor reisdocumenten voor minderjarige na echtscheiding

In deze zaak verzoekt de vrouw vervangende toestemming van de kinderrechter om reisdocumenten voor haar minderjarige kind aan te vragen. De vrouw en de man zijn voormalige echtgenoten, waarbij de echtscheiding op 14 november 2007 is uitgesproken en op 22 januari 2008 is ingeschreven. De minderjarige is geboren op 25 november 2008, na de ontbinding van het huwelijk. De vrouw heeft de Marokkaanse nationaliteit, terwijl de man zowel de Nederlandse als de Marokkaanse nationaliteit heeft. De vrouw wil met de minderjarige naar Marokko reizen om een vaderschapsactie te starten, aangezien de man niet de biologische vader is.

De rechtbank constateert dat partijen geen gezamenlijk gezag hebben over de minderjarige, omdat de minderjarige is geboren na de ontbinding van het huwelijk. De vrouw heeft verzocht om vervangende toestemming voor het aanvragen van reisdocumenten, omdat de man weigert schriftelijke toestemming te geven. De kinderrechter overweegt dat, hoewel de man niet de biologische vader is, hij volgens Marokkaans recht de juridische vader is, omdat de minderjarige binnen een jaar na de ontbinding van het huwelijk is geboren.

De rechtbank stelt vast dat de vrouw op basis van Nederlands recht het eenhoofdig gezag heeft over de minderjarige, wat betekent dat zij geen toestemming van de man nodig heeft voor het aanvragen van reisdocumenten. Gezien deze overwegingen wijst de kinderrechter het verzoek van de vrouw af, omdat zij geen belang heeft bij de vervangende toestemming van de man.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rekestnummer: 264893 / FA RK 09-1773
paspoortwet
Beschikking van 10 juni 2009
in de zaak van
[naam vrouw]
wonende te [woonplaats],
hierna: de vrouw,
advocaat mr. R. Veerkamp,
tegen
[naam man],
wonende te [woonplaats],
hierna: de man.
1. Het verloop van de procedure
De vrouw heeft ter griffie van deze rechtbank een verzoekschrift met bijlagen ingediend. Daarbij heeft zij verzocht de door de man te geven toestemming als bedoeld in artikel 34 lid 2 van de Paspoortwet te vervangen door een verklaring van de kinderrechter.
De zaak is behandeld ter terechtzitting met gesloten deuren van 8 mei 2009. Hierbij zijn beide partijen met hun advocaat verschenen. Voorts was aanwezig mevrouw Klein van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad).
2. De vaststaande feiten
- Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest.
- Bij beschikking van 14 november 2007 is tussen hen de echtscheiding uitgesproken. Deze beschikking is op 22 januari 2008 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand te ‘s-Gravenhage.
- Op 29 april 2008 heeft ook de rechtbank van Casablanca, Marokko, de echtscheiding tussen partijen uitgesproken.
- Op 25 november 2008 is te [woonplaats] uit de vrouw geboren [naam zoon]
- De man en de minderjarige hebben zowel de Nederlandse als de Marokkaanse nationaliteit. De vrouw heeft de Marokkaanse nationaliteit.
3. De beoordeling van het verzoek
De vrouw heeft de kinderrechter verzocht te verklaren, dat zij toestemming heeft om
op naam van de minderjarige gestelde reisdocumenten aan te vragen. De vrouw heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat zij samen met de minderjarige naar Marokko wil kunnen reizen om daar een vaderschapsactie te beginnen, aangezien de man niet de biologische vader van de minderjarige is.
De vrouw heeft gesteld dat de man heeft geweigerd schriftelijke toestemming te verlenen aan het verkrijgen van reisdocumenten en dat hij heeft verklaard nergens aan mee te willen werken. De man voert verweer en voert hiertoe aan dat hij niet de biologische vader van de minderjarige is, dat de vrouw hem, via betaling aan de rechtbank inzake een DNA-onderzoek, nog geld verschuldigd is en dat partijen bovendien geen gezamenlijk gezag hebben, zodat de zijn toestemming niet vereist is.
De kinderrechter overweegt als volgt:
Partijen zijn het erover eens dat de man niet de biologische vader van de minderjarige is. Op de afstamming is vanwege de nationaliteit van de ouders Marokkaans recht van toepassing. Op grond hiervan is, ondanks de echtscheiding, volgens Marokkaans recht de man de juridische vader van de minderjarige. De minderjarige is ingevolge artikel 154 van de Mudawanna immers binnen een jaar na ontbinding van het huwelijk van de vrouw en de man geboren.
De vraag is echter of partijen ook gezamenlijk gezag over de minderjarige hebben.
Nu de gewone verblijfplaats van de minderjarige in Nederland is, is de Nederlandse rechter bevoegd om deze vraag naar Nederlands recht te beantwoorden.
De rechtbank stelt voorop dat het wettelijk uitgangspunt is dat juridische vaders niet van rechtswege het gezag over hun kinderen verkrijgen tenzij het kind staande huwelijk is geboren. Zij kunnen het gezag verkrijgen na een rechterlijke beslissing of na aantekening van gezamenlijk gezag van de griffier in het gezagsregister.
Gelet op het voorgaande constateert de rechtbank dat de vrouw naar Nederlands recht het eenhoofdig gezag heeft over de minderjarige. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de vrouw geen toestemming van de man nodig heeft voor het verkrijgen van reisdocumenten voor de minderjarige. De vrouw heeft dan ook geen belang bij haar verzoek tot vervangende toestemming.
4. Beslissing
De kinderrechter:
wijst het verzoek van de vrouw af.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.A.A. van Kalveen, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. T.M.M.P. Westbroek, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 10 juni 2009.?