ECLI:NL:RBUTR:2009:BI9337
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vervangende toestemming voor reisdocumenten voor minderjarige na echtscheiding
In deze zaak verzoekt de vrouw vervangende toestemming van de kinderrechter om reisdocumenten voor haar minderjarige kind aan te vragen. De vrouw en de man zijn voormalige echtgenoten, waarbij de echtscheiding op 14 november 2007 is uitgesproken en op 22 januari 2008 is ingeschreven. De minderjarige is geboren op 25 november 2008, na de ontbinding van het huwelijk. De vrouw heeft de Marokkaanse nationaliteit, terwijl de man zowel de Nederlandse als de Marokkaanse nationaliteit heeft. De vrouw wil met de minderjarige naar Marokko reizen om een vaderschapsactie te starten, aangezien de man niet de biologische vader is.
De rechtbank constateert dat partijen geen gezamenlijk gezag hebben over de minderjarige, omdat de minderjarige is geboren na de ontbinding van het huwelijk. De vrouw heeft verzocht om vervangende toestemming voor het aanvragen van reisdocumenten, omdat de man weigert schriftelijke toestemming te geven. De kinderrechter overweegt dat, hoewel de man niet de biologische vader is, hij volgens Marokkaans recht de juridische vader is, omdat de minderjarige binnen een jaar na de ontbinding van het huwelijk is geboren.
De rechtbank stelt vast dat de vrouw op basis van Nederlands recht het eenhoofdig gezag heeft over de minderjarige, wat betekent dat zij geen toestemming van de man nodig heeft voor het aanvragen van reisdocumenten. Gezien deze overwegingen wijst de kinderrechter het verzoek van de vrouw af, omdat zij geen belang heeft bij de vervangende toestemming van de man.