ECLI:NL:RBUTR:2009:BI7733

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
11 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/600605-09
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot inbewaringstelling in hoger beroep met betrekking tot preventieve hechtenis

In deze zaak heeft de rechtbank te Utrecht op 11 juni 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beschikking van de rechter-commissaris van 2 juni 2009, die de vordering tot inbewaringstelling van de officier van justitie had afgewezen. De officier van justitie had hoger beroep ingesteld, omdat hij van mening was dat er wel gronden waren voor inbewaringstelling, met name het recidivegevaar en het gevaar voor de gezondheid van personen. De raadsman van de verdachte betwistte deze gronden en stelde dat er in het dossier geen bewijs was voor de stelling van de officier van justitie dat er recidivegevaar aanwezig was.

De rechtbank overwoog dat preventieve hechtenis niet bedoeld is als voorschot op een op te leggen straf. Het ontbreken van een strafblad betekent niet automatisch dat er geen gronden zijn voor preventieve hechtenis. De rechtbank concludeerde dat er ernstige bezwaren waren tegen de verdachte, die zich onder invloed van alcohol had misdragen tegenover politiemensen. Ondanks de verklaring van de verdachte dat hij zich niet eerder zo had misdragen, vond de rechtbank geen aanknopingspunten in het dossier die deze bewering ondersteunden.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het hoger beroep van de officier van justitie afgewezen en de beschikking van de rechter-commissaris gehandhaafd, waarmee de vordering tot inbewaringstelling werd afgewezen. De rechtbank benadrukte dat de rechter-commissaris terecht had geoordeeld dat er geen gronden waren voor de toepassing van preventieve hechtenis in dit geval.

Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE UTRECHT
Parketnummer: 16/600605-09
BESCHIKKING IN HOGER BEROEP
De rechtbank te Utrecht, in raadkamer vergaderd;
gelet op het hoger beroep van de officier van justitie in dit arrondissement d.d. 3 juni 2009, ingesteld tegen de beschikking van de rechter-commissaris d.d. 2 juni 2009 tot afwijzing van de vordering inbewaringstelling, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [1991] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
gehoord de officier van justitie, de verdachte en de raadsman.
Overweegt als volgt:
De rechter-commissaris heeft bij beschikking d.d. 2 juni 2009 de door de officier van justitie ingediende vordering tot inbewaringstelling afgewezen wegens het ontbreken van gronden.
De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking van de rechter-commissaris. De officier van justitie heeft een appelmemorie d.d. 3 juni 2009 overgelegd, waarin de officier van justitie aangeeft dat de op de vordering tot inbewaringstelling vermelde gronden, te weten het recidivegevaar en het gevaar voor de gezondheid van personen, wel aanwezig zijn.
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat de rechter-commissaris de vordering tot inbewaringstelling op de juiste gronden heeft afgewezen. De raadsman voert daartoe onder meer aan dat in het voorgeleidingsdossier geen enkel aanknopingspunt te vinden is voor de stelling van de officier van justitie dat de persoon van de verdachte duidt op de aanwezigheid van recidivegevaar en dat ook de aard en de omvang van de zaak onvoldoende zijn om tot recidivegevaar te concluderen.
De rechtbank stelt voorop dat de preventieve hechtenis niet is bedoeld als een voorschot op een op te leggen (gevangenis)straf. Het enkele feit dat verdachte niet eerder met politie of justitie voor één of meer (soortgelijke) misdrijven in aanraking is gekomen, wettigt op zich niet de conclusie dat geen grond(en) voor toepassing van preventieve hechtenis aanwezig is (zijn). De vrees voor herhaling bijvoorbeeld kan namelijk ook worden afgeleid uit de aard van het feit/de feiten waarvan verdachte wordt verdacht en/of één of meer bijzondere omstandigheden gelegen in zijn persoon.
In casu bestaan ernstige bezwaren dat verdachte zich onder invloed van zeer veel alcoholhoudende drank ernstig heeft misdragen tegenover één of meer politiemensen. Dat feit rechtvaardigt in beginsel toepassing van preventieve hechtenis.
Verdachte heeft nadrukkelijk aangegeven dat hij zich niet eerder zo te buiten is gegaan en dat dit ook niet zijn gewoonte is.
Gezien de in het dossier geschetste achtergronden van verdachte lijkt die bewering niet van iedere grond ontbloot. In het dossier zijn geen aanknopingspunten te vinden die deze bewering van verdachte tegenspreken.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat de rechter-commissaris in dit geval terecht heeft besloten dat er geen grond(en) voor toepassing van preventieve hechtenis aanwezig is/zijn.
De rechtbank zal daarom het hoger beroep van de officier van justitie afwijzen en voornoemde beschikking van de rechter-commissaris handhaven.
BESCHIKKENDE:
Handhaaft de beschikking van de rechter-commissaris d.d. 2 juni 2009 tot afwijzing van de vordering inbewaringstelling.
Aldus gedaan te Utrecht op 11 juni 2009 door mrs. E.F. Bueno, voorzitter, I. Bruna en D.C.P.M. Straver, in tegenwoordigheid van mr. K.F. van Dam als griffier.