ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6339
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- P. Bender
- L.E. Verschoor-Bergsma
- J.P. Killian
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor bezit van kinderpornografische afbeeldingen met gevolgen voor de verdachte
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Utrecht op 7 april 2009 uitspraak gedaan tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan het in bezit hebben van kinderpornografische afbeeldingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat kinderporno bijzonder ongewenst is, omdat de vervaardiging ervan vaak gepaard gaat met seksueel misbruik en exploitatie van kinderen, wat schadelijke effecten heeft op hun ontwikkeling. De verdachte is verantwoordelijk voor het in stand houden van de vraag naar kinderporno door het verzamelen ervan.
Het onderzoek tegen de verdachte begon met een doorzoeking van zijn woning, waarbij de verdediging aanvoerde dat er onvoldoende startinformatie was voor deze doorzoeking, waardoor de verkregen gegevens als onrechtmatig verkregen bewijs moesten worden uitgesloten. De rechtbank oordeelde echter dat er voldoende reden was voor de doorzoeking, gezien het redelijke vermoeden van schuld aan een strafbaar feit. De rechtbank vond dat de verdediging niet in zijn belangen was geschaad, ondanks de onregelmatigheden in het voorbereidend onderzoek.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, die niet ten uitvoer zal worden gelegd, en een taakstraf van tachtig uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien deze niet naar behoren wordt verricht. De tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, wordt in mindering gebracht op de werkstraf. De rechtbank heeft ook enkele inbeslaggenomen voorwerpen verbeurd verklaard, die zijn gebruikt bij de bewezen verklaarde feiten. De beslissing is gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht.