ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6029

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
27 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
237244 / FA RK 07-5519
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van huwelijksgoederengemeenschap en draagplicht bij echtscheiding met aanzienlijke schulden

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht, gaat het om de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap na een echtscheiding tussen een vrouw en een man. De rechtbank had eerder op 16 januari 2008 een beschikking gegeven waarin de echtscheiding werd uitgesproken. De huidige beschikking, gedateerd op 27 mei 2009, betreft de verdeling van de schulden en activa van de gemeenschap. De rechtbank stelt vast dat de boedel bijna geheel uit schulden bestaat, met een totaalbedrag van meer dan € 70.000. De man is inmiddels toegelaten tot de wettelijke schuldsanering, terwijl de vrouw ook een aanvraag voor schuldsanering heeft gedaan. Partijen zijn het oneens over wie welke schulden moet dragen.

De rechtbank overweegt dat, aangezien partijen gehuwd waren in gemeenschap van goederen, beide partijen in beginsel recht hebben op de helft van de activa en ook voor de helft draagplichtig zijn voor de schulden. De gemeenschap is ontbonden op de dag van ontbinding van het huwelijk, en de verdeling moet plaatsvinden op basis van de toestand op die dag. De rechtbank wijst erop dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een afwijkende verdeling van de schulden rechtvaardigen, ondanks de argumenten van partijen dat bepaalde schulden door de ander zijn gemaakt of zijn ontstaan toen zij al feitelijk uit elkaar waren.

De rechtbank concludeert dat de draagplicht voor de schulden gelijkelijk moet worden verdeeld, en dat de schuldeisers niet gebonden zijn aan de onderlinge afspraken tussen partijen. Dit betekent dat als één van de partijen wordt aangesproken voor een schuld die de ander zou moeten dragen, deze partij regres kan nemen op de ander, maar de schuldeiser blijft recht hebben op betaling. De beschikking eindigt met de vaststelling dat de inboedel en spaarrekeningen in algemene termen worden verdeeld, omdat er onvoldoende gegevens zijn over deze activa.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rekestnummer: 237244 / FA RK 07-5519
Beslissingen na echtscheiding
Beschikking van 27 mei 2009
in de zaak van
[de vrouw],
voorheen wonende te [woonplaats], nu te [woonplaats]),
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. L.M. Bongers,
tegen
[de man],
wonende te [woonplaats], nu te [woonplaats],
hierna te noemen de man,
advocaat mr. M.B.G. Werners-van Driel.
1. Verloop van de procedure
Op 16 januari 2008 heeft de rechtbank een eerdere beschikking gegeven tussen partijen. Voor het verloop van de procedure tot die datum wordt verwezen naar die beschikking.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de nadien ingekomen stukken, waaronder de fax van 15 mei 2009, ondertekend door beide advocaten, waarin partijen afzien van een verdere mondelinge behandeling en vragen om een beslissing op de stukken.
2. Vaststaande feiten
Hiervoor verwijst de rechtbank naar de beschikking van 16 januari 2008.
3. Beoordeling van het verzochte
3.1. In de beschikking van 16 januari 2008 heeft de rechtbank onder meer de echtscheiding uitgesproken tussen partijen. Aan de orde is nu alleen nog de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap.
3.2. Kenmerkend aan deze zaak is dat de boedel bijna geheel uit schulden bestaat. Het totaalbedrag van de schulden bedraagt meer dan € 70.000. De man is in verband met die schulden inmiddels toegelaten tot de wettelijke schuldsanering (bij vonnis van de rechtbank Groningen van 27 april 2009). De rechtbank begrijpt dat ook de vrouw een aanvraag voor schuldsanering heeft gedaan. Partijen twisten over de vraag wie van hen welke schulden voor zijn of haar rekening zou moeten nemen.
3.3. Bij de beoordeling daarvan staat voorop dat partijen gehuwd waren in gemeenschap van goederen. In beginsel zijn alle goederen die zij bezaten en alle schulden in die huwelijksgoederengemeenschap gevallen, tot de dag van ontbinding van het huwelijk. Beiden zijn gerechtigd tot die gemeenschap en wel elk voor de helft. De gemeenschap is ontbonden op de dag van ontbinding van het huwelijk. Maatgevend voor de verdeling is dus de toestand op die dag. Elk van partijen heeft recht op de helft van de goederen die op die dag tot de gemeenschap van goederen behoorden, en is voor de helft draagplichtig voor de schulden.
3.4. Op die regel kan een uitzondering gemaakt worden wanneer partijen het daarover eens zijn of wanneer bijzondere omstandigheden aanleiding geven voor een andere verdeling. Partijen zijn het echter niet eens. Zij hebben wel argumenten aangevoerd voor een andere verdeling. Deze argumenten komen hierop neer dat bepaalde schulden door de ander gemaakt zijn, of dat die ontstaan zijn toen zij feitelijk al uit elkaar waren. Dat is echter in het wettelijk systeem onvoldoende reden voor een andere verdeling van de schulden. De rechtbank ziet daarom geen reden om de draagplicht voor de schulden anders te verdelen dan bij helfte.
3.5. Zelfs wanneer er wel reden zou zijn voor een andere verdeling, zou dat overigens alleen de onderlinge verhouding tussen partijen betreffen. De schuldeisers zijn daaraan niet gebonden: voor hen geldt in beginsel alleen wie van partijen aansprakelijk is voor een bepaalde schuld. Daarin brengt een verdelingsbeslissing geen verandering. Wanneer één van partijen wordt aangesproken voor een schuld die de ander voor zijn of haar rekening had moeten nemen, dan heeft hij of zij eventueel de mogelijkheid om regres te nemen op de ander (mits die ander daarvoor verhaal biedt), maar dat neemt niet weg dat de schuldeiser betaling kan afdwingen.
3.6. De vrouw stelt tenslotte (in de brief van haar advocaat van 12 februari 2009) dat er ook activa zijn, te weten de inboedel en twee spaarrekeningen bij ABN-AMRO (een teledirectspaarrekening en een groeigemakspaarrekening). De rechtbank beschikt niet over verdere gegevens hierover, zodat hierover alleen in algemene termen beslist kan worden.
4. Beslissing
4.1. De rechtbank stelt vast de volgende wijze van verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap:
- Partijen moeten elk de helft van de huwelijkse schulden voor hun rekening nemen.
- Partijen dienen de inboedel bij helfte te verdelen
- Partijen hebben elk recht op de helft van de positieve saldi van bank- en girorekeningen.
4.2. Deze beslissing is tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
4.3. Het meer of anders verzochte wordt afgewezen.
Deze beschikking is gegeven door mr. E. Bongers, rechter, in aanwezigheid van mr. N.I. Ganzevoort, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 27 mei 2009.?