ECLI:NL:RBUTR:2009:BI3547
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Overdracht van een echtscheidingszaak naar een nevenzittingsplaats wegens belangenverstrengeling
Op 15 april 2009 heeft de Rechtbank Utrecht een beschikking gegeven in een echtscheidingszaak tussen een vrouw en een man, vertegenwoordigd door hun advocaten, mr. K. Spaargaren en mr. I.B.J.A. Schouten-Hoek. De vrouw heeft een verzoekschrift ingediend tot echtscheiding met nevenvoorzieningen, dat aan de man is betekend. De advocaat van de man heeft verzocht om verlenging van de verweertermijn. De rechtbank heeft ambtshalve vastgesteld dat de man advocaat is in het arrondissement Utrecht, met een praktijk in het familierecht. Dit heeft geleid tot de overweging dat het minder wenselijk is dat de zaak door de rechtbank Utrecht wordt behandeld, gezien de betrokkenheid van de man als advocaat in het arrondissement.
De rechtbank heeft artikel 6 lid 2 van het Besluit Nevenvestigings- en Nevenzittingsplaatsen in overweging genomen, dat bepaalt dat zaken waarbij personeel van de rechtbank betrokken is, in een nevenzittingsplaats buiten het arrondissement kunnen worden behandeld. Hoewel deze bepaling specifiek betrekking heeft op personeel, heeft de rechtbank geoordeeld dat een analoge toepassing op advocaten die binnen het betrokken rechtsgebied werkzaam zijn, ook gerechtvaardigd is. Dit is om belangenverstrengeling te voorkomen en om te waarborgen dat de zaak door een rechtbank wordt behandeld waar de betrokkenen minder goed bekend zijn.
Daarom heeft de rechtbank besloten om de behandeling van het verzoek over te dragen aan de rechtbank Arnhem, die als nevenzittingsplaats van de rechtbank Utrecht fungeert. Tevens is de verweertermijn verlengd tot 29 april 2009. De griffier is opgedragen om de stukken naar de rechtbank Arnhem te sturen, zodat de zaak daar verder kan worden behandeld en beslist. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door rechter mr. E.A.A. van Kalveen, in aanwezigheid van griffier mr. N.I. Ganzevoort.