ECLI:NL:RBUTR:2009:BI2821

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
29 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
248664 / HA ZA 08-949
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van eiser in vrijwaringszaak door gebrek aan toestemming

In deze vrijwaringszaak heeft eiser een tweede partij in vrijwaring opgeroepen zonder dat hiervoor toestemming was verleend door de rechtbank in de hoofdzaak. De rechtbank heeft geoordeeld dat eiser niet-ontvankelijk is in zijn vordering tegen deze gedaagde, omdat de benodigde toestemming ontbrak. De vordering tegen de andere gedaagde, waarvoor wel toestemming was verleend, is door eiser op zitting ingetrokken. De rechtbank heeft de proceskosten aan de zijde van de gedaagde in vrijwaring begroot op EUR 1.848,00, en eiser is veroordeeld in deze kosten. Het vonnis is uitgesproken op 29 april 2009 door mr. A. van Maanen en is openbaar gemaakt. De procedure is gestart naar aanleiding van een eerdere zaak waarin eiser door Eneco Energie Services was gedagvaard. Tijdens de comparitie in die hoofdzaak is overeenstemming bereikt, waarna de hoofdzaak op de rol is doorgehaald. Eiser heeft vervolgens, na wijziging van eis, gevorderd dat de gedaagden hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van EUR 25.000,-. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in zijn vordering tegen gedaagde sub 2 niet kan worden ontvangen, omdat de oproeping in vrijwaring zonder toestemming van de rechtbank heeft plaatsgevonden. Dit vonnis benadrukt het belang van de vereiste toestemming bij het oproepen van partijen in vrijwaring.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
248664 / HA ZA 08-94929 april 2009
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 248664 / HA ZA 08-949
Vonnis van 29 april 2009
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. E.J. Nieuwenhuys,
tegen
1. [gedaagde sub 1],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. J.J.C. van Haren,
2. [gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. P.H. van der Vleuten.
Partijen zullen[eiser]] [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
• het vonnis van 17 september 2008
• het herstelvonnis van 29 oktober 2008
• de akte houdende wijziging van eis
• de antwoordakte aan de zijde van [gedaagde sub 2]
• de antwoordakte aan de zijde van [gedaagde sub 1]
• het proces-verbaal van comparitie, gehouden op 26 januari 2009
- het proces-verbaal van voortzetting van comparitie van partijen na antwoord, gehouden op
dinsdag 21 april 2009
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. In de bij deze rechtbank bekend zijnde procedure met zaaknummer / rolnummer 244796/ HA ZA 08-444 (hierna te noemen: de hoofdzaak) is [eiser] door Eneco Energie Services gedagvaard. Tijdens de comparitie van partijen in die zaak, gehouden op
5 juni 2008, is overeenstemming bereikt waarna de hoofdzaak op de rol is doorgehaald.
2.2. In de hoofdzaak was het [eiser] in het vonnis in incident van 23 april 2008 toegestaan om [gedaagde sub 1] in vrijwaring op te roepen.
2.3. [eiser] heeft [gedaagde sub 1] vervolgens in de onderhavige procedure in vrijwaring opgeroepen. Tevens heeft hij, bij separate dagvaarding, in deze procedure [gedaagde sub 2] in vrijwaring opgeroepen.
3. De vordering
3.1. [eiser] heeft, na wijziging van eis, gevorderd – kort gezegd – dat [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 1] hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van EUR 25.000,-, zijnde het bedrag dat hij uit hoofde van de overeenstemming aan Eneco dient te betalen.
3.2. [gedaagde sub 2] heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] danwel afwijzing van diens vordering. [gedaagde sub 1] heeft separaat verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van de vordering.
4. De beoordeling
4.1. Tijdens de voortzetting van de comparitie van partijen gehouden op 21 april 2009 heeft [eiser] zijn vordering tegen [gedaagde sub 1] ingetrokken zodat thans nog slechts ter beoordeling voorligt de vordering van [eiser] tegen [gedaagde sub 2].
4.2. [gedaagde sub 2] heeft als primair verweer gevoerd dat hij in vrijwaring is gedagvaard zonder dat [eiser] daartoe door de rechtbank toestemming was verleend hetgeen tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] dient te leiden. De rechtbank is van oordeel dat dit verweer slaagt.
4.3. Bij incidenteel vonnis van 23 april 2008 in de hoofdzaak is het [eiser] toegestaan om [gedaagde sub 1] in vrijwaring op te roepen. Toestemming om [gedaagde sub 2] in vrijwaring op te roepen is in de daartoe strekkende incidentele vordering evenwel niet verzocht en -derhalve- in het incidenteel vonnis evenmin verleend. Aangezien een partij een andere partij slechts in vrijwaring kan oproepen nadat daartoe door de rechtbank toestemming is verleend (zie artikel 210 e.v. Rv) kan [eiser] in zijn vordering tegen [gedaagde sub 2] niet worden ontvangen.
4.4. [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde sub 2] worden begroot op:
- vast recht EUR 690,00
- salaris advocaat 1.158,00 (2,0 punten × tarief EUR 579,00)
Totaal EUR 1.848,00
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. verklaart [eiser] niet-ontvankelijk in zijn vordering,
5.2. veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde sub 2] tot op heden begroot op EUR 1.848,00,
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Maanen en in het openbaar uitgesproken op 29 april 2009.
wg griffier wg rechterAvM