Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 252331 / HA ZA 08-1500
[eiser],
h.o.d.n. [bedrijf X],
wonende te [woonplaats],
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. R. de Jong,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MIQ EUROPE BV,
gevestigd te Mijdrecht,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. M.C. Franken- Schoemaker.
Partijen zullen hierna [eiser] en MIQ genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 1 oktober 2008;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- het proces-verbaal van comparitie van 4 februari 2009;
- het verbeterproces-verbaal van comparitie.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. Feiten
2.1. [eiser] drijft een onderneming die zich toelegt op het inbouwen van elektronische apparatuur in voertuigen. MIQ is leverancier van auto-electronica, beveiliging en ritregistratiesystemen.
2.2. MIQ heeft [eiser] verzocht ritregistratiesystemen in te bouwen in bedrijfswagens van haar klanten Dura Vermeer Autobeheer BV (hierna: Dura Vermeer), [bedrijf A] (hierna: [bedrijf A]) en de firma [bedrijf B] (hierna: [bedrijf B]).
2.3. Het ritregistratiesysteem bestaat uit een knop (de hardware) waarin computerprogrammatuur van MIQ is ingebed (embedded software), alsmede voedingen en antennes.
2.4. De werkzaamheden ten behoeve van Dura Vermeer zijn in mei 2007 met een pilot begonnen, waarbij het ritregistratiesysteem in vijf voertuigen is ingebouwd. Aan het begin van het project zijn problemen aan het licht gekomen met de software in de knoppen. Medio oktober 2007 is gebleken dat de chauffeurs van Dura Vermeer de knoppen lostrokken.
2.5. Op 4 oktober 2004 heeft [manager] (destijds manager Marketing & Business Development van MIQ) een emailbericht aan [eiser] gestuurd, waarin hij onder meer schrijft:
“Hierbij de gegevens (zie Excel bijlage) voor de inbouwwerkzaamheden voor 8 voertuigen van Dura Vermeer op vrijdag 5 oktober (morgen).
(…) Hou rekening met de afspraken welke wij gisteren hebben gemaakt betreffende testen, lijmen en formulieren!!”
2.6. In haar brief van 9 oktober 2007 aan [eiser] heeft MIQ haar betalingsverplichtingen opgeschort. In deze brief schrijft zij onder meer:
“Bij deze tekenen wij bezwaar aan tegen de facturatie van de door u geleverde diensten betreffende het project Dura Vermeer en zullen zolang er naar onze mening geen bevredigende oplossing is bereikt de betaling van uw facturen bevriezen.
MIQ Europe B.V. heeft u zowel persoonlijk, telefonisch als per e-mail, er op gewezen dat de uitvoer van de inbouwopdrachten belangrijke tekortkomingen vertonen. Het betreft o.a. klachten over het niet lijmen van de ritkeuzeschakelaar van alle voertuigen. Tijdens het laatste persoonlijke onderhoud op 3 oktober jl. bij MIQ te Mijdrecht is getracht u de ernst van de situatie te beschrijven en hebben wij u in alle redelijkheid verzocht de problemen op te lossen en wel zodanig dat onze relaties en MIQ van verdere problemen verschoond zullen blijven.”
2.7. Op 10 oktober 2007 heeft [eiser] een emailbericht aan [manager] gezonden, waarin hij schrijft:
“Hierbij mijn voorstel voor het oplossen van de (knop) problemen Dura Vermeer.
Ook vind ik dat de schuld van de knop problematiek ook te wijten is aan gebrek van duidelijkheid vanuit MIQ.
Zoals ik met je hebt besproken.
Mijn voorstel om uit deze impasse te komen is dan ook als volgt:
Ik stel mijzelf tot 8 November 6 werkdagen beschikbaar om de knop problemen op te lossen. Hoe je deze dagen invult is aan jullie om in te plannen.
Dit onder voorwaarde de volgende facturen binnen 5 werkdagen worden voldaan.
(…)
De overige facturen worden voldaan voor 13 November.”
2.8. Op 15 oktober 2007 heeft [manager] per mail gereageerd:
“Het door jou toegestuurde (onderstaande) voorstel hebben wij intern besproken en wij willen hierop als volgt reageren:
Het voorstel om een aantal dagen te reserveren voor het uitvoeren van de werkzaamheden zien wij als een positieve benadering voor oplossing van de ontstane situatie. Wat wel goed bekeken moet worden is het benodigd aantal dagen om de werkzaamheden uit te voeren. Jij stelt 6 dagen voor. Wij zijn echter van mening dat het niet mogelijk is om de gewenste aanpassingen binnen dat tijdsbestek allemaal te servicen. Desondanks zijn wij ons er ook van bewust dat zowel [bedrijf X] als MIQ tot een naar beiden partijen bevredigende oplossing dienen te komen.
Voorstel van onze zijde zou dan ook zijn om t/m 8 november 2007 in ieder geval 6 en maximaal 10 volledige werkdagen van jouw zijde te alloceren voor het nakijken (lijmen/testen van ritkeuzeknop) van zoveel mogelijk voertuigen. MIQ zal de coördinatie mbt planning voor haar rekening nemen. Indien binnen deze dagen niet alle auto’s geserviced zijn, dan moeten het resterende aantal tot uiterlijk 1 december 2007 tijdens de verder in te plannen inbouwwerkzaamheden voor Dura Vermeer meegenomen worden. Dit betekent uiteindelijk dan ook dat begin december alle voertuigen moeten zijn geserviced en dat er van MIQ zijde zekerheid is dat alle voertuigen geen problemen meer zullen geven mbt de ritkeuzeknop.
Met betrekking tot de betaling willen wij voorstellen de helft van het openstaande bedrag binnen 5 werkdagen, na acceptatie van dit voorstel, te betalen en het overige deel voor 13 november 2007.
Het totale nog openstaande bedrag bedraagt volgens onze financiële administratie Euro. 14.482,30. Om toch gehele facturen te betalen, stellen wij voor om allereerst de facturen 230428,230432 en 230444 te betalen. Dit komt in totaal op een bedrag van Euro. 7282,80.
Voor de goede orde willen wij benadrukken dat de nieuwe werkzaamheden voor Dura Vermeer (bijv. inbouw op 5 oktober jl te Rotterdam) conform laatst gemaakte inbouwafspraken worden uitgevoerd en dus buiten bovenstaande betalingsregeling vallen.”
2.9. Bij mail van 18 oktober 2007 aan [manager] heeft [eiser] laten weten met voornoemd voorstel van MIQ akkoord te zijn.
2.10. Bij brief van 21 januari 2008 heeft [eiser] MIQ gesommeerd het openstaande bedrag van EUR 15.738,35 binnen vijf dagen te hebben betaald.
2.11. Per medio begin januari 2008 heeft [eiser] geen werkzaamheden meer voor MIQ verricht.
2.12. Bij aangetekende brief van 21 maart 2008 aan [eiser] heeft MIQ de samenwerking beëindigd. In deze brief maakt MIQ aan [eiser] het verwijt dat hij bij de werkzaamheden voor Dura Vermeer en [bedrijf A] de inbouw- en montage-instructies van MIQ niet heeft gevolgd, voedingen niet correct heeft aangesloten en antennes zodanig heeft geplaatst dat er geen GPS-ontvangst was. Voorts verwijt MIQ [eiser] dat hij in voertuigen van [bedrijf B] de voeding heeft afgenomen van verschillende spanningsbronnen, hetgeen tot storingen heeft geleid. In deze brief deelt MIQ mee dat zij het aan [eiser] te betalen bedrag verrekent met de door haar gemaakte herstelkosten ten bedrage van EUR 11.760,-.
2.13. In zijn mail van 24 juni 2008 aan [eiser] heeft ing. P. Hijstek (directeur van Dura Vermeer) geschreven:
“Bij deze wil ik je bevestigen dat jij veel boxen voor ons hebt ingebouwd. In enkele gevallen is er inderdaad bij inbouw wat fout gegaan mbt kachelsystemen deze zijn echter netjes opgelost. In meer gevallen zat de ritkeuzeschakelaar niet vast geplakt zodat hij er kon worden uitgenomen, hetgeen ook gebeurde. Het gevolg hiervan is dat de ritten als onbekend worden gekenmerkt. Wie dit is aan te rekenen is door mij niet te beoordelen.”
3. Het geschil
in conventie
3.1. [eiser] vordert – samengevat – veroordeling van MIQ tot betaling van EUR 8.568,60, vermeerderd met handelsrente, buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van EUR 862,75 en kosten.
3.2. [eiser] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat MIQ gehouden is de facturen voor zijn werkzaamheden te betalen. Deze werkzaamheden betreffen het inbouwen van ritregistratiesystemen, het verhelpen van storingen en het inbouwen van handsfreesets voor klanten van MIQ.
3.3. MIQ voert – samengevat – als verweer aan dat zij op grond van de overeenkomst van 18 oktober 2007 (zie r.o. ?2.9; hierna: Regeling) niet gehouden is de facturen van [eiser] te voldoen. Voorafgaand aan de totstandkoming van de Regeling heeft zij haar betalingsverplichtingen opgeschort (zie r.o. ?2.6). Volgens MIQ zijn partijen met de Regeling overeengekomen dat [eiser] de gebreken aan de ritregistratiesystemen kosteloos zou herstellen. De facturen waarvan [eiser] betaling vordert, hebben voor een groot deel betrekking op deze herstelwerkzaamheden.
3.4. In reactie op dit verweer stelt [eiser] dat de facturen voor de werkzaamheden ten behoeve van Dura Vermeer (en [bedrijf A] en [bedrijf B]) betrekking hebben op werkzaamheden die niet onder de reikwijdte van de Regeling vallen. [eiser] heeft deze stelling in zijn conclusie van antwoord in reconventie nader toegelicht. Volgens hem hebben de facturen betrekking op nieuwe inbouwwerkzaamheden ten behoeve van Dura Vermeer en niet op herstelwerkzaamheden als bedoeld in voornoemde Regeling. Ter onderbouwing hiervan verwijst [eiser] naar diverse door hem in het geding gebrachte facturen die vergezeld gaan van specificaties en in voorkomende gevallen van emailberichten van MIQ, waarin opdracht wordt gegeven voor het inbouwen van ritregistratiesystemen. Ter comparitie heeft [eiser] toegelicht dat hij de werkzaamheden ter uitvoering van de Regeling, zoals afgesproken, niet aan MIQ in rekening heeft gebracht.
3.5. Ter comparitie heeft MIQ vervolgens toegelicht dat een nadere akte nodig zou zijn om aan te geven welke werkzaamheden [eiser] in strijd met de overeenkomst heeft gefactureerd.
3.6. MIQ heeft zich tijdens de comparitie voorts op het standpunt gesteld dat [eiser] zijn verplichtingen uit hoofde van de Regeling ondeugdelijk is nagekomen, welke Regeling alleen betrekking heeft op het vastlijmen van knoppen in voertuigen van Dura Vermeer. Ter onderbouwing van dit standpunt stelt MIQ dat in mei 2007 besloten is dat de knoppen van alle systemen door [eiser] zouden worden vastgelijmd om te voorkomen dat de chauffeurs van Dura Vermeer de systemen zouden verwijderen. Hierbij verwijst zij naar haar emailbericht van 4 oktober 2007 (zie r.o. ?2.5). [eiser] heeft echter verzuimd alle knoppen vast te lijmen. Volgens MIQ heeft zij de knoppen in 58 voertuigen daarom zelf moeten vastlijmen. Verder heeft zij een derde (Bandeko BV) ingeschakeld om de knoppen in de resterende 200 voertuigen alsnog vast te lijmen, die haar voor deze werkzaamheden heeft gefactureerd. Dit alles heeft tot schade geleid, waarvan MIQ in reconventie vergoeding vordert.
3.7. In reactie op dit verweer heeft [eiser] ter zitting toegelicht dat hij al tijdens de inbouwbespreking voorafgaande aan de pilot heeft gewaarschuwd voor de mogelijkheid dat chauffeurs van Dura Vermeer de knoppen van het ritregistratiesysteem los zouden trekken. Partijen zijn toen overeen gekomen dat alleen de knoppen voor de pilotvoertuigen vastgelijmd zouden worden. Over de knoppen in de overige voertuigen zijn geen afspraken gemaakt. Het maken van afspraken was volgens [eiser] ook niet zinvol, omdat er problemen waren met de software in deze knoppen als gevolg waarvan de knoppen moesten worden vervangen. Niettemin was hij bereid MIQ tegemoet te komen, hetgeen heeft geleid tot de Regeling.
3.8. Tot slot stelt MIQ als verweer dat [eiser] zijn werkzaamheden voor Dura Vermeer, [bedrijf A] en [bedrijf B] niet naar de normen van goed en deugdelijk werk heeft verricht, zodat er geen grond voor betaling is. Ter onderbouwing van haar verwijten verwijst MIQ naar haar brief van 21 maart 2008 (zie r.o. ?2.12).
3.9. [eiser] betwist dat hij toerekenbaar tekort is geschoten. Hij erkent dat er bij voertuigen van Dura Vermeer sprake was van problemen met de kachel, omdat een kabel was losgeschoten. Deze problemen zijn opgelost, aldus [eiser]. Ter onderbouwing hiervan verwijst hij naar het mailbericht van Hijstek (zie r.o. ?2.13). Van enige schade is geen sprake, aldus [eiser]. Hij betwist echter dat sprake is van losse soldeerverbindingen en niet geïsoleerde draden, zoals MIQ in haar brief van 21 maart 2008 zegt.
Ter comparitie heeft [eiser] tevens toegelicht dat hij niet begrijpt dat MIQ hem verwijt dat de GPS-ontvangst niet goed was vanwege verkeerd geplaatste antennes in voertuigen van Dura Vermeer. Deze voertuigen zijn in overleg met de technische dienst van MIQ afgemeld, waarbij deze dienst het signaal controleert.
3.10. Ter betwisting van de gestelde wanprestatie voert [eiser] voorts aan dat de facturen voor werkzaamheden ten behoeve van [bedrijf A] betrekking hebben op nazorg. Deze nazorg was nodig vanwege falende hardware van MIQ. Tevens stelt hij zich op het standpunt dat hij de ritregistratiesystemen voor [bedrijf B] conform de montagehandleiding van MIQ heeft aangesloten. Volgens deze handleiding zouden er geen problemen met het voltage mogen zijn. Volgens [eiser] valt hem geen verwijt te maken.
3.11. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.12. MIQ vordert samengevat:
primair: veroordeling van [eiser] tot betaling van EUR 13.965,-, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 17 september 2008 tot aan de dag van betaling, en kosten;
subsidiair: veroordeling van [eiser] tot betaling van EUR 5.396,40, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 17 september 2008 tot aan de dag van betaling, en kosten;
primair en subsidiair:
- veroordeling van [eiser] tot vergoeding van de (verdere) schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
- veroordeling van [eiser] tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 september 2008 tot aan de dag van betaling;
- veroordeling van [eiser] in de kosten van het geding.
3.13. Ter onderbouwing van haar stelling dat [eiser] toerekenbaar tekort is geschoten (zie r.o. ?3.8), verwijst MIQ onder meer naar een door haar in het geding gebracht rapport van 16 januari 2008 van CED Bergweg BV. Volgens haar blijkt uit dit rapport dat [eiser] zich niet aan de inbouwvoorschriften heeft gehouden. Van [eiser] mag, gezien zijn expertise, verwacht worden dat hij de ritregistratiesystemen goed inbouwt, ongeacht wat er in de montagehandleiding staat. Tijdens de comparitie heeft MIQ toegelicht dat zij [eiser] de volgende verwijten maakt:
- schending van zijn verplichtingen uit hoofde van de Regeling;
- schending van zijn inbouwverplichtingen; en
- schending van zijn verplichtingen ingevolge de nieuwe opdrachten.
3.14. In het licht van zijn betwisting dat hij ondeugdelijk werk heeft verricht (zie r.o. ?3.9 en r.o. ?3.10) voert [eiser] onder meer aan dat CED Bergweg BV een niet representatief voertuig heeft onderzocht. Uit het rapport blijkt verder dat in het onderzochte voertuig de bedrading reeds los lag en de boxen verspreid waren, aldus [eiser].
3.15. Tijdens de comparitie heeft [eiser] voorts aangevoerd dat hij nimmer van MIQ heeft vernomen dat de nieuwe opdrachten voor Dura Vermeer, [bedrijf A] en [bedrijf B] niet goed uitgevoerd zouden zijn. Volgens [eiser] is hij niet in verzuim komen te verkeren. Over de werkzaamheden bij Dura Vermeer is volgens [eiser] wel gesproken, in welk verband de Regeling is getroffen.
3.16. MIQ heeft ter zitting toegelicht dat de problemen bij [bedrijf A] en [bedrijf B] geconstateerd zijn op het moment dat [eiser] geen werkzaamheden meer voor haar verrichtte. [eiser] is van deze problemen in kennis gesteld bij voornoemde brief van 21 maart 2008.
3.17. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
in conventie
Regeling
4.1. De rechtbank stelt dat vaststaat dat de herstelwerkzaamheden als genoemd in de Regeling, uitsluitend betrekking hebben op het vastlijmen van de knoppen in voertuigen van Dura Vermeer (zie r.o. ?3.6 en r.o. ?3.15).
4.2. De rechtbank gaat voorbij aan het verweer van MIQ dat zij op grond van de Regeling niet gehouden is de facturen te betalen. Zij overweegt daartoe als volgt.
4.3. Niet in geschil is dat de facturen waarvan [eiser] betaling vordert, niet alleen betrekking hebben op werkzaamheden ten behoeve van Dura Vermeer, maar ook op werkzaamheden die zijn verricht voor [bedrijf A] en [bedrijf B]. Nu de Regeling evenwel uitsluitend betrekking heeft op werkzaamheden ten behoeve van Dura Vermeer, kan MIQ betaling van de facturen met betrekking tot werkzaamheden voor [bedrijf A] en [bedrijf B] niet achterhouden met een beroep op de Regeling.
4.4. Met betrekking tot het verweer van MIQ dat [eiser] onder de Regeling vallende herstelwerkzaamheden ten onrechte heeft gefactureerd, overweegt de rechtbank als volgt. In het licht van de nadere toelichting door [eiser] (zie r.o. ?3.4) – en mede gelet op zijn stelling dat de facturen tevens betrekking hebben op het inbouwen van handsfreesets (zie r.o. ?3.2) – had het naar het oordeel van de rechtbank op de weg van MIQ gelegen haar verweer nader te onderbouwen dat [eiser] werkzaamheden heeft gefactureerd die hij op grond van de Regeling om niet had behoren uit te voeren. De ter zitting gedane mededeling dat een nadere akte nodig is (zie r.o. ?3.5), is hiervoor naar het oordeel van de rechtbank ontoereikend. Het verweer van MIQ dat zij op grond van de Regeling niet gehouden is de facturen te betalen, wordt daarom als onvoldoende onderbouwd verworpen. Dit brengt mee dat MIQ betaling van de facturen met betrekking tot werkzaamheden voor Dura Vermeer evenmin kan achterhouden met een beroep op de Regeling.
4.5. Gelet op het voorgaande neemt de rechtbank tevens de juistheid van [eiser]s stellingen tot uitgangspunt, namelijk dat de facturen waarvan hij betaling vordert geen betrekking hebben op onder de Regeling vallende herstelwerkzaamheden (dat wil zeggen het vastlijmen van knoppen in voertuigen van Dura Vermeer).
Opschorting en wanprestatie
4.6. Nu van enige andere opschorting niet is gebleken, heeft MIQ met haar beroep op dit verweermiddel kennelijk het oog op haar brief van 9 oktober 2007 (zie r.o. ?2.6). De rechtbank overweegt hierover als volgt.
4.7. De opschorting heeft – gelet op de bewoordingen van de brief en de kort daarna tot stand gekomen Regeling – betrekking op herstelwerkzaamheden voor Dura Vermeer, terwijl rechtens vaststaat dat de facturen waarvan [eiser] betaling vordert, geen betrekking hebben op deze werkzaamheden (zie r.o. ?4.5). Gelet hierop valt niet in te zien dat MIQ betaling van de facturen met een beroep op opschorting kan achterhouden.
4.8. De rechtbank gaat eveneens voorbij aan het verweer van MIQ dat zij vanwege toerekenbare tekortkoming van [eiser] niet gehouden is de facturen te betalen. De enkele door MIQ aangevoerde ondeugdelijkheid van de uitgevoerde werkzaamheden door [eiser] vormt – wat hier ook van zij – op zichzelf genomen geen grond om MIQ van haar betalingsverplichting te bevrijden.
4.9. Gelet op het voorgaande zal [eiser]s vordering tot betaling van de facturen worden toegewezen.
4.10. MIQ voert aan dat zij niet gehouden is de handelsrente te vergoeden, omdat [eiser] in verzuim verkeert. Kennelijk betoogt zij hiermee dat [eiser] door de opschorting ingevolge artikel 6:59 BW in crediteursverzuim is komen te verkeren, zodat de vordering tot vergoeding van de handelsrente afstuit op artikel 6:119a lid 4 BW. De rechtbank heeft evenwel reeds geoordeeld dat deze opschorting geen betrekking heeft op de werkzaamheden die ten grondslag liggen aan de facturen waarvan [eiser] betaling vordert (zie r.o. ?4.7). Dit oordeel brengt mee dat [eiser] ter zake van deze facturen niet in schuldeisersverzuim is komen te verkeren, zodat artikel 6:119a lid 4 BW betaling van de handelsrente niet in de weg staat.
4.11. De rechtbank stelt vast dat de facturen waarvan [eiser] betaling vordert een betalingstermijn van 14 dagen noemen. Deze betalingstermijn is op zichzelf niet door MIQ weersproken. De rechtbank neemt daarom tot uitgangspunt dat MIQ vanaf 14 dagen na de respectieve factuurdata in verzuim is met de nakoming van haar betalingsverplichtingen, zodat de vordering van [eiser] tot betaling van de handelsrente zal worden toegewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.12. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke (incasso)kosten zal – mede gelet op de door deze rechtbank gevolgde aanbevelingen van het Rapport Voor-werk II – evenwel worden afgewezen. [eiser] heeft immers niet gesteld dat kosten zijn gemaakt die betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een (niet aanvaard) schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De kosten waarvan [eiser] vergoeding vordert, moeten dan ook worden aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling geacht wordt een vergoeding in te sluiten.
4.13. MIQ zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
- dagvaarding EUR 71,80
- vast recht 303,00
- salaris advocaat 768,00 (2,0 punten × tarief EUR 384,00)
Totaal EUR 1.142,80
in reconventie
4.14. MIQ verwijt [eiser] – samengevat – dat hij enerzijds heeft nagelaten de in de Regeling overeengekomen herstelwerkzaamheden uit te voeren (namelijk het vastlijmen van de knoppen in de voertuigen van Dura Vermeer) en anderzijds dat hij zijn inbouwwerkzaamheden (waaronder de wel verrichte herstelwerkzaamheden) gebrekkig heeft uitgevoerd (zie r.o. ?3.8 en r.o. ?3.13). Als gevolg hiervan stelt MIQ schade te hebben geleden.
4.15. Tussen partijen is niet in geschil dat voor de door MIQ gevorderde schadevergoeding verzuim aan de zijde van [eiser] nodig is. De rechtbank begrijpt de in conclusie van antwoord in conventie/eis in reconventie ingenomen stelling van MIQ dat zij [eiser] in de gelegenheid heeft gesteld de gebreken te herstellen, aldus dat zij hiermee betoogt dat zij [eiser] in gebreke heeft gesteld. [eiser] betwist evenwel dat hij in verzuim is komen te verkeren (zie r.o. ?3.15).
Vastlijmen knoppen in voertuigen van Dura Vermeer
4.16. Nu MIQ geen feiten en omstandigheden heeft gesteld die tot een andere conclusie leiden, gaat de rechtbank ervan uit dat MIQ met haar stelling dat zij [eiser] in gebreke heeft gesteld, het oog heeft op haar brief van 21 maart 2008 waarin zij ook de samenwerking met [eiser] beëindigt (zie r.o. ?2.12).
4.17. De rechtbank stelt vast dat deze brief – gelet op de bewoordingen ervan – geen betrekking heeft op het verwijt van MIQ dat [eiser] heeft verzuimd de knoppen in de voertuigen van Dura Vermeer vast te lijmen. In deze brief verwijt MIQ [eiser] immers uitsluitend dat hij, kort gezegd, zijn inbouwverplichtingen op gebrekkige wijze heeft uitgevoerd. Gelet hierop komt de rechtbank tot het oordeel dat MIQ [eiser] ter zake van het (gestelde) feitelijk niet uitvoeren van de herstelverplichtingen niet in gebreke heeft gesteld. De erkenning van [eiser] dat over de werkzaamheden bij Dura Vermeer is gesproken, in welk verband de Regeling is getroffen, maakt dit niet anders. Immers, uit deze erkenning volgt slechts dat partijen hebben afgesproken dat [eiser] de knoppen in de voertuigen van Dura Vermeer zou vastlijmen zonder MIQ daarvoor te factureren. Het verwijt van MIQ houdt evenwel in dat [eiser] de in de Regeling overeengekomen herstelwerkzaamheden niet heeft uitgevoerd.
4.18. Nu gesteld noch gebleken is dat in het onderhavige geval sprake is van een situatie waarin zich een uitzondering voordoet op de hoofdregel van artikel 6:82 BW, is [eiser] door het ontbreken van een ingebrekestelling met betrekking tot het gestelde niet uitvoeren van de herstelwerkzaamheden voor Dura Vermeer niet in verzuim komen te verkeren. Dit oordeel brengt met zich dat de vordering tot schadevergoeding van MIQ, voor zover deze is gebaseerd op het verwijt dat [eiser] zijn verplichtingen uit hoofde van de Regeling niet is nagekomen, zal worden afgewezen. De vraag of [eiser] – zoals MIQ stelt – de herstelwerkzaamheden daadwerkelijk niet heeft uitgevoerd, behoeft derhalve geen beantwoording.
Gebrekkige uitvoering inbouwwerkzaamheden
4.19. Met betrekking tot het verwijt van MIQ dat [eiser] de inbouwwerkzaamheden (waaronder de wel uitgevoerde herstelwerkzaamheden voor Dura Vermeer) gebrekkig heeft verricht, overweegt de rechtbank als volgt. In haar brief van 21 maart 2008 schrijft MIQ onder meer:
“Vanuit MIQ Europe is diverse malen contact opgenomen om eerder genoemde zaken te bespreken, vooral met als doel om de kwaliteit van de inbouw te verbeteren. Helaas hebben deze inspanningen geen effect gehad. Op basis van het voorgaande stel ik u dan ook in gebreke.
MIQ Europe ziet af van verdere samenwerking met [bedrijf X] (…).”
4.20. De rechtbank stelt vast dat MIQ in deze brief aan [eiser] geen redelijke termijn geeft voor de nakoming van de op hem rustende verbintenissen en dat MIQ de samenwerking met [eiser] met onmiddellijke ingang beëindigt. Dit brengt met zich dat de brief niet beschouwd kan worden als een ingebrekestelling als bedoeld in artikel 6:82 BW.
4.21. [eiser] is door het ontbreken van een ingebrekestelling niet in verzuim komen te verkeren, omdat ook met betrekking tot de wijze van uitvoering van de inbouwwerkzaamheden niet gebleken is van een uitzondering op de hoofdregel van artikel 6:82 BW. Bij dit oordeel betrekt de rechtbank tevens de omstandigheid dat MIQ erkent dat [eiser] pas bij voornoemde brief in kennis is gesteld van de gestelde problemen bij [bedrijf B] en [bedrijf A] (zie r.o. ?3.16). Aangezien tussen partijen vaststaat dat de samenwerking tussen [eiser] en MIQ op het moment van schrijven reeds feitelijk was beëindigd (zie r.o. ?2.11), staat tevens vast dat MIQ [eiser] geen redelijke mogelijkheid heeft gegeven de gestelde gebreken in de uitvoering van zijn werkzaamheden voor deze ondernemingen te herstellen.
4.22. Gelet op het voorgaande zal de vordering tot schadevergoeding van MIQ, voor zover deze is gebaseerd op het verwijt dat [eiser] gebrekkige inbouwwerkzaamheden heeft verricht, worden afgewezen. De vraag of dit verwijt van MIQ juist is, behoeft evenmin beantwoording.
4.23. MIQ zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op EUR 452,00 (2,0 punten x factor 0,5 x tarief EUR 452,00) voor salaris advocaat.
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie
5.1. veroordeelt MIQ om aan [eiser] te betalen een bedrag van EUR 8.568,60 (achtduizendvijfhonderdachtenzestig euro en zestig eurocent), vermeerderd met de handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over dit bedrag, telkens vanaf 14 dagen na de respectieve factuurdata tot de dag van volledige betaling,
5.2. veroordeelt MIQ in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op EUR 1.142,80,
5.3. verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4. wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.5. wijst de vorderingen af,
5.6. veroordeelt MIQ in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op EUR 452,00,
5.7. verklaart dit vonnis in reconventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. Heinemann en in het openbaar uitgesproken op 29 april 2009.?