ECLI:NL:RBUTR:2009:BI2226
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Ongelijke beloning van brandweerlieden in Utrecht op basis van arbeidsduur
In deze zaak hebben eisers, brandweerlieden in dienst van de gemeente Utrecht, beroep ingesteld tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. De besluiten betroffen de bezwaren van eisers tegen eerdere besluiten waarin werd gesteld dat hun rooster voldeed aan de eisen van het Arbeidstijdenbesluit. Eisers voerden aan dat er sprake was van ongelijke beloning tussen parttime en fulltime brandweerlieden, aangezien fulltimers een salaris ontvingen op basis van een 36-urige werkweek, terwijl parttimers die hetzelfde aantal uren werkten, minder verdienden. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 23 januari 2009, waarbij eisers werden bijgestaan door hun advocaat, mr. A. Simsek, en de gemeente werd vertegenwoordigd door mr. G.P.M. van der Sprong.
De rechtbank oordeelde dat de gemeente Utrecht, door de invoering van een noodrooster, een tijdelijke ongelijkheid in beloning had gecreëerd. De rechtbank stelde vast dat de gemeente genoodzaakt was om het rooster aan te passen aan de gewijzigde regelgeving, en dat de ongelijkheid in beloning gedurende een korte periode niet onaanvaardbaar was. De rechtbank concludeerde dat het onderscheid in beloning objectief gerechtvaardigd was, mede gezien de inspanningen van de gemeente om een nieuw rooster in te voeren dat voldeed aan de wetgeving.
De rechtbank verklaarde de beroepen van eisers ongegrond, en oordeelde dat de gemeente niet verplicht was om de ongelijkheid in beloning te compenseren. De uitspraak van de rechtbank is bindend en kan in hoger beroep worden aangevochten bij de Centrale Raad van Beroep. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 17 april 2009.