ECLI:NL:RBUTR:2009:BI0564

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
23 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-443518-08
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongeldig rijbewijs categorie B en rijden op bromfiets na alcoholgebruik

In deze zaak, behandeld door de politierechter M.J. Grapperhaus op 23 maart 2009, stond de verdachte terecht voor het rijden op een bromfiets terwijl hij onder invloed van alcohol was en zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. De feiten vonden plaats op 14 mei 2008 in Amersfoort, waar de verdachte werd aangehouden na een verkeerscontrole. Bij een ademonderzoek bleek dat hij een alcoholgehalte van 525 microgram per liter uitgeademde lucht had, wat boven de wettelijke limiet ligt. De politierechter oordeelde dat het eerste feit, het rijden onder invloed, wettig en overtuigend bewezen was, maar sprak de verdachte vrij van het tweede feit, namelijk het rijden met een ongeldig rijbewijs. De rechter baseerde deze vrijspraak op de overgangsbepaling van de Wegenverkeerswet, die stelt dat houders van een geldig rijbewijs voor motorrijtuigen, ook al is het ongeldig verklaard, gedurende een bepaalde periode nog steeds bevoegd zijn om bromfietsen te besturen. De politierechter concludeerde dat de verdachte niet strafbaar was voor het rijden op de bromfiets, omdat de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs voor categorie B niet van toepassing was op het besturen van een bromfiets. De rechter benadrukte echter dat de verdachte wel strafbaar was voor het rijden onder invloed van alcohol. Bij de strafoplegging hield de politierechter rekening met de ernst van het feit en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor vergelijkbare overtredingen. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 750,- of 15 dagen vervangende hechtenis, een werkstraf van 60 uur of 30 dagen vervangende hechtenis, en een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 443518-08
vonnis van de politierechter d.d. 23 maart 2009
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [datum] 1974 te [plaats]
wonende te [adres]
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 9 maart 2009. Tegen de verdachte is verstek verleend. De officier van justitie heeft haar standpunt kenbaar gemaakt
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op een bromfiets heeft gereden
1. nadat hij - teveel – alcohol had gedronken
en
2. terwijl hij wist dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard.
Ambtshalve beoordeling
De politierechter heeft zich ambtshalve over de volgende vraag gebogen:
Hoe moet de zinsnede dat “een op zijn naam gesteld rijbewijs voor en of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten voor alle categorieën ongeldig was verklaard” worden uitgelegd:
bedoelt de steller van de tenlastelegging dat ongeldig is verklaard voor alle categorieën waarvoor dat rijbewijs is afgegeven of voor alle categorieën waarvoor een rijbewijs zou kunnen worden afgegeven?
Naar het oordeel van de politierechter moet deze zinsnede, mede gelet op het daarop volgende: “en hem daarna geen ander rijbewijs voor ... de betrokken categorie of categorieën was afgegeven ” worden begrepen in de eerstgenoemde zin.
3 De beoordeling van het bewijs
3.1 De bewijsoverwegingen
Op dinsdag 13 mei 2008 omstreeks 23.52 uur reed verdachte als bestuurder van een snorfiets in Amersfoort. Na zijn staande houding in verband met Verkeerscontrole namen de (hoofd) agenten bij het eerste contact om 23.53 uur waar dat er uiterlijke tekenen van alcoholgebruik waren.
Om 23.54 uur is van verdachte gevorderd mee te werken aan een ademonderzoek. De ademtest ter plaatse met de Drager 7510 plus com gaf als resultaat 300-650 µg/l.
Na aanhouding en voorgeleiding heeft verdachte zich onderworpen aan een ademanalyse. Deze is uitgevoerd met een (tot 6 augustus 2008) goedgekeurd apparaat en gaf als resultaat: 525 µg/l.
De verdachte verklaart aan de politie in de nacht van 13 op 14 mei 2008 dat hij de hele dag door een biertje heeft gedronken, omstreeks 14.00 een broodje heeft gegeten en verder niks.
3.2 De bewezenverklaring
De politierechter acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1. op 14 mei 2008 te Amersfoort, als bestuurder van een bromfiets dit voertuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de wegenverkeerswet 525 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn.
De politierechter acht wat betreft feit 1 niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
3.3 Vrijspraak van feit 2
De politierechter zal de verdachte vrijspreken van feit 2 op grond van het volgende.
De zinsnede “de betrokken categorie of categorieën” slaat terug op de categorieën waarvoor het rijbewijs was afgegeven en waarvoor het dus ongeldig was verklaard.
In de essentiële zinsnede “als bestuurder een motorrijtuig (bromfiets) van die categorie of categorieën heeft bestuurd” slaat het gecursiveerde gedeelte kennelijk eveneens terug op de categorieën waarvoor het rijbewijs was afgegeven en waarvoor het ongeldig was verklaard.
Dat gedeelte kan niet worden bewezen:
Verdachte had een rijbewijs voor categorie B, dat ongeldig is verklaard.
Een bromfiets ís echter geen motorvoertuig van categorie B. Evenmin kan de categorie bromfiets (sinds 2006: categorie AM) besloten worden geacht in categorie B.
Als toelichting op dat laatste:
Artikel 136 van de Wegenverkeerswet hield voor 1 oktober 2006 in dat het tot die datum geldende artikel 135 (verplichting bromfietscertificaat voor bestuurders van bromfietsen) niet van toepassing is op “bestuurders van ...bromfietsen, aan wie een rijbewijs is afgegeven”.
Blijkens de 3e nota van wijziging bij wetsvoorstel 22030 is voor deze formulering gekozen (en niet voor de formulering “die in het bezit zijn van een rijbewijs”) vanwege de ratio van de vrijstelling: het leeftijdsgebonden risicogedrag van jonge bromfietsers dat tot de introductie van het bromfietscertificaat heeft geleid wordt verondersteld niet of niet meer in diezelfde mate aanwezig te zijn bij personen die de leeftijd hebben bereikt dat zij voor afgifte van een rijbewijs in aanmerking komen.
Beslissend dient te zijn, aldus nog steeds genoemde nota, of aan de betrokken bestuurder (ooit) een rijbewijs is afgegeven en niet de omstandigheid dat hij feitelijk in het bezit is van dat rijbewijs.
4 De strafbaarheid
Overweging ten overvloede wat betreft feit 2
De verdachte heeft bij de politie verklaard dat de wijkagent heeft gezegd dat hij een brommer mag besturen en dat de werkgever van de RDW daarvoor toestemming heeft gekregen.
Naar aanleiding daarvan en omdat het weerbarstige materie betreft, zodat het goed is de verdachte erop te wijzen dat de vrijspraak niet betekent dat hij wél mocht rijden op een bromfiets, overweegt de politierechter het volgende:
Blijkens de memorie van toelichting (kamerstukken 30477, nr. 3, p. 5) heeft de wetgever in 2006 de bestaande situatie ook aldus begrepen dat er een uitzondering was op de certificaatplicht “voor bestuurders aan wie (ooit) een rijbewijs is afgegeven. Het hoeft daarbij niet te gaan om een rijbewijs dat nog geldig is”. Dat is ook in overeenstemming met de wetsgeschiedenis van de invoering van het bromfietscertificaat.(zoals hiervoor weergegeven onder het kopje De tenlastelegging, Ambtshalve beoordeling).
Overgangsbepaling artikel VI van de Wet tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de invoering van een bromfietsrijbewijs (als Wet gepubliceerd in Stb. 2006, 279) voorziet in lid 5 echter in een overgangsperiode, gedurende welke periode “Houders van rijbewijzen die geldig zijn voor het besturen van motorrijtuigen niet zijnde bromfietsen” de bevoegdheid tot het besturen van bromfietsen behouden. Deze overgangsperiode duurt maximaal 10 jaar na de inwerkingtreding van Artikel I sub c van dit wetsvoorstel, of tot het aanvragen van een nieuw rijbewijs. De politierechter leest deze overgangsbepaling aldus dat deze inhoudt dat voor personen die hun geldig rijbewijs kwijtraken ook geen beroep meer kunnen doen op de 10 jaar durende bevoegdheid bromfietsen te besturen.
De ongeldigverklaring van het rijbewijs voor categorie B brengt dus mee dat de overgangsbepaling niet meer van toepassing is en er geen bevoegdheid meer bestaat om een bromfiets te besturen.
Dat betekent naar het oordeel van de politierechter dat de wijkagent de verdachte informatie heeft verstrekt die (nu die kennelijk is verstrekt na oktober 2006) niet juist is. Het strafbare feit dat de verdachte zou plegen als hij ondanks ongeldig verklaring van zijn rijbewijs categorie B op een bromfiets zou rijden levert naar het oordeel van de politierechter echter niet overtreding van artikel 9 lid 2 WVW 1994 (rijden met ongeldig verklaard rijbewijs) op, maar van artikel 107 lid 1 WVW 1994 (rijden zonder rijbewijs).
Ten slotte:
Ter lering van de verdachte merkt de politierechter op dat de hierna te noemen ontzegging van de rijbevoegdheid, alle motorrijtuigen betreft, dus ook bromfietsen.
4.1 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde feit 1 uitsluiten.
Het bewezenverklaarde feit 1 levert het navolgende strafbare feit op:
Overtreding van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994.
4.2 De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is voor feit 1 strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
5 De strafoplegging
5.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht – de feiten 1 en 2 - gevorderd aan verdachte op te leggen een geldboete van € 750,-- euro of 15 dagen vervangende hechtenis, een werkstraf van 60 uur of 30 dagen vervangende hechtenis en 6 maanden ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen.
5.2 Het oordeel van de politierechter
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
In het bijzonder neemt de politierechter ten nadele van de verdachte in aanmerking dat hij eerder reeds meer dan vijf keer(!) is veroordeeld voor rijden met teveel alcohol op.
Ook met een bromfiets kan andere verkeersdeelnemers schade en letsel worden toegebracht en de kans daarop neemt toe wanneer de bestuurder teveel heeft gedronken.
6 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 9, 23 en 24c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 176, 177 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994 zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
7 De beslissing
De politierechter:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 3.2 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
De vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het onder 2 ten laste gelegde;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Overtreding van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994.
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot betaling van een geldboete van € 750,-- , bij niet betaling te vervangen door 15 dagen vervangende hechtenis;
Maatregel
- ontzegt de verdachte de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Grapperhaus, politierechter, in tegenwoordigheid van M.C.H. Franckena, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 23 maart 2009.