parketnummer: 16/601507-08 [P]
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 12 maart 2009
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1977 te [geboorteplaats],
wonende te Amersfoort,
thans gedetineerd in de P.I. Utrecht, Huis van Bewaring, locatie Nieuwegein.
Raadsman mr. A.J.M. van Roy, advocaat te Amsterdam.
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 26 februari 2009, waarbij de officier van justitie, mr. V.T.R.W. van Thiel, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2. De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
hij op of omstreeks 23 december 2008 te Amersfoort, althans in het
arrondissement Utrecht, opzettelijk mishandelend [aangever 1] op/tegen
haar hoofd heeft geslagen en/of gestompt, waardoor voornoemde [aangever 1]
letsel heeft bekomen en / of pijn heeft ondervonden;
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2007 tot en met 10 december 2008
te Amersfoort, althans in het arrondissement Utrecht, tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft/hebben geteeld
en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig
heeft/hebben gehad:
(ongeveer) 98 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram, van een
materiaal bevattende hash,
en/of
(ongeveer) 7765 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram,
hennep,
en/of
(ongeveer) 55 henneplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen
daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep,
hij op of omstreeks 24 december 2008 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft
gehad (ongeveer) 120 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram,
van een materiaal bevattende hash,
zijnde hash en/of hennep (telkens) een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
Artikel 3a van die wet;
hij in of omstreeks de periode van 15 november tot en met 10 december 2008 te
Amersfoort, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
voorhanden heeft/hebben gehad een patroonhouder met daarin acht (scherpe)
patro(o)n(en), kaliber 9 mm, in elk geval munitie in de zin van de Wet Wapens
en Munitie van categorie II.
3. De beoordeling van het bewijs
3.1. De beoordeling van het bewijs met betrekking tot feit 1
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte mevrouw [aangever 1] tegen haar hoofd heeft geslagen. De rechtbank grondt haar overtuiging dat verdachte het feit heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de in de hiernavolgende bewijsmiddelen zijn vervat.
Verklaring verdachte ter terechtzitting
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij zijn onderbuurvrouw mevrouw [aangever 1] op 23 december 2008 een tik in haar gezicht heeft gegeven.
Aangifte door [aangever 1] d.d. 23 december 2008
[aangever 1] heeft in haar aangifte verklaard dat haar Turkse bovenbuurman, waarvan zij weet dat hij [verdachte] heet, haar op 23 december 2008 in haar flat te Amersfoort met zijn rechterhand tegen de linkerzijde van haar hoofd sloeg en dat haar hoofd door de klap pijn deed.
3.2. De beoordeling van het bewijs met betrekking tot feit 2
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij een aantal hennepplanten in een periode van ruim een jaar heeft gekweekt en dat hij daarnaast ongeveer 218 gram hash en ongeveer 7765 gram hennep aanwezig heeft gehad. De rechtbank grondt haar overtuiging dat verdachte de feiten heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de in de hiernavolgende bewijsmiddelen zijn vervat.
Verklaring verdachte ter terechtzitting
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de 55 planten, die op 10 december 2008 in zijn huis in Amersfoort zijn aangetroffen, heeft geteeld. Hij heeft voorts verklaard dat hij de ongeveer 7765 gram hennep, die op 10 december 2008 in zijn huis in Amersfoort is aangetroffen, voor een vriend bewaarde. Daarnaast heeft hij verklaard dat de 98 gram hash die op 10 december 2008 in zijn huis in Amersfoort is aangetroffen en de 120 gram hash die hij bij zijn aanhouding op 24 december 2008 in Amsterdam bij zich had, voor eigen gebruik waren.
Verdachte heeft voorts ter terechtzitting verklaard dat hij teelde voor eigen gebruik en dat hij alleen wat verkocht als hij wat overhield. Hij heeft verklaard dat hij niet aan vaste mensen verkocht, maar aan mensen om hem heen en dat hij ook een coffeeshophouder kende. Verdachte heeft voorts letterlijk het volgende verklaard: “Als ik het heel goed deed, dan hield ik een kilo over. Soms verkocht ik daarvan 400 gram, soms 500 gram, soms 300 gram, dat verschilde.” De rechtbank houdt verdachte aan deze verklaring.
Processen-verbaal m.b.t. aangetroffen goederen in de woning van verdachte
Bij de doorzoeking op 10 december 2008 in de woning van verdachte te Amersfoort zijn de volgende zaken aangetroffen: een hennepkwekerij met 55 oogstrijpe planten, een tas met 460 gram droge henneptoppen, 1 zak met 148 gram KIF (gruis), en 1 zak met 894 gram KIF (gruis), een vuilniszak met 522 gram droge henneptoppen en 1 zak met 530 droge henneptoppen, een grote sporttas met 4 zakken droge henneptoppen van 1048 gram, 1060 gram, 954 gram, 1060 gram, 1 plak hasj van 90 gram, 2 blokjes hasj totaal 8 gram en een zakje droge henneptopjes met een gewicht van 59 gram en een zak KIF (gruis) van 1022 gram. Vastgesteld is dat dit hennep en hash is als bedoeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Proces-verbaal m.b.t. aangetroffen goederen bij aanhouding verdachte
Verdachte is op 24 december 2008 in Amsterdam aangehouden. Bij verdachte werd een blokje hash van 26 gram en een plak hash van 94,2 gram aangetroffen.
Proces-verbaal van bevindingen m.b.t. onderzoek hennepkwekerij
De verbalisant die de hennepkwekerij in Amersfoort heeft onderzocht acht het zeer aannemelijk dat er sprake is geweest van meerdere oogsten van hennepplanten gelet op:
de dikke laag stof op de apparatuur, een sterke verkleuring van het vilt om de koolstoffilters, de aanwezigheid van bladrestanten van hennepplanten, lege vaten voedingsmiddelen, lege stekbakken, droogrekjes met daarin henneprestanten, gedroogde henneptoppen, het bladafval in de schuur, wortelrestanten in de aarde die niet van de huidige teelt afkomstig zijn, zakken gedroogde hennepbladeren (gruis-KIF) en de enorme aanslag van zwart vuil op de kozijnen en het plafond in de kast voor de kweekruimte.
Verklaring van Eneco d.d. 12 december 2008
[getuige 1], fraudebestrijder bij Eneco, heeft geconstateerd dat verdachte in de periode van 22 november 2006 tot en met 10 december 2008 een stroomverbruik heeft gehad van 51306 kWh. Een regulier verbruik over twee jaar bedraagt volgens [getuige 1] ongeveer 6000 kWh. [getuige 1] concludeert dat, aangezien het verbruik door de hennepkwekerij over 10 weken
(1 volledige oogst) 7241 kWh bedraagt, er mogelijk 6 volledige oogsten zijn geweest.
Bewijsoverweging
Verdachte heeft in eerste instantie verklaard dat de aangetroffen 55 planten zijn eerste oogst zouden worden. De hogere energierekening in de afgelopen 2 jaar zou volgens verdachte het gevolg zijn geweest van het stroomverbruik voor een zonnebank.
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte meerdere oogsten heeft gehad in de tenlastegelegde periode. De rechtbank acht daarbij naast de bevindingen van de politie en de verklaring van Eneco, zoals hierboven in de bewijsmiddelen opgenomen, van belang dat verdachte zelf ter terechtzitting heeft verklaard dat hij een kilo overhield als hij het goed deed en dat hij daarvan soms 400 gram, soms 500 gram en soms 300 gram verkocht. Naar het oordeel van de rechtbank is niet aannemelijk geworden dat de (eventuele) aanwezigheid van een zonnebank zorgt voor een dergelijk hoog stroomverbruik.
3.3. Beoordeling van het bewijs met betrekking tot feit 3
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte de patroonhouder en patronen voorhanden heeft gehad. De rechtbank grondt haar overtuiging dat verdachte het feit heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de in de hiernavolgende bewijsmiddelen zijn vervat.
Proces-verbaal van bevindingen m.b.t. doorzoeking woning verdachte
Bij de doorzoeking op 10 december 2008 in de woning van verdachte te Amersfoort is een patroonhouder voor een pistool, gevuld met munitie aangetroffen.
Verklaring verdachte ter terechtzitting
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de patroonhouder met munitie in het bos heeft gevonden en dat hij deze mee naar huis heeft genomen en daar vervolgens heeft laten liggen.
Proces-verbaal van de technische recherche
De technische recherche heeft de patroonhouder en de munitie, die in de woning van verdachte te Amersfoort zijn aangetroffen, onderzocht. In het proces-verbaal van onderzoek is geconcludeerd dat de patroonhouder een onderdeel is van een vuurwapen en dat dit specifiek daarvoor bestemd en van wezenlijke aard is, en zodoende valt onder de bepaling als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet Wapens en Munitie. De 7 in de patroonhouder aangetroffen scherpe patronen, kaliber 9 mm betreft munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2, Categorie III van de Wet Wapens en Munitie.
3.4. De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 23 december 2008 te Amersfoort, opzettelijk mishandelend [aangever 1] tegen
haar hoofd heeft geslagen, waardoor voornoemde [aangever 1] pijn heeft ondervonden;
in de periode van 1 oktober 2007 tot en met 10 december 2008 te Amersfoort, opzettelijk heeft geteeld een aantal hennepplanten
op 10 december 2008 te Amersfoort opzettelijk aanwezig heeft gehad
98 gram van een materiaal bevattende hash, en
ongeveer 7765 gram hennep
op 24 december 2008 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft
gehad ongeveer 120 gram van een materiaal bevattende hash,
zijnde hash en hennep als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
op 10 december 2008 te Amersfoort, voorhanden heeft gehad een patroonhouder met daarin (de rechtbank leest: 7) scherpe patronen, kaliber 9 mm, munitie in de zin van de Wet Wapens en Munitie van categorie (de rechtbank leest:) III.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkwamen, heeft de rechtbank deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn belangen geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is tenlastegelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4. De strafbaarheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
5. De strafoplegging
5.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden.
5.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de eis van de officier van justitie, gelet op de richtlijnen van het openbaar ministerie, te hoog is en verzoekt aan verdachte een straf op te leggen gelijk aan het voorarrest. Indien een straf wordt opgelegd die lager is dan de duur van het voorarrest, verzoekt de verdediging de vervangende hechtenis die hem is opgelegd voor het niet uitvoeren van een in het verleden opgelegde dienstverlening, te verrekenen
5.3. Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, de persoon van de verdachte en de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd.
Met betrekking tot de ernst van de feiten overweegt de rechtbank als volgt.
Verdachte heeft in een afgesloten ruimte in zijn flatwoning een hennepkwekerij in bedrijf gehad. De rechtbank gaat er, gelet op het proces-verbaal van bevindingen, van uit dat verdachte in de tenlastegelegde periode minstens twee oogsten van ongeveer 55 planten per oogst heeft gehad voorafgaande aan de doorzoeking en dat er ten tijde van de doorzoeking een oogst van 55 planten bijna gereed was. Verdachte heeft zich daarbij alleen laten leiden door financieel gewin en geen oog gehad voor de risico's voor de volksgezondheid en de schade voor de samenleving die uit het gebruik van hennep kan voortvloeien. Bovendien is gebleken dat deze hennepkwekerij brandgevaarlijk was.
Naast het hebben van een hennepkwekerij heeft verdachte een grote hoeveelheid softdrugs aanwezig gehad, heeft hij zijn onderbuurvrouw een klap in haar gezicht gegeven en heeft hij een patroonhouder en patronen voorhanden gehad. Verdachte heeft zich aldus in een korte tijd schuldig gemaakt aan verschillende soorten strafbare feiten. Tegen het ongecontroleerde bezit van (onderdelen van) wapens en munitie dient voorts streng te worden opgetreden.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op de inhoud van het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 13 januari 2009 betreffende verdachte, waaruit blijkt dat de verdachte meermalen is veroordeeld voor strafbare feiten.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van
6 maanden passend en geboden is.
De rechtbank komt daardoor niet toe aan het verzoek van de verdediging om een nog uit te zitten vervangende hechtenis te verrekenen met de tijd dat verdachte te lang in voorarrest zou hebben doorgebracht.
6. De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 57 en 300 van het Wetboek van Strafrecht, artikel 11 van de Opiumwet en de artikelen 3 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
7. De beslissing
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is tenlastegelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Feit 2
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
Feit 3
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot munitie van categorie III.
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 6 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. I. Bruna, voorzitter, mr. J.W. Veenendaal en mr. B.P.L. de Vries, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.E. Falkmann, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 12 maart 2009.