6. De strafoplegging
6.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van vier jaar. Daarbij heeft zij gevorderd als bijzondere voorwaarden op te leggen dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens Reclassering Nederland, ook als dat inhoudt:
- een meldingsgebod na zijn invrijheidstelling;
- een ambulante behandeling bij forensisch psychiatrisch centrum De Waag;
- een verblijf in een instelling voor begeleid wonen na zijn invrijheidstelling;
- begeleiding door een instelling als MEE.
.
6.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht bij de strafoplegging rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals vermeld in de opgemaakte rapportages. De deskundigen hebben uiteengezet dat verdachte lijdende is aan ADHD, dat hij een leesstoornis heeft, dat hij functioneert op zwakbegaafd niveau en dat mogelijk sprake is van trekken van een borderline persoonlijkheidsstoornis. Op basis hiervan hebben zij geadviseerd de ten laste gelegde feiten in enigszins verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Nu verdachte een ‘first offender’ is, het recidive risico laag wordt geschat, hij veel spijt heeft van zijn daden en het belangrijk is dat verdachte wordt behandeld voor voornoemde problematiek, verzoekt de raadsman een grotendeels voorwaardelijke straf op te leggen met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering voorgesteld. Daarbij heeft de raadsman nog opgemerkt dat de detentie een enorme impact op verdachte heeft.
6.3. Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft op ernstige wijze de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] geschonden. Hij heeft zeer vergaande seksuele handelingen met haar verricht. Hierdoor heeft verdachte een normale en gezonde seksuele ontwikkeling, waar ieder kind recht op heeft, doorkruist. Het is een feit van algemene bekendheid dat dit vaak langdurige en ernstige schade kan toebrengen aan de geestelijke gezondheid van slachtoffers.
Verdachte heeft bij dit alles kennelijk nimmer stilgestaan en heeft zijn eigen bevrediging vooropgesteld. Treffend is hierbij de video-opname waarop te zien is dat verdachte [slachtoffer] eerst helpt met haar huiswerk, maar tracht dat zo snel mogelijk af te ronden, om vervolgens snel te kunnen beginnen met het verrichten van seksuele handelingen bij [slachtoffer]. Hij hield nauwelijks rekening met de beleving van [slachtoffer]. Het (moeten) aanschouwen van de beelden waarop steeds te zien is hoe [slachtoffer] haar aandacht probeert te richten en gericht te houden op de in de slaapkamer aanwezige televisie, terwijl de verdachte intussen doende is zich te vergrijpen aan haar jonge meisjeslichaam, is een ronduit stuitende en onthutsende ervaring. Duidelijk is dat de verdachte, in ieder geval ten tijde van het plegen van de ontucht, van dergelijke gevoelens geen hinder ondervindt. Hij geeft er dan blijk van zich in het geheel niet te bekommeren om de beleving van [slachtoffer]. Hij hanteert haar lichaam als ware het een levenloos object. Hij legt ledematen in de door hem gewenste positie. [slachtoffer] laat dit ook toe, zij ondergaat alles volstrekt passief als lijdend voorwerp. Dit behoudens enkele momenten waarop [slachtoffer], met haar blik gericht op de televisie, door het zeggen van “au” kenbaar maakt dat de penetratie van haar vagina door de penis van de verdachte haar pijn doet. Dan mompelt de verdachte iets van “sorry”, trekt zijn onderlichaam iets terug, om vervolgens de op- en neergaande bewegingen onverminderd voort te zetten.
Bij de bepaling van de strafmaat kent de rechtbank ook veel gewicht toe aan het volgende aspect. De verdachte pleegt de delicten niet in een opwelling. Zij zijn het resultaat van planning en beraad. Daarvan getuigt niet alleen het uittesten van de camera al op
5 september en het heimelijk installeren en telkens aanzetten van de camera voordat de ontucht plaatsvindt, maar ook het verleiden of kopen van de bereidheid van [slachtoffer] om de ontucht te ondergaan door het in het vooruitzicht stellen en ook feitelijk verschaffen van cadeaus en geld. Gedurende dit proces heeft de verdachte talloze momenten gehad waarop hij tot inkeer had kunnen en moeten komen. Niettemin is hij steeds doorgegaan. Dit rekent de rechtbank hem ernstig aan. De beperkte verstandelijke vermogens van de verdachte doen hieraan niet af aangezien tijdens het onderzoek ter terechtzitting zonder meer is komen vast te staan dat ook de verdachte heel goed begreep dat wat hij deed sociaal en maatschappelijk volstrekt onaanvaardbaar was.