3.3 Het oordeel van de rechtbank
Op 24 april 2008 in de ochtend is de winkel [bedrijf] in Driebergen-Rijsenburg overvallen, waarbij de daders – onder meer – een geldbedrag van zeventienhonderdzestig euro hebben buitgemaakt . De overvallers kwamen [bedrijf] binnen en liepen in de winkel direct door naar achteren, waar zich het kantoor bevindt. Zij droegen bivakmutsen en waren voorzien van een pistool en een stroomstootwapen, althans van daarop lijkende wapens. De arm van mevrouw [slachtoffer 1] werd op haar rug gedraaid en zij en mevrouw [slachtoffer 2] kregen een pistool of een stroomstootwapen of daarop gelijkende wapens in hun rug geduwd. De slachtoffers omschreven de gebruikte wapens direct na de overval gedetailleerd . De overvallers zeiden: “Ik wil geld.”en “Naar de kluis. Geld”. De kluis bevindt zich in het kantoor. Er zijn twee handen nodig om de deur van het kantoor te openen. Toen mevrouw [slachtoffer 2] in haar nervositeit de deur van het kantoor niet direct open kreeg, werd de arm van mevrouw [slachtoffer 1] losgelaten zodat zij de deur kon openen. Mevrouw [slachtoffer 1] opende vervolgens de kluis met haar sleutel en haalde daar twee sealbags uit, één met geld en één met sleutels, en ook een blauwe zak met wisselgeld. Ze legde de zakken op tafel, maar één van de sealbags viel op de grond. Eén van overvallers zei: “Niet gooien” en raapte de zak op. De overvallers pakten daarna het geld en renden zonder iets te zeggen weg. Eén van hen nam het pakje sigaretten van mevrouw [slachtoffer 2] mee, dat op tafel in het kantoor lag. Nadat de overval had plaatsgevonden heeft de politie de omgeving van [bedrijf] nader onderzocht. Onder de bomen aan de overkant van de ingang van de winkel is een aantal sigarettenpeuken aangetroffen. Er zijn drie droge sigarettenpeuken veilig gesteld en het daarin aanwezige DNA-profiel is vergeleken met dat van verdachte en zijn medeverdachte. Opmerkelijk was dat de veilig gestelde sigarettenpeuken droog waren terwijl het de voorgaande nacht geregend had en een andere op die plaats aanwezige sigarettenpeuk nat was. Dit maakt aannemelijk dat de droge peuken op 24 april 2008 ter plaatse zijn neergegooid. Aan één van de sigarettenpeuken zat nog een askegel, hieruit kan worden afgeleid dat deze peuk niet door de wind daar terecht is gekomen. Het DNA-profiel van verdachte leverde een overeenkomst op met het DNA-profiel in het speeksel in één van de onderzochte sigarettenpeuken. Het DNA-profiel van de medeverdachte kwam overeen met het DNA-profiel in het speeksel van de onderzochte sigarettenpeuk met de askegel .
De politie heeft onderzoek gedaan naar de historische verkeersgegevens van de mobiele telefoons die bij verdachte en zijn medeverdachte in gebruik waren. Uit dat onderzoek blijkt dat de gebruikers van die mobiele telefoons die ochtend in Driebergen waren. Ook blijkt dat er tussen die telefoons onderling alsook tussen de mobiele telefoon van verdachte en de thuistelefoon van de medeverdachte op 24 april 2008 in totaal meer dan twintig keer telefonisch contact is geweest . Getuigen hebben de ochtend van 24 april 2008 omstreeks het tijdstip van de overval twee Marokkaanse of Turkse jongens zien staan op de plaats waar de sigarettenpeuken zijn aangetroffen. De jongens stonden op die plaats te roken. Eén van de getuigen beschreef dat één van de jongens steeds heen en weer liep vanaf de bomen in de richting van de ingang van [bedrijf] en weer terug. Beide getuigen omschrijven de leeftijd van de jongens als gelegen tussen 17 en 20 jaar. Volgens één getuige was de ene jongen iets langer en forser dan de andere jongen. De door de getuigen omschreven leeftijden van de jongens en het door de ene getuige omschreven verschil in postuur tussen de twee jongens komen overeen met de signalementen die de twee medewerksters van [bedrijf] van de overvallers hebben gegeven. Deze omschrijvingen komen weer overeen met de leeftijden en de posturen van verdachte en zijn medeverdachte. Dat de getuigen verdachte en zijn medeverdachte bij een fotoconfrontatie niet hebben herkend doet daar niet aan af.
De rechtbank acht voorts de volgende omstandigheden van belang. Verdachte heeft in oktober 2007 drie dagen stage gelopen bij [bedrijf] en wist zodoende waar in de winkel zich het kantoor en de kluis bevonden. Hem werd na die drie dagen te kennen gegeven dat hij niet meer terug hoefde te komen, omdat er geld was verdwenen. Verdachte was daar boos over . Er zijn tapverslagen van op 29 april en 8 mei 2008 gevoerde en afgeluisterde telefoongesprekken tussen verdachte en een zekere [T]. De rechtbank heeft geen enkele aanleiding om aan te nemen dat iemand anders dan verdachte zijn telefoonnummer heeft gebruikt. De getuigen [getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 3] (de vriendin van verdachte) hebben verklaard dat verdachte maar één telefoonnummer gebruikt en dat is het getapte nummer. Verdachte, de medeverdachte en enkele getuigen verklaren dat de medeverdachte de naam [T] als bijnaam gebruikt. In het gesprek op 29 april 2008 spreken ze over een ‘elektrische ding’ dat bij verdachte in bezit zou zijn. In het gesprek van 8 mei 2008 spreken ze over een uitzending van de voorgaande dag van ‘Bureau nog wat’, waar zij op zijn geweest, maar niet met hun hoofden. Tijdens de uitzending van Bureau Hengeveld op 7 mei 2008 is de overval op [bedrijf] in Driebergen-Rijsenburg aan de orde geweest. Verdachte heeft verklaard dat hij de ochtend van 24 april 2008 thuis in bed lag. Dit strookt niet met de verklaring van zijn moeder dat zij hem die ochtend vanaf haar werk heeft gebeld. Hij vertelde haar toen dat hij bij een vriend was.
Gelet op het vorenstaande, bezien in onderlinge samenhang, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en zijn medeverdachte de overval op 24 april 2008 op de winkel van [bedrijf] te Driebergen-Rijsenburg hebben gepleegd. De rechtbank heeft daarbij overwogen dat, nu verdachte geen enkele verklaring wenst te geven over het feit dat zijn DNA in die sigarettenpeuk op die plaats is aangetroffen, zij – mede gelet op de tijdslijn – niet anders kan dan aansluiten bij de ten aanzien van de sigarettenpeuken aannemelijk voorkomende redenering van de officier van justitie, namelijk dat die peuken afkomstig zijn van de overvallers van [bedrijf] die aldaar in de bosjes op de uitkijk stonden. De winkel werd overvallen op een moment dat er geen klanten binnen waren.
Op basis van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met een ander op 24 april 2008 [bedrijf] te Driebergen-Rijsenburg heeft overvallen en onder gebruikmaking van geweld en bedreiging met geweld de twee aldaar aanwezige medewerkers heeft gedwongen tot afgifte van sleutels en van een geldbedrag van zeventienhonderdzestig euro.