ECLI:NL:RBUTR:2009:BH1678
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- P.J.G. van Osta
- J.R. Krol
- M.H.L. Schoenmakers
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor zware mishandeling echtgenote na gebrek aan wettig bewijs
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 3 februari 2009, is de verdachte vrijgesproken van de zware mishandeling van zijn echtgenote. De tenlastelegging beschrijft dat de verdachte opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, in de vorm van een gescheurde milt, zou hebben toegebracht aan zijn echtgenote in de periode van 12 tot en met 13 november 2008 te Amersfoort. De officier van justitie baseerde zijn aanklacht op de aangifte van de benadeelde, de verklaring van de verdachte en een medische verklaring van de behandelend arts. Deze arts verklaarde echter dat het letsel niet kon zijn veroorzaakt door de beschreven handelingen, zoals het slaan met de vuist, maar alleen door excessief geweld zoals schoppen of slaan met een voorwerp. De rechtbank oordeelde dat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte het feit had begaan zoals in de tenlastelegging was omschreven. Hierdoor werd de verdachte vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde feit.
Daarnaast verklaarde de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte werd vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan. De rechtbank bepaalde dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten moesten dragen. Het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte werd opgeheven. De zaak werd behandeld door een meervoudige kamer, en het vonnis werd uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.