ECLI:NL:RBUTR:2009:BH1445

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
30 januari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/710685-07
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling met voorbedachten rade door toediening van temazepam

In deze strafzaak heeft de rechtbank Utrecht op 30 januari 2009 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van mishandeling met voorbedachten rade. De verdachte heeft op 6 maart 2007 een grote hoeveelheid temazepam, een kalmerend slaapmiddel, aan het slachtoffer toegediend zonder haar medeweten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk en met voorbedachten rade handelde, aangezien hij wist dat het slachtoffer alleen thuis was en hij de temazepam had meegenomen. De verdachte heeft het slachtoffer een glas geperst sinaasappelsap aangeboden, waarin hij de temazepam had toegevoegd. Het slachtoffer raakte hierdoor in een verwarde toestand en werd later in het ziekenhuis behandeld, waar de aanwezigheid van temazepam in haar bloed werd vastgesteld.

De rechtbank heeft de verklaringen van zowel de verdachte als het slachtoffer en getuigen zorgvuldig gewogen. De verdachte heeft ontkend het middel te hebben toegediend, maar de rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was om te concluderen dat hij verantwoordelijk was voor de toediening van de temazepam. De rechtbank heeft ook alternatieve scenario's overwogen, maar deze als onwaarschijnlijk beoordeeld. De verdachte werd uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarbij de rechtbank rekening hield met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van € 1.000,-- aan het slachtoffer toegewezen, als gevolg van de immateriële schade die het slachtoffer heeft geleden door de handelingen van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/710685-07 [P]
vonnis van de meervoudige kamer de dato 30 januari 2009
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1960] te [geboorteplaats]
wonende te ([postcode]) [woonplaats] aan de [adres].
raadsman mr. J.A. Huibers, advocaat te Amsterdam
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 16 januari 2009, waarbij de officier van justitie, mr. M.H.D.M. van Leent, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Primair: heeft geprobeerd – al dan niet met voorbedachte rade – [slachtoffer]
te doden;
Subsidiair: [slachtoffer] – al dan niet met voorbedachte rade – heeft mishandeld.
Op vordering van de officier van justitie is wijziging van het subsidiair tenlastegelegde feit ter terechtzitting van 16 januari 2009 toegestaan. Van de vordering tot wijziging van de tenlastelegging is een kopie als bijlage II aan dit vonnis gehecht. De inhoud van de bijlagen I en II geldt hier als ingevoegd.
3 De beoordeling van het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde feit heeft begaan en baseert zich daarbij in het bijzonder op de aangifte en de rapportage van het NFI.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen omdat uit het dossier niet blijkt dat het verdachte is die het middel temazepam heeft toegediend en voorts sluit het dossier onvoldoende alternatieve scenario’s uit. De raadsman heeft benadrukt dat verdachte steeds zijn medewerking heeft verleend aan het onderzoek. Aan de verklaring van verdachte moet daarom meer waarde worden gehecht dan aan de verklaring van aangeefster, zij kan zich immers weinig herinneren. Met betrekking tot de alternatieve scenario’s heeft de raadsman betoogd – voor zover de politie deze al afdoende zou hebben onderzocht, hetgeen de raadsman bestrijdt – dat meerdere mensen toegang tot de woning hebben gehad zodat ook een derde het middel aan aangeefster zou kunnen hebben toegediend. Naar mening van de raadsman is het meest voor de hand liggende alternatieve scenario dat aangeefster zelf het middel heeft ingenomen. De raadsman beroept zich op het proces-verbaal waarin de misdaad wordt geanalyseerd en waarin wordt gesteld dat onvoldoende is ingezoomd op het slachtoffer om dit alternatieve scenario uit te sluiten en voorts waarin nader onderzoek wordt bevolen. Naar mening van de raadsman sluit de later afgelegde verklaring van aangeefster bij de rechter-commissaris dit scenario nog steeds onvoldoende uit.
3.3 Het oordeel van de rechtbank
Op 6 maart 2007 is aangeefster, [slachtoffer], rond 19.00 uur thuisgekomen bij het huis van haar oma in Baarn. Niemand was verder in de woning aanwezig, verdachte heeft dit ter terechtzitting bevestigd. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij wist dat aangeefster alleen thuis zou zijn en voorts dat de oma van aangeefster pas het weekend erop zou thuiskomen. Aangeefster is in bad gegaan en op dat moment hoorde zij de stem van verdachte. Aangeefster is vervolgens uit bad gegaan en is televisie gaan kijken.
Vervolgens heeft verdachte aangeefster gevraagd of zij uitgeperst sinaasappelsap wilde hebben. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard de sinaasappels en een handpers te hebben meegenomen om na het werken maar voor het sporten geperste sinaasappelsap te kunnen drinken. Voorts heeft verdachte ter terechtzitting verklaard nooit eerder in de woning sinaasappels te hebben uitgeperst. Aangeefster heeft eerst geweigerd maar even later aangegeven dat zij toch wel een glas wilde. Volgens aangeefster heeft verdachte vervolgens de sinaasappels in de keuken geperst en het glas in de woonkamer aan aangeefster gegeven. Toen zij het glas leegdronk, voelde zij dat er harde stukjes in het sinaasappelsap zaten. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij de sinaasappelen geperst heeft met de pers die in het spoelwater lag en dat hij na het persen de pers weer in het spoelwater heeft gelegd.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij even later aangeefster op de grond voor de televisie zag liggen. Voorts heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat aangeefster lacherig op hem overkwam maar niet in de war. Ook heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat hij haar wel de trap op heeft moeten helpen en dat hij haar vervolgens naar eigen zeggen boven op bed neergezet heeft en haar telefoon boven heeft gebracht. Verdachte heeft verder verklaard dat hij vervolgens is weggegaan omdat hij zich niet fijn voelde met haar alleen in een woning. Verdachte verklaarde te hebben gehoord dat aangeefster met haar tante had gebeld waaruit hij heeft afgeleid dat haar tante zou komen.
De tante van aangeefster is vervolgens bij aangeefster aangekomen en zij zag er volgens tante uit als iemand die zwaar gedrogeerd was. Zij kon aangeefster niet in de auto naar het ziekenhuis laden omdat aangeefster geen enkele spierspanning had en zo slap was als een vaatdoek. In het Meander Medisch Centrum is vervolgens bloed afgenomen om circa 22:15 uur waarin ongeveer 4,5 mg/l temazepam is aangetroffen.
Verdachte heeft verklaard dat hij de dinsdag ervoor een herhaalrecept heeft afgehaald waarmee hij nieuwe capsules kreeg. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat dit 30 tabletten van 20 milligram waren in drie strips van tien stuks. De politie heeft op de plaats die door verdachte is beschreven één lege strip aangetroffen. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in paniek raakte van het bericht dat slaappillen in het bloed van aangeefster waren aangetroffen. Voorts heeft hij ter terechtzitting verklaard dat hij vervolgens in deze paniek de pillen van drie strips door de WC heeft gespoeld en de lege strips uit de auto heeft gegooid.
In het dossier bevindt zich een deskundigenrapport van het NFI de dato 27 maart 2007. In het rapport staat vermeld dat temazepam een kalmerende, slaapverwekkende en spierverslappende werking heeft. Voorts vermeldt het rapport dat in het spijtserum van [slachtoffer] een concentratie van ongeveer 3,8 mg/l temazepam is aangetroffen, hetgeen overeenkomt met een orale dosis van ongeveer 140 tot 200 mg temazepam en dat het maximale effect van de stof in het algemeen vijftig minuten na inname wordt bereikt. Het rapport vermeldt ook dat temazepam is aangetoond in het spoelwater.
Gelet op de hiervoor vermelde bewijsmiddelen concludeert de rechtbank dat aangeefster op 6 maart 2007 het middel temazepam toegediend heeft gekregen middels het drinken van het geperste sinaasappelsap. De rechtbank heeft de verschillende mogelijkheden onderzocht met betrekking tot de vraag hoe aangeefster het middel binnen heeft gekregen. De rechtbank heeft in het bijzonder de mogelijkheid overwogen dat aangeefster zelf degene is geweest die het middel heeft ingenomen. De rechtbank heeft, anders dan de raadsman heeft betoogd, voldoende informatie aangetroffen om zich hierover een oordeel te vormen, gelet op de verklaring van aangeefster in het proces-verbaal van politie, haar verklaring bij de rechter-commissaris en de verklaring van de vader van aangeefster als getuige ter terechtzitting.
Uit deze informatie blijkt dat aangeefster destijds een vrolijk meisje was, dat bezig was met stage lopen in het kader van haar opleiding en derhalve gericht met haar toekomst bezig was. Gebleken is dat zij niet onder behandeling was van een therapeut op enig gebied, zij beschrijft dat zij geestelijk geen problemen had. Zij had een goed en intensief contact met haar ouders en een goed en gezellig contact met leeftijdsgenoten. De rechtbank ziet kortom geen enkel aanknopingspunt voor de theorie dat zij zelf een dergelijk grote hoeveelheid temazepam zou hebben ingenomen. Op geen enkele wijze valt te construeren dat zij zelf de beschikking zou hebben gehad over temazepam. Voorts duidt ook de feitelijke toedracht van de gebeurtenissen voorafgaand aan de toediening van de temazepam en het karakter van het telefoongesprek dat zij na de toediening van temazepam in bed met haar vader heeft gevoerd op geen enkele manier in de richting van een mogelijke zelfmoordpoging. De rechtbank acht dit scenario derhalve uitgesloten.
Voor de mogelijkheid dat een derde het middel aan aangeefster zou hebben toegediend is van belang dat aangeefster en verdachte beiden verklaard hebben dat buiten hen niemand in de woning aanwezig is geweest. De rechtbank acht het overigens niet aannemelijk dat een derde in de woning is geweest die het middel aan aangeefster heeft toegediend zonder dat diens aanwezigheid door aangeefster of verdachte is opgemerkt. Dit alternatieve scenario kan derhalve eveneens worden uitgesloten.
Uit her voorgaande volgt dat de rechtbank van oordeel is dat het verdachte is geweest die het middel temazepam aan aangeefster heeft toegediend. Hij beschikte over het betreffende middel en had de gelegenheid om het middel aan het sinaasappelsap toe te voegen.
De rechtbank heeft bij haar overtuiging dat verdachte dit verwijt kan worden gemaakt in aanmerking genomen het feit dat verdachte – ondanks het gegeven dat hij de dag erna jarig was en vervolgens op vakantie zou gaan – die avond is teruggekeerd om, naar zijn zeggen het hang- en sluitwerk weer terug te plaatsen in de woning, terwijl hij die ochtend ook al vier uren in de woning aanwezig was geweest . Normaliter werkte verdachte nooit ’s avonds in de woning van de oma van aangeefster. Vervolgens lijkt verdachte weinig haast te hebben gemaakt met zijn werkzaamheden en is hij een aantal malen langs de zitkamer gelopen waarbij hij telkens een of ander praatje maakte met aangeefster. Verdachte heeft volgens zijn eigen verklaring ter terechtzitting sinaasappels en een handpers meegenomen naar de woning waar aangeefster verbleef en deze ook mee naar binnen genomen. Verdachte heeft, zo is gebleken uit zijn verklaring ter terechtzitting, het pak frisdrank waar [slachtoffer] die avond uit dronk van de tafel in de zitkamer gepakt en heeft deze teruggeplaatst in de koelkast. Verdachte heeft tot slot, toen hij moest constateren dat er met [slachtoffer] iets aan de hand was, haar naar boven verplaatst, [slachtoffer] zelf laten bellen om hulp en haar vervolgens achtergelaten. Al deze handelingen van verdachte zijn niet noodzakelijk zo niet merkwaardig te noemen in de context van zijn verklaringen.
In het dossier bevindt zich een tweede deskundigenrapport van het NFI de dato 23 mei 2007. In het rapport staat vermeld dat in de literatuur in ieder geval twee casus bekend zijn van personen die zouden zijn overleden na inname van alleen temazepam. De concentratie temazepam in het bloed was 3,8 en 9,0 mg/l. Omstandigheden van deze casus en de gezondheidstoestand van de betrokkenen zijn het NFI niet bekend. Het rapport vermeldt dat een snelle scan van de literatuur aangeeft dat bij de meeste dodelijk verlopen intoxicaties waarbij temazepam een rol heeft gespeeld, ook andere stoffen zijn ingenomen.
Evenals de officier van justitie en de verdediging acht de rechtbank, mede gelet op het deskundigenrapport van het NFI de dato 23 mei 2007, het primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal dan ook hiervan worden vrijgesproken.
Wel is de rechtbank van oordeel dat verdachte heeft gehandeld met voorbedachten rade. De rechtbank overweegt dat verdachte wist dat aangeefster in de woning van haar oma tijdens diens vakantie zou verblijven en dat verdachte sinaasappels, een pers en temazepam heeft meegenomen. Voorts heeft aangeefster verklaard dat verdachte boven aan het werk is gegaan en meerdere malen van boven naar beneden is gelopen. Telkens als verdachte langs liep, vroeg hij wat aan aangeefster. Het handelen van verdachte is naar het oordeel van de rechtbank het gevolg geweest van een tevoren door hem genomen besluit, hetgeen door de rechtbank ook wordt afgeleid uit het achterlaten van aangeefster in de toestand waarin haar tante haar aantrof. Van verdachte had immers uit hoofde van zijn functie mogen worden verwacht dat hij op zijn minst zijn vertrek had uitgesteld totdat de tante van aangeefster was gearriveerd. Voorts overweegt de rechtbank dat de tijd tussen de mededeling van aangeefster dat zij een glas geperst sinaasappelsap wilde en het geven van het glas door verdachte aan aangeefster voldoende gelegenheid heeft gegeven aan verdachte om over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad na te denken en zich daarvan rekenschap te geven.
3.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 6 maart 2007 te Baarn opzettelijk en met voorbedachten rade de gezondheid van [slachtoffer] heeft benadeeld, door toen aldaar opzettelijk en na kalm beraad en rustig overleg die [slachtoffer] buiten haar medeweten een grote dosis van ongeveer 140 tot 200 mg temazepam (een stof met een kalmerende, slaapverwekkende en spierverslappende werking), toe te dienen.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4 De strafbaarheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op:
mishandeling gepleegd met voorbedachte raad
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
5 De strafoplegging
5.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van twee jaar.
5.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit.
5.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Wat betreft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft met voorbedachten rade een grote dosis temazepam aan het slachtoffer toegediend. Het is een gelukkige omstandigheid dat de slaaptabletten geen ander ernstiger effect hebben gesorteerd dan thans het geval is geweest. Verdachte heeft met deze handeling op brute wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het jonge slachtoffer. De rechtbank rekent verdachte bovendien zwaar aan dat hij geen blijk heeft gegeven van zijn verantwoordelijkheid voor zijn daad waardoor het slachtoffer zich steeds zal afvragen waarom verdachte op deze wijze heeft gehandeld. Voorts is de kans op herhaling door de proceshouding van verdachte voor de rechtbank zeer moeilijk in te schatten.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op de inhoud van een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld, hetgeen ten gunste van verdachte zal worden uitgelegd.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden noodzakelijk is waarbij de rechtbank afwijkt van de eis van de officier van justitie op grond van de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De rechtbank ziet geen ruimte voor een andere of lichtere sanctie.
6 Beslag
Het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp is vatbaar voor verbeurdverklaring.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen aan [naam], omdat deze redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
7 De benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer] vordert een schadevergoeding van € 1.462,80 waarvan € 1.000,-- aan immateriële schade.
De rechtbank is van oordeel dat de immateriële schade tot een bedrag van € 1.000,-- een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit en acht verdachte aansprakelijk voor die schade. Het gevorderde acht zij tot dat bedrag voldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
Voor de overige materiële schade acht de rechtbank het gevorderde bedrag onvoldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de benadeelde partij daarom voor dat deel niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering. Voor dat deel kan de benadeelde partij haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De verdachte zal worden verwezen in de tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten, die worden vastgesteld op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken. Met betrekking tot het toegekende deel van de vordering van [slachtoffer] zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 36f, 300 en 301 van het Wetboek van Strafrecht.
9 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het primair tenlastegelegde feit;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde strafbaar is en het hierboven onder 4 vermelde strafbare feit oplevert;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- verklaart verbeurd het inbeslag genomen voorwerp, te weten verpakking TEMAZEPAM 20 MG (doordrukstrip);
- gelast de teruggave aan [naam] van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten de verpakking waarin Yoghurt met pruimen heeft gezeten, een longdrinkglas en de frisdrank in een pak;
Benadeelde partij
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 1.000,--(zegge duizend euro);
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij [slachtoffer] tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer], € 1.000,-- te betalen, bij niet betaling te vervangen door 20 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Dit vonnis is gewezen door mr. L.E. Verschoor-Bergsma, voorzitter, mr. I.P.H.M. Severeijns en mr. J.P. Killian, rechters, in tegenwoordigheid van mr. drs. S. Lanshage, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 30 januari 2009.
Mr. I.P.H.M. Severeijns is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.