ECLI:NL:RBUTR:2009:4092

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
13 mei 2009
Publicatiedatum
17 juli 2013
Zaaknummer
263920 / FA RK 09-1391
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigverklaring huwelijk op verzoek van het openbaar ministerie

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 13 mei 2009 een tussenbeschikking gegeven in een verzoek tot nietigverklaring van een huwelijk. De zaak betreft een man en een vrouw die op 1 juli 2008 te Zeist in gemeenschap van goederen met elkaar zijn gehuwd. De officier van justitie heeft verzocht om de nietigverklaring van dit huwelijk op grond van artikel 1:69 juncto artikel 1:32 BW, omdat de geestvermogens van de vrouw ten tijde van het sluiten van het huwelijk zodanig gestoord zouden zijn dat zij niet in staat was haar wil te bepalen of de betekenis van haar verklaring te begrijpen. Tijdens de zitting op 9 april 2009 zijn zowel de man als de vrouw, hun advocaten en de officier van justitie aanwezig geweest. De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift en de ingediende stukken.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de man en de vrouw beiden de Nederlandse nationaliteit hebben en dat het huwelijk is voltrokken door de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Zeist. De officier van justitie heeft bewijs aangeboden door middel van deskundigenonderzoek en het horen van getuigen, waaronder de ambtenaar van de burgerlijke stand en getuigen bij de huwelijksvoltrekking. De man heeft verweer gevoerd en verzocht om het verzoek af te wijzen, daarbij stellende dat hij en de vrouw na rijp beraad en advies hebben besloten te trouwen.

De rechtbank heeft geoordeeld dat het noodzakelijk is om een deskundigenbericht in te winnen en heeft partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de voorgestelde deskundigen. Tevens is besloten om de ambtenaar van de burgerlijke stand als getuige te horen. De rechtbank heeft de verdere behandeling van de zaak aangehouden tot een latere zitting, waarbij de officier van justitie de bewijslast draagt voor de stelling dat de vrouw ten tijde van de huwelijkssluiting niet in staat was haar wil te bepalen. De beslissing is openbaar uitgesproken op 13 mei 2009.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK UTRECHT

Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rekestnummer: 263920 / FA RK 09-1391
nietigverklaring huwelijk
Tussenbeschikking van 13 mei 2009
in de zaak van
DE OFFICIER VAN JUSTITIE,
betreffende
[de man],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen de man,
advocaat mr. J. Rozendaal,
en
[de vrouw]
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. C. Groeneveld-Blaauw.

1.Verloop van de procedure

De rechtbank heeft kennis genomen van het ter griffie ingediende verzoekschrift met bijlagen van de officier van justitie in het arrondissement Utrecht en de nadien ingekomen stukken.
De zaak is behandeld ter terechtzitting met gesloten deuren van 9 april 2009, in aanwezigheid van de officier van justitie, de man, zijn advocaat en de vrouw en haar advocaat.

2.Vaststaande feiten

  • De man en de vrouw zijn op 1 juli 2008 te Zeist in gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd.
  • De man en de vrouw hebben beiden de Nederlandse nationaliteit.

3.Beoordeling van het verzochte

3.1.
Het openbaar ministerie heeft de rechtbank verzocht om nietigverklaring van het tussen de man en de vrouw op 1 juli 2008 voltrokken huwelijk op grond van artikel 1:69 juncto artikel 1:32 BW, te weten dat de geestvermogens van de vrouw ten tijde van het sluiten van het huwelijk zodanig gestoord zijn dat zij niet in staat was haar wil te bepalen of de betekenis van haar verklaring te begrijpen.
Ter zitting heeft de officier van justitie bewijs van haar stelling aangeboden door middel van een deskundigenonderzoek en het horen van getuigen. De officier van justitie heeft in dit verband de volgende getuigen aangevoerd:
  • mevrouw[A], ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Zeist,
  • heer [B], getuige bij de huwelijksvoltrekking van de man en de vrouw,
  • mevrouw [C], getuige bij de huwelijksvoltrekking van de man en de vrouw.
3.2.
De man heeft verweer gevoerd en de rechtbank primair verzocht het verzoek af te wijzen. Volgens hem hebben de vrouw en hij na rijp beraad en ingewonnen advies om erfrechtelijke en fiscale redenen er voor gekozen om met elkaar in het huwelijk te treden. De man heeft subsidiair om aanstelling van een deskundig geriater verzocht en voorts om het horen van de navolgende getuigen:
  • de heer P.W.L. van der Veen, fiscalist,
  • mr. R.J. Holtman, notaris,
  • mr. D.W.M. Moerman, notaris,
  • mr. A. van Maanen, rechter,
  • mr. [B], advocaat,
  • mevrouw [C], getuige bij de huwelijksvoltrekking van de man en de vrouw,
  • mevrouw[A], ambtenaar van de burgerlijke stand van de Gemeente Zeist.
3.3.
De advocaat van de vrouw heeft zich akkoord verklaard met het benoemen van een onafhankelijke deskundige.
3.4.
Gelet op voornoemde stellingen van partijen, acht de rechtbank het voor de beoordeling van het verzoek nodig een deskundigenbericht in te winnen. Voordat daartoe wordt overgegaan, zal de rechtbank partijen in de gelegenheid stellen zich uit te laten over de persoon van de hierna door de rechtbank voor te stellen deskundigen en over de aan de deskundige voor te leggen vragen. De rechtbank verzoekt partijen hierbij aan te geven over welke deskundige zij het eens zijn, dan wel tegen wie zij gemotiveerd bezwaar hebben. De rechtbank zal de zaak hiertoe als na te melden aanhouden.
Ten aanzien van de kosten overweegt de rechtbank dat uitgangspunt volgens de wet is dat het voorschot door de verzoekende partij wordt gedaan.
De rechtbank stelt de navolgende deskundigen voor:
- dhr. drs. S.P.C. Groen, klinisch geriater
Kennemer Gasthuis
Postbus 417
2000 AK Haarlem
023-5453545
06-20046098
- mevr. drs. J.L. Parlevliet, klinisch geriater
AMC Amsterdam
Postbus 22660
1100 DD Amsterdam
020-5669111
3.5.
De rechtbank acht het voorts zinvol om voorafgaand aan het deskundigenbericht de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Zeist te horen als getuige. Op de officier van justitie rust de bewijslast van de stelling dat de vrouw ten tijde van de huwelijkssluiting niet in staat was haar wil te bepalen of de betekenis van haar verklaring te begrijpen. De officier van justitie dient deze getuige overeenkomstig de regels van het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering op te roepen in welk verband de rechtbank partijen verzoekt om de rechtbank binnen vier weken na datum van deze beschikking hun verhinderdata te doen toekomen aan mevrouw H. Alberts, secretaresse sector Handels- en Familierecht. Het horen van de overig door partijen aangevoerde getuigen zal mogelijk in een later stadium van de procedure aan de orde komen.
3.6.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

4.Beslissing

De rechtbank:
houdt de verdere behandeling van de zaak PRO FORMA aan tot de terechtzitting met gesloten deuren van
dinsdag 9 juni 2009met het in overweging 3.4 en 3.5 genoemde doel.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.A.A. van Kalveen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M.A. van den Breemer, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 13 mei 2009.