Uitspraak
RECHTBANK UTRECHT
1.a
uitspraak van de voorzieningenrechter van 29 oktober 2009
[verzoekster] C.V.,
[verzoeker 1],
[verzoeker 2],
het college van burgemeesters en wethouders van de gemeente Utrecht,
de burgemeester van Utrecht,
Inleiding
Overwegingen
.Gelet hierop hebben verweerders naar het oordeel van de voorzieningenrechter de conclusie mogen trekken dat er ernstig gevaar bestaat dat de aan verzoekers verleende vergunningen mede zullen worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten of strafbare feiten te plegen, zodat het college bevoegd was de drank- en horecavergunning op grond van artikel 31, eerste lid, van de DHW in te trekken. Naar voorlopig oordeel heeft het college van burgemeester en wethouders ten tijde van het primaire besluit in redelijkheid van die bevoegdheid gebruik kunnen maken. Uit de intrekking van de horecavergunning volgt dat de exploitatievergunning door de burgemeester moest worden ingetrokken.