parketnummer: 16/601124-08
verkort vonnis van de meervoudige kamer d.d. 31 december 2008
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1950 te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats]
thans gedetineerd in de P.I. Utrecht, Huis van Bewaring, locatie Nieuwegein
raadsman mr. J. Zevenboom, advocaat te Breukelen
1. Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 17 december 2008, waarbij de officier van justitie, mr. A. Bijleveld, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2. De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: ontuchtige handelingen heeft gepleegd met een jongen onder de 16 jaar, die mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam
Feit 2 primair: ontuchtige handelingen heeft gepleegd met een aan zijn zorg toevertrouwde jongen
Feit 2 subsidiair: ontuchtige handelingen heeft gepleegd met een jongen onder de 16 jaar
Feit 3: ontuchtige handelingen heeft gepleegd met een meisje onder de 12 jaar, die mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam
Feit 4 primair: ontuchtige handelingen heeft gepleegd met een aan zijn zorg toevertrouwd meisje
Feit 4 subsidiair: ontuchtige handelingen heeft gepleegd met een meisje onder de 16 jaar
3. De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4. De beoordeling van het bewijs
4.1. De bewijsmiddelen
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 primair, 3 en 4 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan op de wijze als hierna onder bewezenverklaring vermeld.
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan het vonnis wordt gehecht.
4.2. De bewijsoverwegingen
De geloofwaardigheid van de verklaring van de minderjarigen [aangever 1] en [aangever 2]
In het dossier dat in deze zaak tegen verdachte is opgemaakt, bevinden zich allereerst de belastende verklaringen die direct of indirect van de minderjarigen [aangever 1] en [aangever 2] afkomstig zijn. Voorts bevinden zich in het dossier de verklaringen van verdachte zelf, die de beschuldigingen die jegens hem zijn geuit door voornoemde minderjarigen gedeeltelijk bekent, maar ook gedeeltelijk ontkent. Bij de beoordeling van deze zaak staat de vraag centraal in hoeverre de rechtbank de verklaringen van de minderjarigen [aangever 1] en [aangever 2], ook voor zover deze door verdachte worden ontkend, geloofwaardig acht.
De verklaringen van [aangever 1]
De minderjarige [aangever 1] heeft gedetailleerde, consistente verklaringen afgelegd, die in grote lijnen worden bevestigd door de verklaringen van verdachte zelf. In zijn verklaringen heeft [aangever 1] specifieke elementen genoemd, waarvan de rechtbank het niet aannemelijk acht dat deze door hem zijn verzonnen. Zo wist hij zich nog precies te herinneren welke TV programma’s hij vanaf de bank aan het kijken was, op het moment dat verdachte bij hem ontuchtige handelingen begon te plegen. Dat waren Jetix en ‘the A-team’. Ook wist hij zich nog precies te herinneren welke reclames hij tussendoor had gezien. Ten aanzien van het incident, waarbij hij ’s avonds wakker werd gemaakt door verdachte en toen naakt naast hem moest komen liggen, heeft [aangever 1] eveneens zeer gedetailleerd over de omstandigheden verklaard. Aangezien hij een digitale wekker op zijn kamer had staan, wist hij dat verdachte om 22:00 uur bij hem was gekomen en dat het incident een kwartier had geduurd.
Dat [aangever 1] de verhalen niet groter heeft gemaakt dan ze zijn, volgt wel uit de omstandigheid dat hij eerst over het incident in de douche is gaan verklaren, nadat hij daarmee door degene die bij hem het tweede studioverhoor heeft afgenomen, werd geconfronteerd. Verdachte was degene die ten overstaan van de politie als eerste met dit verhaal naar buiten was gekomen.
Dat [aangever 1] de waarheid heeft verklaard, volgt ten slotte uit de aangifte van de moeder. Daarin heeft zij aangegeven, dat zij [aangever 1] op een briefje heeft laten schrijven of zijn beschuldigingen naar verdachte toe al dan niet of de waarheid berustten. Het resultaat was dat [aangever 1] schreef: “Het is waar”. Deze methode had zij vaker toegepast, aangezien de drempel voor [aangever 1] dan minder hoog is om te liegen. Op papier is hij eerlijk, aldus de moeder.
De verklaringen van [aangever 2]
De studioverhoren van [aangever 1] en [aangever 2] zijn op dezelfde dag afgenomen. Er was voor hen geen mogelijkheid tussendoor over de inhoud hiervan overleg met elkaar te voeren. Ook overigens is niet gebleken dat [aangever 1] en [aangever 2] met elkaar over de incidenten hebben gesproken voordat [aangever 1] met zijn beschuldigen naar buiten kwam. De rechtbank acht het daarom niet aannemelijk dat [aangever 2] door [aangever 1] is beïnvloed. Dit oordeel vindt steun in de verklaring van opa, getuige [getuige 1]. Hij heeft verklaard dat hij met [aangever 1], de moeder en stiefvader van [aangever 1] en met zijn vrouw over het gebeuren aan het napraten was, toen [aangever 2] de ruimte binnenkwam en een paar laatste woorden opving. De reactie van [aangever 2] was toen: “Gaat het over [verdachte]? Hij heeft bij mij ook dingen gedaan”. Kennelijk was dat het eerste moment waarop [aangever 2] werd geconfronteerd met enige verdachtmaking aan het adres van verdachte ten aanzien van [aangever 1]. Aangezien zij inhoudelijk op dat moment nog niets van de incidenten met [aangever 1] had meegekregen en zij direct daarna door moeder is ondervraagd, kan [aangever 1] haar op dat moment ook niet nader hebben ingelicht.
Voorts draagt aan de geloofwaardigheid van de verklaring van [aangever 2] bij, dat verdachte haar verklaring op specifieke onderdelen heeft bevestigd. Hij heeft verklaard dat hij aan haar oren heeft gesabbeld, aan haar tenen heeft gezogen en haar borsten en billen heeft aangeraakt. Ook heeft verdachte bekend dat hij [aangever 2] op de mond heeft gekust en daarbij zijn tong een stukje naar buiten heeft gehouden. Dat verdachte de verklaring van [aangever 2] niet op alle onderdelen heeft onderschreven, doet aan haar geloofwaardigheid niet af.
Conclusie
De rechtbank acht de verklaringen van de minderjarigen [aangever 1] en [aangever 2] geloofwaardig. De rechtbank ziet geen aanleiding bepaalde onderdelen van de verklaringen van [aangever 1] en [aangever 2] wel en andere niet geloofwaardig te achten. Gelet hierop heeft de rechtbank bij haar oordeel dat de onder 1, 2 primair, 3 en 4 primair ten laste gelegde feiten bewezen zijn te achten, de verklaringen van de minderjarigen [aangever 1] en [aangever 2], zoals afgelegd tijdens de studioverhoren, als uitgangspunt gehanteerd.
De rechtbank is van oordeel dat de bewezenverklaarde handelingen naar hun aard als onmiskenbaar seksueel gericht en in strijd met de in de maatschappij geldende sociaal ethische normen zijn aan te merken en daarmee als ontuchtig zijn te bestempelen.
De door de raadsman gevoerde verweren dat onderdelen van de verklaringen van de minderjarigen [aangever 1] en [aangever 2] ongeloofwaardig zijn en niet voor het bewijs mogen worden gebruikt, worden door het voorgaande weerlegd.
4.3. De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
in de periode van 01 februari 2007 tot en met 12 juli 2008 te Nieuwegein,
met [aangever 1], geboren op [geboortedatum] 1995, die de leeftijd van twaalf,
maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, meermalen buiten echt,
ontuchtige handelingen heeft gepleegd die mede hebben bestaan uit het seksueel
binnendringen van het lichaam, immers heeft hij, verdachte,
- aan de penis van die [aangever 1] gesabbeld en/of gezogen, en
- aan het/de oor/oren van die [aangever 1] gesabbeld en/of gezogen
en heeft die [aangever 1]
- zijn, verdachte's, penis in zijn mond moeten nemen en aan zijn,
verdachte's, penis moeten zuigen en/of sabbelen, en
- aan de/het oren/oor van verdachte moeten zuigen en/of sabbelen;
in de periode van 01 februari 2007 tot en met 12 juli 2008 te Nieuwegein,
meermalen ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige
[aangever 1], geboren op [geboortedatum] 1995, bestaande die ontuchtige handelingen
uit het,
- die [aangever 1] zijn kleding laten uittrekken en/of vervolgens (naakt) naast hem, verdachte,
te laten liggen en
- betasten en/of aanraken van de penis van die [aangever 1] en
- wrijven over de buik van die [aangever 1];
in de periode van 1 februari 2007 tot en met 12 juli 2008 te Nieuwegein,
met [aangever 2], geboren op [geboortedatum] 1996, die toen de leeftijd
van twaalf jaren nog niet had bereikt, meermalen handelingen heeft gepleegd die
mede hebben bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, immers heeft hij,
verdachte,
- zijn, verdachte's, tong in de mond van die [aangever 2] gedaan/geduwd, en
- aan het/de oor/oren en/of de teen/tenen van die [aangever 2] gezogen en/of gesabbeld;
in de periode van 01 februari 2007 tot en met 12 juli 2008 te Nieuwegein,
meermalen ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige
[aangever 2], geboren op [geboortedatum] 1996, bestaande die ontuchtige
handelingen uit het,
- (nadat die naast hem, verdachte, moest komen liggen) schuiven van de
billen van die [aangever 2] naar zijn, verdachte's penis en
- die [aangever 2] op zijn, verdachte's schoot laten zitten en
- met zijn, verdachte's buik over die [aangever 2] heen liggen en (vervolgens)
- knijpen in en/of betasten van de borst(en) en/of de bil(len) van die [aangever 2] en/of-
wrijven en/of betasten en/of aanraken van de vagina van die [aangever 2] en
- met zijn, verdachte's hand wrijven over zijn, eigen, verdachte's penis;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5. De strafbaarheid
Strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6. De strafoplegging
6.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren, waarvan 1 jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich moet houden aan de aanwijzingen van de reclassering, ook als dat inhoudt een behandeling bij De Waag. Zij vordert aan deze bijzondere voorwaarde een proeftijd van drie jaren te koppelen.
6.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat, voor zover de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, allereerst rekening gehouden dient te worden met het advies van de deskundige psychiater om verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te verklaren, voorts met de omstandigheid dat verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest en ten slotte met de omstandigheid dat de feiten zich in een heel specifieke situatie hebben voorgedaan, waardoor de kans op recidive nihil is.
6.3. Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft op ernstige wijze de lichamelijke integriteit van de minderjarigen [aangever 1] en [aangever 2] geschonden. Hij heeft gedurende een periode van bijna anderhalf jaar meermalen ontuchtige handelingen met deze minderjarigen gepleegd. Met name bij [aangever 1] is verdachte heel ver gegaan. Hij is geraffineerd te werk gegaan, op momenten dat hij alleen met de kinderen was. Hierdoor heeft verdachte een normale en gezonde seksuele ontwikkeling, waar ieder kind recht op heeft, doorkruist. Het is een feit van algemene bekendheid dat dit vaak langdurige en ernstige schade kan toebrengen aan de geestelijke gezondheid van het slachtoffer. De rechtbank rekent het verdachte aan dat de bekendheid met dergelijke gevolgen hem niet van zijn daden heeft weerhouden en hij zijn eigen bevrediging voorop heeft gesteld.
Voorts neemt de rechtbank het verdachte bijzonder kwalijk dat hij het vertrouwen van de ouders van de minderjarigen [aangever 1] en [aangever 2] heeft geschaad. Verdachte is binnengehaald in het gezin als oppas, nadat de ouders hem hebben geholpen uit een moeilijke situatie te komen. Daarnaast betrof het kwetsbare kinderen. Beiden hadden een achterstand in hun ontwikkeling, hetgeen in ieder geval voor wat betreft [aangever 1] bekend was bij verdachte. [aangever 1] heeft autisme en epilepsie. De feiten hebben op [aangever 1] ook een extra impact gehad, omdat hij daardoor in een enorme tweestrijd is komen te verkeren. Omdat zijn moeder, die niets vermoedde, hem had opgedragen te doen wat de oppas zei, durfde hij zich niet te verzetten tegen de handelingen van de man, hoewel hij er ‘verdrietig’ van werd en terdege besefte dat het niet goed was wat hij deed.
Ten slotte neemt de rechtbank het verdachte kwalijk, dat hij de verantwoordelijkheid voor zijn daden bij de kinderen legt, met de suggestie dat hij geen weerstand kon bieden aan hun manier van benadering.
De rechtbank is van oordeel dat voor dit soort feiten een vrijheidsbenemende straf de enige passende sanctie is.
De rechtbank houdt rekening met de omstandigheid dat de feiten in verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend. Hierin volgt de rechtbank de conclusie van de psychiater in de rapportage van 27 november 2008. De psychiater heeft verdachte onderzocht en geconstateerd dat er bij verdachte ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde sprake was van pedofilie, een pervasieve ontwikkelingsstoornis n.a.o. en ontwijkende trekken in de persoonlijkheid.
Rekening houdend met het advies van de psychiater om verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te verklaren, alsmede met de omstandigheid dat hij niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest komt de rechtbank tot een straf gelijk aan de eis van de officier van justitie.
7. De benadeelde partij
De benadeelde partij [aangever 2] vordert een schadevergoeding van € 1.060,-- voor de feiten 1 en 2.
De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 1.000,-- een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit ter zake van immateriële schade, en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is tot dat bedrag voldoende aannemelijk gemaakt en de rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
Voor het overige acht de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering omdat de vordering niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor behandeling in dit strafgeding. Voor dat deel kan de benadeelde partij zijn vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
De benadeelde partij [aangever 2] vordert een schadevergoeding van
€ 1.060,-- voor de feiten 3 en 4.
De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 1.000,-- een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit ter zake van immateriële schade, en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is tot dat bedrag voldoende aannemelijk gemaakt en de rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
Voor het overige acht de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering omdat de vordering niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor behandeling in dit strafgeding. Voor dat deel kan de benadeelde partij haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
8. De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 36f, 57, 244, 245 en 249 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
9. De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.3 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1: Met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd
feit 2 primair en 4 primair: Telkens: ontucht plegen met een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd
feit 3: Met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van drie jaren, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren voor de algemene voorwaarden en een proeftijd van drie jaren voor de bijzondere voorwaarden;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens Reclassering Nederland, ook als dat inhoudt een behandeling bij het Centrum voor ambulante forensische psychiatrie De Waag, zolang die instelling dat nodig acht;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partijen
- veroordeelt verdachte tot betaling van een bedrag van € 1.000,-- aan de benadeelde partij [aangever 1] ter zake van immateriële schade;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [aangever 1], € 1.000,-- te betalen, bij niet betaling te vervangen door 20 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte tot betaling van een bedrag van € 1.000,-- aan de benadeelde partij [aangever 2] ter zake van immateriële schade;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [aangever 2], € 1.000,-- te betalen, bij niet betaling te vervangen door 20 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.P. Schotman, voorzitter, mr. J.W. Veenendaal en mr. Y.A.T. Kruijer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.W.M. Maase-Raedts, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 31 december 2008.
Mr. Kruijer is buiten staat dit vonnis
mede te ondertekenen.