ECLI:NL:RBUTR:2008:BH5579
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak poging doodslag en veroordeling voor bedreiging met vuurwapen
In deze strafzaak heeft de rechtbank Utrecht op 19 december 2008 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van poging tot doodslag en bedreiging met een vuurwapen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van poging doodslag, omdat er geen aanmerkelijke kans was dat hij de aangever zou raken met het geschot. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de verdachte geloofwaardig waren en dat er onvoldoende bewijs was om de verklaring van de aangever te ondersteunen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte met het schot niet de aanmerkelijke kans aanvaardde dat de aangever zou komen te overlijden.
Echter, de rechtbank achtte de bedreiging met het vuurwapen wel bewezen. De verdachte had verklaard dat hij had geschoten om de aangever af te schrikken, en de aangever had verklaard bang te zijn dat de verdachte hem zou doodschieten. De rechtbank oordeelde dat het vuurwapen geschikt was om iemand mee te doden en dat de verdachte daarmee daadwerkelijk had geschoten, wat de bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht opleverde. De rechtbank verwierp het beroep op noodweer, omdat er geen sprake was van een onmiddellijk dreigend gevaar.
De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van 12 maanden op, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest had doorgebracht. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder de bedreiging had plaatsgevonden, en oordeelde dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf de enige passende sanctie was.