ECLI:NL:RBUTR:2008:BH1774

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
19 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-072084-96
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorwaardelijke beëindiging van TBS met uitgebreide voorwaarden

In de zaak met parketnummer 16/072084-96 heeft de rechtbank Utrecht op 19 december 2008 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van de terbeschikkinggestelde, geboren in 1960 in Suriname en thans verblijvende in FPC De Kijvelanden te Rhoon. De officier van justitie had gevorderd om de TBS met één jaar te verlengen, omdat er volgens hem te veel onzekerheden waren en er onvoldoende verandering had plaatsgevonden bij de terbeschikkinggestelde. De raadsvrouw pleitte echter voor een voorwaardelijke beëindiging van de TBS, stellende dat haar cliënt geen toekomstperspectief had in de huidige kliniek en niet zijn hele leven in een TBS-setting zou moeten verblijven.

De rechtbank heeft de getuige-deskundige van de reclasseringsinstelling gehoord, die aangaf dat de verpleging voorwaardelijk kon worden beëindigd, mits aan bepaalde voorwaarden werd voldaan. De terbeschikkinggestelde verklaarde bereid te zijn zich aan deze voorwaarden te houden. De rechtbank heeft vervolgens overwogen dat, hoewel de veiligheid van anderen voorop staat, de verpleging van overheidswege voorwaardelijk kan worden beëindigd, gezien het positieve advies van de kliniek en het feit dat de terbeschikkinggestelde niet heeft gerecidiveerd, ondanks af en toe drugsgebruik.

De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de TBS met één jaar toegewezen, maar heeft daarbij uitgebreide voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging. Deze voorwaarden omvatten onder andere het naleven van voorschriften van de reclassering, het onthouden van alcohol- en druggebruik, en het verlenen van medewerking aan urine- en drugscreening. De rechtbank benadrukte het belang van reclasseringstoezicht in combinatie met Forensisch Psychiatrisch Toezicht, zodat bij terugval in problematiek de terbeschikkinggestelde opnieuw kan worden opgenomen in de kliniek.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Parketnummer: 16/072084-96
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling en voorwaardelijke beëindiging verpleging.
In de zaak van de officier van justitie onder het hierboven genoemde parketnummer tegen
[verdachte]
geboren op [1960] te[geboorteplaats] (Suriname),
thans verblijvende in FPC De Kijvelanden te Rhoon,
heeft de officier van justitie de verlenging van de terbeschikkingstelling gevorderd. Op deze vordering heeft de rechtbank de volgende beslissing gegeven.
1 De procedure.
De procedure blijkt onder meer uit het volgende:
de vordering van de officier van justitie d.d. 14 augustus 2008, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling van [verdachte] met één jaar;
het door drs. M.A. Polak, psychiater, dr. J. Lucieer, psychiater en drs. W.M. van der Vlist, hoofd behandeling van FPC De Kijvelanden opgemaakte advies d.d. 18 juli 2008, dat strekt tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar, waarbij wordt opgemerkt dat de kliniek bereid is de discussie te voeren over de mogelijkheden om tot een voorwaardelijke beëindiging van de TBS-maatregel te komen;
de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van [verdachte], betreffende het 3e en 4e kwartaal 2007 en het 1e kwartaal 2008;
het proces-verbaal terechtzitting van de meervoudige kamer voor strafzaken op 24 september 2008;
het door mevr. F.L.R.C. van Galen Last, reclasseringswerker Bouman GGZ Reclassering te Rotterdam opgemaakte maatregelrapport d.d. 3 november 2008, dat strekt tot voorwaardelijke beëindiging, met voorwaarden, van de TBS.
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting is de officier van justitie gehoord.
Tevens is de terbeschikkinggestelde gehoord, bijgestaan door raadsvrouw mr. N. Cuvelier, advocaat te Amsterdam.
Voorts zijn gehoord als getuigen-deskundigen:
mevrouw F.L.R.C. van Galen Last, reclasseringswerker Bouman GGZ Reclassering te Rotterdam, en
mevrouw J. Mol, manager behandelzaken bij FPC De Kijvelanden te Rhoon.
2 De beoordeling
De rechtbank heeft kennis genomen van het standpunt van de getuige-deskundige Van Galen Last.
De getuige-deskundige heeft het rapport van de reclasseringsinstelling toegelicht.
De verpleging van [verdachte] zou volgens deze getuige-deskundige voorwaardelijk kunnen worden beëindigd, waaraan, in haar visie, de voorwaarden als genoemd in het rapport dienen te worden verbonden.
De rechtbank heeft vervolgens kennis genomen van het standpunt van de getuige-deskundige J. Mol.
De getuige-deskundige heeft namens de kliniek verklaard in te kunnen stemmen met voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling met de voorwaarden als genoemd in het rapport van Bouman GGZ Reclassering.
De terbeschikkinggestelde heeft verklaard bereid te zijn zich te houden aan alle voorwaarden als genoemd in voornoemd rapport.
De officier van justitie persisteert bij zijn vordering die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling van [verdachte] met één jaar. Zijns inziens zijn er teveel onzekerheden en heeft er te weinig verandering bij de terbeschikkinggestelde plaatsgevonden om te komen tot een voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling. De veiligheid van anderen dient te prevaleren boven het persoonlijk belang van de terbeschikkinggestelde.
De raadsvrouw heeft gepleit voor voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling van haar cliënt, omdat hij geen toekomstperspectief heeft in de huidige kliniek en hij niet zijn hele leven in een TBS-setting zou moeten verblijven.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling wordt verlengd, maar dat de verpleging van overheidswege, onder na te noemen voorwaarden zal worden beëindigd.
Daarbij merkt de rechtbank op dat de terbeschikkinggestelde, ondanks het feit dat hij af en toe drugs gebruikt, niet heeft gerecidiveerd. Ook het positieve advies van de kliniek tot voorwaardelijke beëindiging wordt hierin zwaar meegewogen. Daarbij is uit het advies van de kliniek gebleken dat een intramuraal verblijf niet langer effectief is noch een meerwaarde biedt en dat de nadruk moet worden gelegd op voortzetting van het resocialisatietraject.
De rechtbank acht hierbij wel van groot belang dat het reclasseringstoezicht zal plaatsvinden in combinatie met het Forensisch Psychiatrisch Toezicht (FPT), zodat De Kijvelanden op de achtergrond een adviserende rol kan blijven houden en de mogelijkheid bestaat dat de terbeschikkinggestelde bij terugval in ernstige gedragsproblematiek met een crisisopname kan worden teruggeplaatst in de kliniek.
3 De beslissing.
De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling van [verdachte] voornoemd met een periode van één jaar toe.
Zij bepaalt dat de verpleging van overheidswege voorwaardelijk wordt beëindigd.
Zij verbindt daaraan de voorwaarden dat:
betrokkene zich houdt aan de voorschriften en aanwijzingen van de reclassering;
betrokkene geen strafbare feiten pleegt;
betrokkene zich onthoudt van alcoholgebruik;
betrokkene zich onthoudt van druggebruik;
betrokkene zijn medewerking verleent aan urine- en drugscreening (UDS);
bij terugval in middelengebruik betrokkene zijn medewerking zal verlenen aan een klinische opname ten behoeve van detoxificatie zolang dit door de desbetreffende instelling en de reclassering nodig wordt geacht;
betrokkene toestemming verleent aan de reclassering om informatie uit te wisselen met behandelaars, begeleiders, zijn werkgever en zijn sociaal netwerk;
betrokkene openheid geeft over zijn verblijfplaats en te allen tijde bereikbaar is voor de reclassering;
betrokkene niet elders overnacht zonder toestemming van de reclassering;
indien betrokkene een vast dienstverband aangaat, hij zijn werkgever moet inlichten over zijn verleden. Tevens verleent betrokkene toestemming aan de reclassering om voorgaande te verifiëren;
betrokkene niet van werkgever wijzigt zonder daarin de reclassering te betrekken;
betrokkene niet van adres wijzigt zonder overleg met en toestemming van de Reclassering.
Zij draagt overeenkomstig artikel 38 eerste lid, tweede volzin, van het wetboek van strafrecht Bouman GGZ Reclassering te Rotterdam op [verdachte] hulp en steun te verlenen bij de naleving van de voorwaarden.
Deze beslissing is gegeven door mr. L.E. Verschoor-Bergsma, voorzitter, mr. S.C. Hagedoorn en M.H.L. Schoenmakers, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier H.A.M. Blom en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 19 december 2008.
Mr. Schoenmakers is niet in de gelegenheid deze beslissing mee te ondertekenen.