ECLI:NL:RBUTR:2008:BH1372

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
26 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-601085-08
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

ISD-maatregel opgelegd aan verdachte voor mishandeling en diefstal

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 26 november 2008, is de verdachte veroordeeld voor mishandeling en diefstal. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 12 november 2008, waarbij de verdachte verstek heeft laten verlenen. De officier van justitie, mr. J.E. van Spanje, heeft haar standpunt kenbaar gemaakt. De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk mishandelen van een slachtoffer op 15 september 2008 in Utrecht, en het stelen van flessen parfum op 7 augustus 2008 in Zeist, evenals een poloshirt op 9 augustus 2008 in Utrecht.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 15 september 2008 de aangever in zijn gezicht heeft geslagen, wat door getuigen en politieagenten is bevestigd. Daarnaast zijn er camerabeelden die de diefstal van parfum op 7 augustus 2008 aantonen, evenals getuigenverklaringen over de diefstal van het poloshirt. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden waren die zijn strafbaarheid uitsloten.

De officier van justitie heeft gevorderd om de verdachte een ISD-maatregel op te leggen voor de duur van 2 jaar, wat de rechtbank heeft toegewezen. De rechtbank oordeelde dat het noodzakelijk was om de verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders te plaatsen, gezien zijn verslavingsproblematiek en de herhaalde strafbare feiten. De rechtbank gelastte ook de teruggave van een in beslag genomen cd-rom aan het betrokken bedrijf. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 38m, 38n, 57, 300 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer: 16/601085-08 [P]
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 26 november 2008
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1973] te [geboorteplaats] (Indonesië),
zonder vaste woon- of verblijfplaats,
thans gedetineerd in P.I. Utrecht, Huis van Bewaring locatie Wolvenplein.
Raadsman: mr. M. ’t Sas, advocaat te Wijk bij Duurstede, niet uitdrukkelijk gemachtigd.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 12 november 2008. Tegen de verdachte is verstek verleend. De officier van justitie, mr. J.E. van Spanje, heeft haar standpunt kenbaar gemaakt.
2 De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
1.
hij op of omstreeks 15 september 2008 te Utrecht, althans in het arrondissement
Utrecht, opzettelijk mishandelend [slachtoffer] in zijn gezicht heeft
gestompt/geslagen, waardoor voornoemde [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn
heeft ondervonden;
2.
hij op of omstreeks 07 augustus 2008 te Zeist, althans in het arrondissement
Utrecht, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
drie, in elk geval een of meer fles(sen) parfum, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 1], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte;
3.
hij op of omstreeks 09 augustus 2008 te Utrecht, althans in het arrondissement
Utrecht, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
een kledingstuk (poloshirt), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [bedrijf 2], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte.
3 De beoordeling van het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van de aan verdachte onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten.
3.2 Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte als feit 1 is tenlastegelegd. De aangever heeft verklaard dat hij op 15 september 2008 omstreeks 1.00 uur onenigheid heeft gekregen met de verdachte in “[bedrijf 3]” in Utrecht, waarna hij samen met de verdachte door medewerkers uit “[bedrijf 3]” is gezet. De aangever heeft voorts verklaard dat hij zich op 15 september 2008 omstreeks 3.10 uur op de Neude in Utrecht bevond, dat de verdachte daar ook was en dat de verdachte hem kennelijk opzettelijk en met kracht hard met zijn rechtervuist tegen de linkerzijde van zijn mond sloeg, waarna hij pijn voelde aan zijn mond en bloed in zijn mond proefde. De aangever heeft verklaard dat hij daarna is weggelopen bij de verdachte en een politieagent heeft gealarmeerd, die hem meedeelde een politiewagen te sturen.
In het proces-verbaal van bevindingen van de politie hebben twee politieagenten verklaard dat zij op 15 september 2008 omstreeks 3.22 uur de opdracht kregen om naar de Neude te Utrecht te gaan alwaar een man zou rondlopen die zojuist een mishandeling zou hebben gepleegd. Bij het insluiten van de verdachte op 15 september 2008 hebben de politieagenten geconstateerd dat er bloed op de knokkels van de linkerhand van de verdachte zat.
De verdachte heeft verklaard dat hij op 15 september 2008 omstreeks 2.00 uur de aangever in “[bedrijf 3]” in Utrecht met zijn gebalde linkervuist een stomp in het gezicht heeft gegeven.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de aangever op 15 september 2008 in Utrecht in zijn gezicht heeft geslagen. Daarbij gaat de rechtbank uit van de lezing van de aangever en niet van de lezing van de verdachte. Deze keuze is met name gebaseerd op het tijdstip waarop de aangever de politieagent heeft gealarmeerd. De rechtbank acht het niet aannemelijk dat de aangever nadat hij in “[bedrijf 3]” zou zijn geslagen, eerst 1,5 à 2,5 uur heeft gewacht alvorens op straat een politieagent te alarmeren met de mededeling dat hij door de verdachte is mishandeld.
Feit 2
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte als feit 2 is tenlastegelegd. De rechtbank baseert deze beslissing op:
- de verklaring van de aangever, waarin zij verklaart dat er op 7 augustus 2008 bij [bedrijf 1] in Zeist goederen zijn weggenomen en dat dit is te zien op camerabeelden;
- de foto, afkomstig van de camerabeelden, van de persoon die op 7 augustus 2008 bij [bedrijf 1] in Zeist goederen heeft weggenomen;
- het aanvullende proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 november 2008 waaruit blijkt dat voornoemde foto op het intranet van de politie Regio Utrecht is geplaatst teneinde de identiteit van de persoon te kunnen achterhalen;
- de verklaringen van vier politieagenten dat zij in de persoon op de foto de verdachte herkennen.
Feit 3
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte als feit 3 is tenlastegelegd. De rechtbank baseert deze beslissing op:
- het aangifteformulier, inhoudende de aangifte van de diefstal van een polo, merk Pall Mall, op 9 augustus 2008 bij [bedrijf 2] te Utrecht ;
- de verklaring van de aangever dat het alarm in de winkel is afgegaan, waarna de aangever aan een persoon heeft gevraagd om in zijn tas te mogen kijken. In de tas van een persoon zag de aangever een artikel uit de winkel waar het alarmlabel uit was geknipt. De persoon is vervolgens weggerend. De persoon is daarna onder andere door de aangever staande gehouden. De politie heeft de persoon enkele minuten later aangehouden;
- het proces-verbaal van aanhouding van de verdachte, waaruit blijkt dat de persoon die is aangehouden de verdachte betreft.
3.3 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
op 15 september 2008 te Utrecht, opzettelijk mishandelend [slachtoffer] in zijn gezicht heeft
geslagen, waardoor voornoemde [slachtoffer] letsel heeft bekomen en pijn
heeft ondervonden;
2.
op 7 augustus 2008 te Zeist met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen flessen parfum, toebehorende aan [bedrijf 1];
3.
op 9 augustus 2008 te Utrecht, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een kledingstuk (poloshirt), toebehorende aan [bedrijf 2][bedrijf]
Voor zover in het bewezenverklaarde deel van de tenlastelegging taal- en of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is tenlastegelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4 De strafbaarheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op:
Feit 1
Mishandeling
Feit 2 en 3
Telkens, diefstal
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
5 De strafoplegging
5.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan de verdachte op te leggen de maatregel tot plaatsing van de verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaar.
5.2 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is op grond van de bevindingen van Centrum Maliebaan, opgenomen in het voorlichtingsrapport in het kader van ISD d.d. 12 november 2008, van oordeel dat het opleggen van de maatregel tot plaatsing van de verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaar wenselijk en noodzakelijk is. Het is naar het oordeel van de rechtbank van belang dat de verdachte zijn verslavingsproblematiek aanpakt, omdat is gebleken dat de verdachte onder invloed van verdovende middelen telkens terugvalt in het plegen van strafbare feiten.
Daarbij heeft de rechtbank tevens in aanmerking genomen dat voldaan wordt aan de eisen die de wet daaromtrent stelt.
Immers de door de verdachte begane misdrijven betreffen misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, terwijl de verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan de door hem begane misdrijven ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel, een vrijheidsbeperkende maatregel of taakstraf is veroordeeld, de feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen of maatregelen en er voorts ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan en de veiligheid van personen of goed het opleggen van de maatregel eist.
6 Het beslag
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in beslag genomen cd-rom aan [bedrijf 1] in Zeist, omdat deze redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
7 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 38m, 38n, 57, 300 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
8 De beslissing
De rechtbank beslist als volgt:
Bewezenverklaring
Verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 3.3 is omschreven.
Spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is tenlastegelegd.
Strafbaarheid
Verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Feit 1
Mishandeling
Feit 2 en 3
Telkens, diefstal
Verklaart de verdachte strafbaar.
Maatregel
Gelast de plaatsing van verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders voor 2 jaar.
Bepaalt dat het Openbaar Ministerie binnen 9 maanden bericht over de noodzakelijkheid van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van deze maatregel.
Beveelt de oproeping van de veroordeelde en een deskundige verbonden aan de inrichting voor een zitting van de meervoudige kamer voor strafzaken in deze rechtbank tegen een nog nader te bepalen tijdstip in de maand augustus 2009.
Beslag
Gelast de teruggave van het in beslag genomen voorwerp, te weten een cd-rom,
aan [bedrijf 1] te Zeist.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.V.M. Gehlen, voorzitter, mr. J.K.J. van den Boom en mr. A.J.P. Schotman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.E. Falkmann, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 26 november 2008.