ECLI:NL:RBUTR:2008:BH1308

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
12 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-601214-08
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor poging doodslag en veroordeling voor bedreiging met een mes

In de strafzaak tegen de verdachte, die op 12 december 2008 door de Rechtbank Utrecht werd behandeld, stond de verdachte terecht voor de poging tot doodslag en zware mishandeling van een aangever, alsook voor bedreiging met een mes. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de aangever met een mes had bedreigd, maar dat er onvoldoende bewijs was voor de poging tot doodslag of zware mishandeling. De verdachte sprak de Engelse taal, wat de geloofwaardigheid van de verklaringen van de aangever versterkte. De rechtbank achtte het tweede feit, de bedreiging, wettig en overtuigend bewezen, maar sprak de verdachte vrij van het eerste feit. De rechtbank overwoog dat de verdachte strafbaar was, omdat er geen omstandigheden waren die zijn strafbaarheid uitsloten. Gezien het strafblad van de verdachte, dat onder andere soortgelijke delicten omvatte, werd een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd die gelijk was aan de tijd die de verdachte al in voorarrest had doorgebracht. De rechtbank besloot geen verplicht reclasseringscontact op te leggen, omdat de verdachte al eerder was veroordeeld tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van twee jaar, waarin deze voorwaarde al was opgenomen. De rechtbank verklaarde het in beslag genomen mes verbeurd, aangezien dit was gebruikt bij de bedreiging. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en de andere rechters aanwezig waren, en de griffier de zitting bijwoonde.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/601214-08
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 12 december 2008
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1958 te [geboorteplaats] (Ceylon)
wonende te [woonplaats]
thans gedetineerd In P.I. Utrecht, HvB Locatie Nieuwegein, De Liesbosch 100 te Nieuwegein
Raadsvrouw mr. S. Dogan, advocaat te Wijk bij Duurstede.
1. Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 5 december 2008, waarbij de officier van justitie, mr. W.J. Nijkerk, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2. De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: heeft geprobeerd [slachtoffer] te doden of zwaar te mishandelen door hem te steken met een mes.
Feit 2: die [slachtoffer] met een mes en met woorden heeft bedreigd.
3. De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4. De beoordeling van het bewijs
4.1. Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
4.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van de ten laste gelegde feiten. Zij heeft aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat haar cliënt het mes in handen heeft gehad. Op het inbeslaggenomen mes ontbreken dactysporen
en alleen aangever zegt dat hij haar cliënt met een mes in handen heeft gezien. Ook voor het maken van stekende bewegingen ontbreken andere bewijsmiddelen. Daarbij is haar cliënt altijd eerlijk en open tegenover de rechtbank omtrent zijn rol bij feiten en ontkent hij nu het ten laste gelegde in het geheel.
4.3. De bewijsoverwegingen
De rechtbank acht feit 2 wettig en overtuigend bewezen gelet op onderstaande bewijsmiddelen.
- Aangever [slachtoffer] heeft verklaard dat hij een flatwoning bewoont op de begane grond aan de [adres] te [plaats]. Op 15 oktober 2008 omstreeks 22.20 uur hoorde hij vanaf buiten hele harde klappen, deed zijn voordeur open en zag een onbekende man in de portiek staan. Hij hoorde de man in het Engels tegen hem schreeuwen: “Motherfucker, I kill you, I kill you” of woorden van gelijke strekking. Aangever schrok van de woorden en zag dat de man een mes uit zijn jaszak haalde en in zijn rechter hand vasthield en op hem af kwam lopen.
- Op 15 oktober 2008 omstreeks 22.31 uur kregen de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] een verzoek van de dienstdoende centralist van de gemeenschappelijke meldkamer Utrecht om te gaan naar de [adres] te [plaats], waar de melder door een zwerver zou zijn bedreigd met een mes. Omstreeks 22.34 uur waren de verbalisanten terplaatse en zagen dat de genoemde woning zich in de portiek van het appartementencomplex op de begane grond bevond. Direct links bevonden zich de bergingen van de woning. Zij zagen dat een man voor deze bergingen op de grond lag te slapen. Verbalisant [verbalisant 1] zag dat de man de hem ambtshalve bekende [verdachte] was. De verbalisanten zagen dat een man, later blijkende [slachtoffer], de deur van zijn woning open deed en verklaarde dat de man die daar lag, de man was die hem bedreigd had. Hij zei dat hij aangifte wilde doen. De verbalisanten hebben [verdachte] vastgepakt, de handboeien omgedaan en verteld dat hij was aangehouden. Zij hebben de verdachte overgedragen aan ter plaatse gekomen collega’s, waarna zij naar de aangever zijn gelopen. De aangever verklaarde dat hij na de aanhouding had gezien dat het mes in de portiek op de grond lag. Verbalisant [verbalisant 1] is vervolgens naar de portiek gelopen en zag voor de bergingen een mes op de grond liggen, een zogenaamd bistromes met een totale lengte van 20 cm lang met een houten handvat. Hij heeft het mes in beslaggenomen.
De verbalisanten zagen vervolgens bij de aangever een man staan genaamd [getuige 1]. Zij hoorden hem verklaren dat hij zojuist in de woning was bij de aangever en geschreeuw hoorde bij de voordeur. Hij hoorde vervolgens dat de aangever zei dat hij zojuist met een mes bedreigd was door een zwerver.
- De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op 15 oktober 2008 in een portiek aan de [adres] te [plaats] heeft geslapen. Hij zou aangever bedreigd kunnen hebben, maar herinnert zich daar niets van.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen is komen vast te staan dat de verdachte aangever met een mes en met woorden heeft bedreigd. Hierbij heeft de rechtbank ook meegewogen dat de verdachte geen Nederlands spreekt, maar wel Engels, hetgeen de geloofwaardigheid van de aangever daarover versterkt.
Niet is komen vast te staan dat de verdachte daarbij stekende bewegingen met het mes in de richting van aangever heeft gemaakt met de bedoeling om aangever te doden of hem zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. De verdachte zal derhalve worden vrijgesproken van feit 1 primair en subsidiair.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
2.
hij op 15 oktober 2008 te Amersfoort, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf
tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een mes getoond aan die [slachtoffer] en vervolgens met dat mes in de richting van die [slachtoffer] gelopen en daarbij voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd: "Motherfucker, I kill you, I kill you!", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5. De strafbaarheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van feit 2 uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6. De strafoplegging
6.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
6.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft, indien de feiten bewezen kunnen worden, gepleit voor een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest met de bijzondere voorwaarde van verplicht reclasseringscontact.
6.3. Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft, onder invloed van alcohol en nota bene één dag na zijn invrijheidstelling uit de gevangenis, aangever in de portiek van zijn woning bedreigd met een mes en met woorden.
Het is een feit van algemene bekendheid dat dergelijke delicten gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaken.
Hoewel de rechtbank van oordeel is dat enkel feit 2 is bewezen, acht zij hier een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest passend en geboden, gelet op het omvangrijke strafblad van verdachte, ook voor soortgelijke delicten. De rechtbank zal derhalve een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie geëist.
De rechtbank zal geen verplicht reclasseringscontact opleggen, nu verdachte recentelijk op 14 oktober 2008 door de meervoudige kamer in deze rechtbank is veroordeeld tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van twee jaar én de bijzondere voorwaarde van verplicht reclasseringscontact, waardoor deze bijzondere voorwaarde thans nog twee jaar loopt en het nogmaals opleggen van eenzelfde bijzondere voorwaarde geen toegevoegde waarde heeft.
7. Het beslag
7.1. De verbeurdverklaring
Het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp is vatbaar voor verbeurdverklaring. Gebleken is dat feit 2 is begaan met behulp van dit voorwerp.
8. De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 33, 33a en 285 van het Wetboek van Strafrecht.
9. De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde feit;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 64 dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Voorlopige hechtenis
Heft het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte op met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf;
Beslag
- verklaart verbeurd het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een bruin keukenmes met scherpe punt;
Dit vonnis is gewezen door mr. S.C. Hagedoorn, voorzitter, mr. L.E. Verschoor-Bergsma en mr. M.H.L. Schoenmakers, rechters, in tegenwoordigheid van H.A.M. Blom, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 12 december 2008.
Mr. Schoenmakers is niet in de gelegenheid dit vonnis mee te ondertekenen.