ECLI:NL:RBUTR:2008:BH1207
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor poging tot brandstichting in schoolgebouw met voorwaardelijke gevangenisstraf
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Utrecht op 27 november 2008 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van poging tot brandstichting in een schoolgebouw. De verdachte heeft in de periode van 24 tot en met 27 augustus 2008 meerdere pogingen ondernomen om brand te stichten in een schoolgebouw te Renswoude. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte aanmaakblokjes en brandbare stoffen heeft gebruikt in haar pogingen, wat gemeen gevaar voor goederen met zich meebracht. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de poging tot brandstichting, maar heeft haar vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder de brandstichtingspogingen hebben plaatsgevonden, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte heeft blijk gegeven van berouw en heeft excuses aangeboden aan de betrokken school. Uit een psychiatrisch rapport bleek dat de verdachte lijdt aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, wat haar gedragingen heeft beïnvloed. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is.
De uiteindelijke straf die aan de verdachte is opgelegd, bestaat uit een gevangenisstraf van 8 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. De rechtbank heeft als bijzondere voorwaarde gesteld dat de verdachte zich moet houden aan de voorschriften van de Reclassering, inclusief deelname aan een behandeling. De rechtbank heeft ook bepaald dat de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, in mindering wordt gebracht op de onvoorwaardelijke straf.