ECLI:NL:RBUTR:2008:BG8353
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verdeling van de huwelijksgemeenschap na overlijden van de vrouw zonder erfgenamen
In deze zaak, die zich afspeelt voor de Rechtbank Utrecht, betreft het de verdeling van de huwelijksgemeenschap tussen twee ex-echtgenoten na het overlijden van de vrouw, die geen bekende erfgenamen had. De procedure werd gestart door de vrouw, die als eiseres in conventie optrad, maar na haar overlijden op 15 augustus 2008, werd de zaak complexer. De advocaat van de vrouw meldde dat haar kinderen de erfenis hadden verworpen en dat er geen andere erfgenamen bekend waren. Dit leidde tot de vraag of de eis in conventie nog kon worden voortgezet, aangezien er geen opdrachtgever meer was.
De rechtbank overwoog dat, volgens artikel 225 Rv, de dood van een partij kan leiden tot schorsing van het geding, maar dat dit door de andere partij ingeroepen moet worden. Aangezien er geen schorsing was aangevraagd, besloot de rechtbank om het vonnis te wijzen op naam van de overleden eiseres. De rechtbank constateerde dat er geen belang meer was aan de zijde van de vrouw, omdat er geen erfgenamen waren die aanspraak konden maken op de vorderingen die zij had ingediend.
De rechtbank wees de vorderingen van de vrouw af, omdat er geen aanspraken in nalatenschappen waren die tot de huwelijksgoederengemeenschap behoorden. De woning en de hypothecaire leningen werden toegewezen aan de gedaagde, de ex-echtgenoot. De rechtbank benoemde een deskundige voor de waardering van de woning, maar deze taxatie bleef uit, omdat de deskundige eerder betrokken was geweest bij de taxatie van de woning. Uiteindelijk besloot de rechtbank dat de woning en de hypotheek aan de gedaagde werden toebedeeld zonder verdere verrekening, gezien het gebrek aan belang aan de zijde van de overleden vrouw. De kosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg.