ECLI:NL:RBUTR:2008:BG8197
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot voortzetting van inbewaringstelling na geneeskundige verklaring
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 27 november 2008 uitspraak gedaan over de voortzetting van de inbewaringstelling van een betrokkene, die op 21 november 2008 was opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis. De rechtbank ontving een verzoek van de officier van justitie, vergezeld van een geneeskundige verklaring van een arts-assistent, die niet voldeed aan de vereisten van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ). De raadsman van de betrokkene voerde aan dat de geneeskundige verklaring onrechtmatig was, omdat deze niet was ondertekend door een psychiater. Hij stelde ook dat de betrokkene geen gevaar meer vormde en bereid was om vrijwillig opgenomen te blijven.
Tijdens de mondelinge behandeling werd de betrokkene gehoord, evenals zijn raadsman en een psychiater, drs. N.D. Schiemanck. De rechtbank stelde vast dat de betrokkene kort na zijn opname was onderzocht door een psychiater, maar dat er geen schriftelijke verklaring van dat onderzoek aanwezig was. De psychiater verklaarde dat de betrokkene nog steeds manisch psychotisch was en dat er ernstige zorgen bestonden over zijn geestelijke toestand. De rechtbank concludeerde dat er een onmiddellijk dreigend gevaar bestond voor de algemene veiligheid van personen of goederen, waardoor een voorlopige machtiging niet kon worden afgewacht.
De rechtbank verleende daarom de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling voor de duur van twee weken, tot en met 11 december 2008. De beslissing werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Deze beschikking is gegeven door mr. A.S. Penders, rechter, in tegenwoordigheid van P.J. van der Linden als griffier.