RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummers: 16/610084-07; 16/612461-06 (tul)
Datum uitspraak: 17 december 2008
Vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken op tegenspraak gewezen in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1973 te [geboorteplaats],
wonende te [woonadres], [woonplaats].
Raadsman: mr. E.J. de Groot te Utrecht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
3 december 2008.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
Primair
hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 02 januari 2007 te Baarn, zich in het openbaar, mondeling en/of door een gebaar, opzettelijk beledigend heeft uitgelaten over een groep mensen, te weten buitenlanders, wegens hun ras, door opzettelijk beledigend "Blijf staan vieze aap! Dit is mijn land! Oprotten jij! Ga terug naar je eigen land naar Afrika! White Power!" naar [aangever 1] te roepen en/of door naar die [aangever 1] de/het Hitlergroet/Hitlergebaar te maken;
Subsidiair
hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 2 januari 2007 te Baarn, althans in het arrondissement Utrecht, opzettelijk een persoon genaamd [aangever 1], in het openbaar mondeling heeft beledigd, door hem meermalen, althans eenmaal, de woorden toe te voegen: "Blijf staan vieze aap! Dit is mijn land! Oprotten jij! Ga terug naar je eigen land naar Afrika! White Power!" naar [aangever 1] te roepen en/of naar die [aangever 1] de/het Hitlergroet/Hitlergebaar te maken, althans woorden en/of
(een) feitelijkhe(i)d(en) van gelijke beledigende aard en/of strekking;
2. hij op of omstreeks 2 januari 2007 te Baarn, althans in het arrondissement Utrecht, opzettelijk en wederrechtelijk een (voor)deur, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [Benadeelde Partij] en/of [aangever 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt, door toen aldaar opzettelijk en wederrechtelijk met een bijl, althans met een scherp voorwerp, tegen die deur te slaan;
3. hij op of omstreeks 02 januari 2007 te Baarn, althans in het arrondissement Utrecht, opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten [aangever 2] en/of [aangever 3], aspirant(en) Regiopolitie Utrecht, district Eemland Noord, gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in diens/dier tegenwoordigheid meermalen, althans eenmaal, mondeling heeft toegevoegd de woorden "Kankerlijers", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
4. (parketnummer 610604-07)
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2007 tot en met
6 juni 2007 te Baarn, althans in het arrondissement Utrecht, [aangever 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met zijn hand een snijdende beweging gemaakt langs de keel/hals en/of voornoemde [aangever 1] dreigend de woorden toegevoegd :"Homofiel, ik maak je dood!" en/of "Ik steek je in de fik" en/of "Ik steek je dood" en/of
"Ik maak je kapot", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
5. (parketnummer 610604-07)
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 3 januari 2007 tot en met
6 juni 2007 te Baarn, althans in het arrondissement Utrecht, opzettelijk een persoon genaamd [aangever 1], in het openbaar mondeling heeft beledigd, door hem meermalen, althans eenmaal, de woorden toe te voegen: "Kankernikker, kom dan met je kankerkop" en/of "Kankeraap" en/of "Kankernikker" en/of "Stomme aap" en/of "You burn in hell motherfucker, fuck your mother" en/of "Pedofiel, kom dan met je kankerkop" en/of "Rot op naar je eigen land" en/of door het brengen van de/het Hitlergroet/Hitlergebaar en/of het opsteken van de middelvinger naar die [aangever 1], althans woorden en/of (een) feitelijkhe(i)d(en) van gelijke beledigende aard en/of strekking;
6. (parketnummer 610915-07)
hij op of omstreeks 04 augustus 2007 te Baarn, althans in het arrondissement Utrecht,
[aangever 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met zijn hand (terwijl hij een mes vast hield) een snijdende beweging naar zijn keel gemaakt en / of (daarbij) voornoemde [aangever 4] dreigend de woorden toegevoegd : "Wacht maar even, ik kill you!", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan verdachte onder 1 primair en onder 6 is ten laste gelegd. De rechtbank oordeelt ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde dat de door verdachte gebezigde bewoordingen niet vallen onder de strekking van artikel 137c Wetboek van Strafrecht, discriminatie. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken. Voorts heeft de rechtbank niet op grond van wettige bewijsmiddelen de overtuiging verkregen dat verdachte het onder 6 ten laste gelegde feit heeft begaan. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Ontvankelijkheid openbaar ministerie
De verdediging heeft de rechtbank verzocht het openbaar ministerie niet ontvankelijk te verklaren in de vervolging van feit 1, nu een klacht van de aangever ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde ontbreekt. De rechtbank is van oordeel dat de klacht die aangever ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde feit heeft ingediend, ook van toepassing is op het onder 1 ten laste gelegde feit, nu de tenlastegelegde pleegperiode in feit 4 tevens het ten laste gelegde tijdstip van plegen in feit 1 omvat. Daarnaast heeft aangever in zijn aangifte met betrekking tot feit 1 te kennen gegeven vervolging te wensen. Het openbaar ministerie is derhalve ontvankelijk in de vervolging ook van het onder 1 tenlastegelegde.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 subsidiair en onder 2 tot en met 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan op de wijze dat:
1. Subsidiair
hij op 2 januari 2007 te Baarn, opzettelijk een persoon genaamd [aangever 1], in het openbaar mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: ""Blijf staan vieze aap! Dit is mijn land! Oprotten jij! Ga terug naar je eigen land naar Afrika! White Power!" en naar die [aangever 1] de Hitlergroet te maken;
2.
hij op 2 januari 2007 te Baarn, opzettelijk en wederrechtelijk een deur, toebehorende aan [benadeelde partij] en/of [aangever 1], heeft vernield, door toen aldaar opzettelijk en wederrechtelijk met een bijl, tegen die deur te slaan;
3.
hij op 2 januari 2007 te Baarn, opzettelijk beledigend ambtenaren, te weten [aangever 2] en [aangever 3], aspiranten Regiopolitie Utrecht, district Eemland Noord, gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in dier tegenwoordigheid meermalen mondeling heeft toegevoegd de woorden "Kankerlijers";
4. (parketnummer 610604-07)
hij op meer tijdstippen in de periode van 1 januari 2007 tot en met 6 juni 2007 te Baarn, [aangever 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met zijn hand een snijdende beweging gemaakt langs de hals en voornoemde [aangever 1] dreigend de woorden toegevoegd :"Homofiel, ik maak je dood!" en "Ik steek je in de fik" en "Ik steek je dood" en "Ik maak je kapot";
5. (parketnummer 610604-07)
hij in de periode van 3 januari 2007 tot en met 6 juni 2007 te Baarn, opzettelijk een persoon genaamd [aangever 1], in het openbaar mondeling heeft beledigd, door hem meermalen de woorden toe te voegen: "Kankernikker, kom dan met je kankerkop" en "Kankeraap" en "Kankernikker" en "Stomme aap" en "You burn in hell motherfucker, fuck your mother" en "Pedofiel, kom dan met je kankerkop" en het opsteken van de middelvinger naar die [aangever 1];
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 subsidiair en 2 t/m 5 telkens meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De strafbaarheid van de feiten
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder
1 subsidiair en 2 t/m 5 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 subsidiair en 2 t/m 5 bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
Feit 1 subsidiair:
Eenvoudige belediging, meermalen gepleegd.
Feit 2:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen.
Feit 3:
Eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, meermalen gepleegd.
Feit 4:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
Feit 5:
Eenvoudige belediging.
De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Motivering van de op te leggen sancties
Bij het bepalen van de op te leggen straffen heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Wat betreft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen:
De feiten die door verdachte gepleegd zijn, zijn zeer krenkend geweest voor de slachtoffers, met name voor de heer [aangever 1]. In de gehele bewezenverklaarde periode is hij getreiterd, beledigd, aangevallen en bedreigd door verdachte. Dat is een ondraaglijke periode voor hem geweest. Tevens brengt verdachte gevoelens van onveiligheid bij andere buurtbewoners teweeg. Dit rekent de rechtbank verdachte aan.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- de inhoud van een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie
d.d. 24 oktober 2008, waaruit blijkt dat de verdachte reeds eerder veroordeeld is voor vernieling en bedreiging.
- een omtrent verdachte opgemaakt psychiatrisch rapport d.d. 23 augustus 2008 van
drs. J. de Jong, inhoudende als conclusie dat verdachte ten tijde van het plegen van de ten laste gelegde feiten - indien bewezen - lijdende was aan een ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens, zodat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht.
De rechtbank neemt de conclusie van deze deskundige over en maakt deze tot de hare.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat verdachte voor feit 1 primair wordt vrijgesproken en ter zake van de onder 1 subsidiair en 2 t/m 6 ten laste gelegde feiten onder meer wordt veroordeeld tot -kort gezegd-:
- een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan
3 maanden voorwaardelijk;
De rechtbank acht, alles afwegende en in het bijzonder gezien de positieve ontwikkelingen in de persoonlijke omstandigheden van verdachte die ter terechtzitting naar voren zijn gekomen, een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden met reclasseringstoezicht alsmede een taakstraf van 60 uren passend en geboden.
Naar het oordeel van de rechtbank kan met deze straf, die lager is dan door de officier van justitie is gevorderd, worden volstaan.
De vordering van de benadeelde partij [aangever 1]
De benadeelde partij heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering.
De vordering strekt tot vergoeding van geleden schade ten gevolge van de onder 1, 4 en 5 ten laste gelegde feiten, te weten een bedrag van € 530,- wegens immateriële schade.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de vordering van de benadeelde partij van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak.
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij rechtstreeks schade is toegebracht door de ten aanzien van verdachte onder 1 subsidiair, 2 en 4 bewezenverklaarde feiten.
De immateriële schade wordt naar billijkheid vastgesteld op € 530,-, derhalve in totaal € 530,-.
De vordering zal daarom worden toegewezen, met verwijzing van verdachte in de tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten, die worden vastgesteld op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Na te noemen maatregel wordt opgelegd omdat verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht.
De vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke veroordeling
Bij onherroepelijk geworden vonnis van de politierechter in deze rechtbank
d.d. 27 oktober 2006 is de verdachte veroordeeld tot een werkstraf voor de tijd van 70 uren, waarvan 35 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en de voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Blijkens een kennisgeving als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering is de proeftijd ingegaan op 11 november 2006.
De officier van justitie vordert thans dat de tenuitvoerlegging van genoemde voorwaardelijke werkstraf wordt gelast en dat de tenuitvoerlegging van de werkstraf zal worden omgezet in vervangende hechtenis van 17 dagen.
Nu de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd opnieuw aan strafbare feiten heeft schuldig gemaakt, te weten de hiervoor onder 1 subsidiair en 2 t/m 5 bewezen verklaarde feiten, heeft de veroordeelde voornoemde voorwaarde overtreden.
De wet biedt evenwel geen mogelijkheid voor hetgeen door de officier van justitie is gevorderd, te weten omzetting van de tenuitvoerlegging van de werkstraf in vervangende hechtenis. De rechtbank zal de tenuitvoerlegging van genoemde voorwaardelijke werkstraf van 35 uren gelasten.
De rechtbank heeft acht geslagen op artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht.
De toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 14d, 14g, 22c, 22d, 24c, 36f, 57, 266, 267, 285, 350 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beslist als volgt:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte de onder 1 primair en onder 6 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 subsidiair en 2 t/m 5 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor vermeld, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 subsidiair en 2 t/m 5 telkens meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het onder 1 subsidiair en 2 t/m 5 bewezenverklaarde strafbaar is en dat dit de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een GEVANGENISSTRAF voor de duur van
4 (vier) maanden.
Bepaalt dat deze gevangenisstraf, in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders mocht worden gelast.
Stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging kan worden gelast indien:
- de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
- de veroordeelde na te melden bijzondere voorwaarde niet naleeft:
- dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de door of namens Reclassering Nederland te geven aanwijzingen, zolang die reclasseringsinstelling dat nodig acht, ook indien dat inhoudt behandeling bij Centrum Maliebaan of De Waag, met opdracht aan voornoemde instelling de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Veroordeelt de verdachte voorts tot een TAAKSTRAF, bestaande deze straf uit:
een werkstraf voor de duur van 60 (zestig) uren, te vervangen door hechtenis voor de duur van 30 (dertig) dagen indien de veroordeelde deze straf niet naar behoren verricht.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht bij de uitvoering van de werkstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag inverzekeringstelling/voorlopige hechtenis.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [aangever 1], wonende te [woonplaats], toe tot een bedrag van € 530,- (vijfhonderddertig euro).
Veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen kwijting aan deze benadeelde partij te betalen.
Verwijst de veroordeelde in de kosten door de benadeelde partij tot op heden gemaakt, vastgesteld op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Legt aan de veroordeelde de verplichting op om aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij voornoemd te betalen € 530,- (vijfhonderddertig euro) bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Indien en voor zover door de veroordeelde dit bedrag aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij is betaald, vervalt daarmee de verplichting van veroordeelde om voormeld bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Andersom vervalt de verplichting tot betaling aan de Staat indien en voor zover door de veroordeelde voormeld bedrag aan de benadeelde partij is betaald.
Ten aanzien van parketnummer 16/612461-06:
Gelast de tenuitvoerlegging van de werkstraf, groot 35 (vijfendertig) uren, voor zover deze voorwaardelijk is opgelegd bij voornoemd vonnis d.d. 27 oktober 2006.
Dit vonnis is gewezen door mrs. W. Foppen, P. Bender en P.M.E. Bernini, bijgestaan door
mr. P. Groot-Smits als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 december 2008.