ECLI:NL:RBUTR:2008:BG6629

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
11 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-995284-07
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het in bezit hebben van beschermde inheemse vogels en het gebruik van een mistnet

Op 11 december 2008 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 59-jarige man uit Vleuten, die samen met een 24-jarige medeverdachte werd beschuldigd van het in bezit hebben van 51 beschermde inheemse vogels, waaronder veldleeuweriken, vinken en geelgorzen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan het voorhanden hebben van deze vogels, die in strijd met de Flora- en faunawet waren verkregen. De verdachte had bovendien een mistnet onder zich, dat geschikt was voor het vangen van vogels. De rechtbank hield bij de strafoplegging rekening met de ernstige ziekte van de verdachte en het feit dat hij niet eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten. De rechtbank legde een geldboete op van € 3000, met de mogelijkheid tot betaling in termijnen, en bepaalde dat bij niet-betaling vervangende hechtenis van 45 dagen zou worden opgelegd. De uitspraak benadrukte de verantwoordelijkheid van handelaren in beschermde diersoorten om zich aan de wet- en regelgeving te houden, en dat het bezit van dergelijke vogels schadelijk is voor de natuurlijke populaties.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/995284-07
vonnis van de meervoudige economische kamer d.d. 11 december 2008
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1949] te [geboorteplaats]
wonende te [adres].
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 27 november 2008, waarbij de officieren van justitie mevr. mr. C. Zijlstra en mevr. mr. R.S. Mackor, en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met een ander:
- 51 vogels in strijd met de wet- en regelgeving voorhanden heeft gehad (feit 1);
- een net, bestemd voor het vangen van vogels, voorhanden heeft gehad (feit 2).
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie mr. Zijlstra acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich aan beide feiten heeft schuldig gemaakt.
4.2 Het standpunt van de verdachte
Feit 1:
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij samen met zijn medeverdachte S. Meerveld handelde in vogels en dat hij de in de tenlastelegging genoemde vogels in verband met die handel voorhanden had.
Feit 2:
Verdachte ontkent dat het aangetroffen mistnet bestemd was voor het vangen van vogels.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht feit 1 wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 27 november 2008 ;
- het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisanten Van Erk, De Vries en Laseur .
De rechtbank acht feit 2 eveneens wettig en overtuigend bewezen en 2 overweegt hieromtrent als volgt.
Uit het proces-verbaal van bevindingen van voornoemde verbalisanten blijkt dat op 13 maart 2007 op het achtererf van de woning van verdachte te Vleuten een zwart net was gespannen tussen twee staanders. Verbalisanten kwalificeren dit net als een mistnet, geschikt om te worden gebruikt voor het vangen van vogels. Het net was op korte afstand van de volière geplaatst, zodat bij het vangklaar hebben van het net de in de volière aanwezige beschermde inheemse vogels kunnen dienen als lokvogels. Het net was niet vangklaar opgesteld. Op de zich bij de stukken bevindende foto’s is te zien dat het net geheel in de lucht hangt.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij het net had opgehangen om te voorkomen dat zijn loslopende fretten de volière zouden kunnen bereiken. Deze constructie werkte echter niet, want de fretten klommen tegen het net aan. Het net diende niet om vogels mee te vangen.
Nu de verbalisanten hebben vastgesteld dat het mistnet niet vangklaar was opgesteld, zal de rechtbank –wat er ook zij van verdachtes weinig geloofwaardige verhaal met betrekking tot zijn fretten- de verdachte vrijspreken van het hem ten laste gelegde gebruik van het mistnet voor commercieel gewin.
Wel acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte een mistnet onder zich en/of voorhanden heeft gehad. De rechtbank houdt het ervoor 1) dat de verbalisanten bij deze kwalificatie, welke door de verdachte niet is bestreden, het oog hebben gehad op de omschrijving als bedoeld in artikel 1 aanhef en onder b van het Besluit beheer en schadebestrijding dieren, en 2) dat de verbalisanten terzake over de vereiste deskundigheid beschikten.
De rechtbank acht voorts niet bewezen dat medeverdachte Meerveld betrokken is bij het gebruik van dit mistnet, zodat het deel van de tenlastelegging dat ziet op het medeplegen ook niet bewezen zal worden verklaard.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
op 13 maart 2007, te Vleuten, tezamen en in vereniging met een ander
opzettelijk dieren behorende tot een beschermde inheemse diersoort,
te weten 51 vogels, namelijk
- 11 veldleeuweriken (Alauda arvensis); en
- 10 vinken (Fringilla coelebs); en
- 6 geelgorzen (Emberiza citrinella); en
- 6 koolmezen (Parus major); en
- 4 roodborsten (Erithacus rubecula); en
- 1 frater (Carduelis flavirostris); en
- 1 ortolaan (Emberiza hortulana); en
- 1 rietgors (Emberiza schoeniclus); en
- 4 zanglijsters (Turdus philomelos); en
- 4 kruisingen (v.e. putter) (Carduelis carduelis); en
- 1 putter (Carduelis carduelis); en
- 2 barmsijzen (Carduelis flammea);
ten verkoop voorhanden heeft gehad en in voorraad heeft gehad.
2.
hij op 13 maart 2007, te Vleuten, opzettelijk een middel als bedoeld in
artikel 11 Besluit beheer en schadebestrijding dieren, te weten een mistnet
onder zich heeft gehaden voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
Er zijn geen omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Namens verdachte is aangevoerd dat de hectische omstandigheden op de vogelmarkt te Barneveld zodanig zijn dat het als aspirant koper van vogels niet mogelijk is om aan de onderzoeksplicht te voldoen. Het ontbreekt daarvoor op die momenten aan tijd en middelen.
De rechtbank begrijpt dit verweer als een beroep op schulduitsluitende omstandigheden en overweegt hieromtrent als volgt.
Verdachte begaf zich als semi-professionele handelaar op de markt in vogels. Aan hem worden dan hogen eisen gesteld en diende hij zich ervan te vergewissen dat de vogels in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving werden aangeboden. Slechts om te voorkomen dat andere kopers hem voor zouden zijn heeft verdachte de pootringen van de vogels niet nauwgezet gecontroleerd. Daarmee heeft hij zijn persoonlijk belang bij het sluiten van een lucratieve deal laten prevaleren boven de op hem rustende onderzoeksplicht. Aan deze onderzoeksplicht heeft verdachte niet voldaan. Bovendien blijkt uit de stukken dat een aantal vogels ook met het blote oog zichtbare kwetsuren ten gevolge van het manipulatief ringen had. Tot slot kan erop worden gewezen dat aan verdachte niet de koop van illegale vogels wordt verweten, maar het voorhanden c.q. in voorraad hebben daarvan. Niets stond eraan in de weg dat de verdachte ná de ‘hectiek’ van de vogelmarkt thuis de door hem gekochte vogels in alle rust zou inspecteren. Dit maakt dat de rechtbank van oordeel is dat het verweer dient te worden verworpen.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie mr. Zijlstra heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een geldboete van € 3000,--. Zij heeft bij de bepaling van de hoogte van het bedrag met name rekening gehouden met de slechte gezondheidssituatie van verdachte.
6.2 Het standpunt van de verdachte
Verdachte heeft geen verweer gevoerd tegen de hoogte van de geldboete.
6.2 Het oordeel van de rechtbank
De straf die aan verdachte wordt opgelegd is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het onder zich hebben van beschermde inheemse vogels. Deze vogels waren deels ongeringd en deels voorzien van een pootring die niet voldeed aan de wettelijke eisen. De naadloos gesloten pootring is nodig om aan te tonen dat een vogel daadwerkelijk in gevangenschap is geboren en dient dus om de stand van de wilde vogels te beschermen. Ongecontroleerd bezit en handel in beschermde inheemse vogels brengt grote schade toe aan de natuurlijke populaties en draagt bij aan een vermindering van de overlevingskansen van soorten in het wild.
Verdachte en zijn medeverdachte begaven zich als handelaren op de (digitale) vogelmarkt. In die hoedanigheid wordt van hen in het bijzonder verlangd dat zij zich bewust zijn van de verantwoordelijkheden met betrekking tot de van toepassing zijnde wet- en regelgeving en dat zij conform hieraan handelen. Verdachte is hierin tekort geschoten. Daarnaast had verdachte op zijn erf een zogenaamd mistnet gespannen. Hoewel niet bewezen is dat verdachte met behulp van dit net in het wild vliegende vogels heeft gevangen of heeft
willen vangen, was het daartoe wel geschikt.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen geldboete rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten, zoals dat blijkt uit een op zijn naam gesteld uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 16 oktober 2008. Voorts heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat verdachte leeft van een uitkering en tevens ernstig ziek is.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een geldboete van € 3000,-- subsidiair 45 dagen vervangende hechtenis een passende sanctie is.
De rechtbank zal bepalen dat deze geldboete in termijnen kan worden betaald.
7 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op:
- de artikelen 23, 24, 24a, 24c, 47, 57 en 91 Wetboek van Strafrecht,
- de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten,
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
8 De beslissing
De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Feit 1: medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij
artikel 13, eerste lid, aanhef en onder a van de Flora- en faunawet, opzettelijk
begaan;
feit 2: overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 15, eerste lid
van de Flora- en faunawet, opzettelijk begaan;
- verklaart verdachte strafbaar;
Straffen
- veroordeelt verdachte tot betaling van een geldboete van € 3000,=;
- beveelt dat bij niet betaling van de geldboete, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 45 dagen;
- bepaalt dat deze geldboete mag worden betaald in 10 maandelijkse termijnen van elk
€ 300,=.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Foppen, voorzitter, mr. N.V.M. Gehlen en mr. J.W. Veenendaal, rechters, in tegenwoordigheid van D.G.W. van de Haar-Kleijer, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 11 november 2008.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 12 en/of 13 maart 2007, te Vleuten, in elk geval in
Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
(telkens) al dan niet opzettelijk één of meer dieren behorende tot een
beschermde inheemse diersoort, te weten 51 vogels, waaronder
- 11 veldleeuweriken (Alauda arvensis); en/of
- 10 vinken (Fringilla coelebs); en/of
- 6 geelgorzen (Emberiza citrinella); en/of
- 6 koolmezen (Parus major); en/of
- 4 roodborsten (Erithacus rubecula); en/of
- 1 frater (Carduelis flavirostris); en/of
- 1 ortolaan (Emberiza hortulana); en/of
- 1 rietgors (Emberiza schoeniclus); en/of
- 4 zanglijsters (Turdus philpmelos); en/of
- 4 kruisingen (v.e. putter) (Carduelis carduelis); en/of
- 1 putter (Carduelis carduelis); en/of
- 2 barmsijzen (Carduelis flammea);
heeft gekocht en/of heeft verworven en/of ten verkoop voorhanden heeft gehad
en/of in voorraad heeft gehad en/of heeft verkocht en/of ten verkoop heeft
aangeboden en/of heeft gebruikt voor commercieel gewin en/of onder zich heeft
gehad.
art 1 jo bijlage 2 Bekendmaking lijsten beschermde inheemse diersoorten
art 4 Flora- en faunawet
art 13 lid 1 ahf/ond a Flora- en faunawet
2.
hij op of omstreeks 12 en/of 13 maart 2007, te Vleuten, in elk geval in
Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
(telkens) al dan niet opzettelijk een middel als bedoeld in artikel 11 Besluit
beheer en schadebestrijding dieren, te weten een mistnet en/of een net
geschikt en bestemd om te worden gebruikt voor het vangen van vogels,
onder zich heeft gehad en/of heeft gekocht en/of heeft verworven en/of ten
verkoop voorradig of voorhanden heeft gehad en/of heeft verkocht en/of ten
verkoop heeft aangeboden en/of heeft gebruikt voor commercieel gewin.
art 11 Besluit beheer en schadebestrijding dieren
art 15 lid 1 Flora- en faunawet