ECLI:NL:RBUTR:2008:BG6116
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.J.P. Schotman
- C.W. Bianchi
- R.P.G.L.M. Verbunt
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte wegens gebrek aan bewijs en onbetrouwbare bekentenissen na poging tot levensberoving vanaf viaduct
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 21 november 2008, stond de verdachte terecht op verdenking van het proberen om één of meer automobilisten van het leven te beroven of zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door vanaf een viaduct over de A28 voorwerpen naar beneden te gooien. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken, omdat niet bewezen kon worden dat hij daadwerkelijk iets van het viaduct heeft gegooid. De verdachte, die lijdt aan een verstandelijke beperking, had verklaard dat hij zich die avond verward voelde en niet meer goed kon herinneren wat er was gebeurd. Hij ontkende echter dat hij voorwerpen van het viaduct had gegooid en gaf aan dat hij een verzonnen verhaal had verteld aan de politie om niet terug te hoeven naar de instelling waar hij verbleef.
De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de getuigen zorgvuldig gewogen. De getuigen die aanwezig waren bij het viaduct hebben niet gezien dat de verdachte iets heeft gegooid. De politie vond wel enkele voorwerpen op de weg, maar deze kwamen niet overeen met wat de verdachte had genoemd. De rechtbank heeft ook de deskundigen gehoord, waaronder psychiater J.M.J.F. Offermans en psycholoog A.J. Klumpenaar, die bevestigden dat de verdachte ten tijde van de feiten lijdende was aan een ziekelijke stoornis, wat zijn toerekeningsvatbaarheid beïnvloedde.
Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat de bekentenissen van de verdachte niet betrouwbaar waren, omdat een groot deel van zijn verklaringen aantoonbaar onjuist was. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten, en sprak hem daarom vrij.