Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 257194 / KG ZA 08-1089
Vonnis in kort geding van 3 december 2008
1. [X], en
2. [Y]
wonende te Vianen,
eiser,
advocaat mr. F.B.A. Verbeek,
de stichting
STICHTING ZORGSPECTRUM,
gevestigd te Nieuwegein,
gedaagde,
advocaat mr. A. Klaassen.
Partijen zullen hierna worden aangeduid als [X] of [Y] dan wel samen als [eisers] en Stichting Zorgspectrum.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eisers]
- de pleitnota van Stichting Zorgspectrum.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [Y] is in 1997 halfzijdig verlamd geraakt. Zij woont sinds maart 2008 in het Hof van Batenstein te Vianen, één van de zorglocaties van de Stichting Zorgspectrum.
2.2. Tussen [Y] enerzijds en Stichting Zorgspectrum anderzijds is een zorgleveringsovereenkomst gesloten. In een van de (overgelegde) bijlagen bij deze zorgleveringsovereenkomst is de door Stichting Zorgspectrum gehanteerde klachtenprocedure neergelegd. Hierin staat hoe een klacht kan worden ingediend en verder onder meer:
“Bent u niet tevreden met de wijze waarop er met uw klacht wordt omgegaan? Is het voor u niet mogelijk de klacht rechtstreeks te bespreken? Neem dan contact op met de cliëntenvertrouwenspersoon van de Stichting Zorgspectrum, [A].
(…)
Er is ook een klachtencommissie
Levert dit allemaal onvoldoende resultaat op, dan is het mogelijk dat u uw klacht schriftelijk voorlegt aan een externe klachtencommissie. Indien u geen gebruik wilt maken van de interne opvang en bemiddeling, kunt u uw klacht ook direct voorleggen aan de externe klachtencommissie.
(…)
De klachtencommissie wordt gevormd door mensen die geen binding hebben met Stichting Zorgspectrum en die onpartijdig en objectief uw klacht onderzoeken en beoordelen. Mocht u het met de uitspraak van de externe klachtencommissie niet eens zijn, dan bestaat er de mogelijkheid om binnen zes weken schriftelijk in beroep te gaan bij de Landelijke Beroepscommissie Klachten”
2.3. [X] bezocht zijn vrouw tot voor kort dagelijks tussen ca. 10.00 uur en 19.00 uur.
2.4. Op de eerdere locatie waar [Y] woonachtig was hebben zich problemen voorgedaan tussen het verzorgende personeel en [eisers]. Nadat [Y] in maart 2008 naar het Hof van Batenstein was verhuisd hebben zich meerdere incidenten voorgedaan. De medewerkers van Stichting Zorgcentrum hebben de incidenten veelal genoteerd in zogenaamde arbo-formulieren of op andere wijze schriftelijk opgetekend. De meldingen lopen uiteen van discriminerende opmerkingen jegens het (Surinaamse) personeel, het gooien met spullen, het ontzeggen van de toegang aan verplegend personeel omdat hun zorg onvoldoende zou zijn, een intimiderende houding ten opzichte van het personeel en agressief taalgebruik van [X]. Over de incidenten hebben een aantal gesprekken plaatsgevonden tussen [eisers] en Stichting Zorgspectrum. Van deze gesprekken zijn verslagen gemaakt die in deze procedure zijn overgelegd.
2.5. Bij brief van 8 augustus 2008 heeft de raadsman van [eisers] een klacht gericht aan de klachtencommissie Hof van Batenstein over de kwaliteit van de zorg voor [Y]. De genoemde klachten gaan onder meer over dat de verzorging niet let op de linkerarm van mevrouw die daardoor sleept naast de armleuning van de (rol)stoel; de wijze van het wegwassen van de ontlasting; de wijze van het aanbrengen van de sonde voeding; de manier van het schoonmaken van haar mond; zich mengen in gespreken en telefoneren tijdens de verzorging en het verdwijnen van paparassen.
2.6. Bij brief van 17 september 2008 heeft de raad van bestuur van Stichting Zorgspectrum de ontvangst van deze klacht bevestigd. In deze brief is aangegeven dat telefonisch contact is gezocht met de raadsman van [eisers], en aan zijn secretariaat is voorgesteld een afspraak te maken en hiervoor terug te bellen. In de brief is tevens aangegeven dat de klacht is doorgeleid aan de cliëntenvertrouwenspersoon [A] en dat zij de klacht verder in behandeling zou nemen.
2.7. Bij brief van 6 oktober 2008 heeft Stichting Zorgspectrum de zorgverleningsovereenkomst opgezegd tegen 1 januari 2009. Stichting Zorgspectrum heeft tevens bepaald dat de bezoekrechten van [X] worden beperkt, in die zin dat hij zijn vrouw alleen mag bezoeken tussen 14.00 en 15.30 uur.
2.8. Bij brief van 7 oktober 2008 heeft de raadsman van [eisers] een klacht ingediend bij de Inspectie voor de volksgezondheid met betrekking tot Stichting Zorgspectrum.
2.9. Bij brief van 16 oktober 2008 heeft de raadsman van [eisers] schriftelijk gereageerd op de opzegging. Hierin betwist de raadsman de gronden voor de opzegging. In de brief wordt een kort geding aangekondigd en worden de verhinderdata gevraagd. De raadsman besluit de brief met: “Vooralsnog heb ik cliënt afgehouden in afwachting van het kort geding van het uitlokken van een aanhouding: (de pers zal ervan smullen).”
2.10. Bij brief van 22 oktober 2008 aan de raadsman van [eisers] laat de Landelijke Beroepscommissie Klachten (hierna: de LBK) weten de stukken met betrekking tot de klacht van [eisers] jegens Stichting Zorgspectrum te hebben ontvangen. Zij verzoekt de raadsman uiterlijk 1 november 2008 te laten weten of zij tot behandeling van de klacht kan overgaan. Voor zover bekend heeft de raadsman hierop niet gereageerd.
3.1. [eisers] vordert samengevat – dat de voorzieningenrechter Stichting Zorgspectrum bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, zal veroordelen om
1. [X], binnen 24 uur na betekening van dit vonnis, toegang te verschaffen om het Hof van Batenstein te betreden, dagelijks van 10.00 uur tot 22.00 uur, op straffe van een dwangsom van EUR 1.000,00 per dag,
2. binnen 24 uur na betekening van dit vonnis, de patiëntenrechten van [Y] te eerbiedigen en correct uit te voeren, waaronder een correcte bejegening van [eisers], op straffe van een dwangsom van EUR 1.000,00 per dag,
3. binnen 24 uur na betekening van dit vonnis, een gedegen schriftelijke klachtenprocedure na te komen, op straffe van een dwangsom van EUR 1.000,00 per dag,
4. alle kosten van executie, betekening en de procedure te voldoen.
3.2. Stichting Zorgspectrum voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Stichting Zorgspectrum stelt zich primair op het standpunt dat aan beoordeling van de vorderingen in dit kort geding niet kan worden toegekomen, nu [eisers] de in artikel 114 Rv voorgeschreven betekeningstermijn niet in acht heeft genomen. Ingevolge artikel 120 lid 1 Rv brengt dit laatste immers nietigheid van de dagvaarding met zich mee. Stichting Zorgspectrum stelt zich op het standpunt dat nu de dagvaarding wezenlijk afwijkt van het concept, zij in haar belangen is geschaad omdat zij zich onvoldoende heeft kunnen voorbereiden.
4.2. Artikel 122 Rv bepaalt dat wanneer de gedaagde in het geding verschijnt, de nietigheid van de dagvaarding daarmee gedekt is, tenzij de gedaagde, in dit geval Stichting Zorgspectrum, naar het oordeel van de voorzieningenrechter onredelijk in haar belangen wordt geschaad. De voorzieningenrechter is echter van oordeel dat van dit laatste in het onderhavige kort geding geen sprake is. Stichting Zorgspectrum beschikt over uitgebreide documentatie van de in dit kort geding aan de orde gestelde incidenten en was op de hoogte van de inhoud van de dagvaarding doordat zij reeds over het concept beschikte. Weliswaar wijkt deze ten aanzien van de eisende partij(en) en het gevorderde enigszins af, doch niet ten aanzien van het aan de vorderingen ten grondslag gelegde feitencomplex. De voorzieningenrechter komt daarom toe aan de inhoudelijke behandeling van dit kort geding.
4.3. De voorzieningenrechter stelt voorop dat de bewaking van de kwaliteit van de zorg voor patiënten van Stichting Zorgspectrum en meer in het bijzonder van [Y] vanzelfsprekend van groot belang is. Indien fouten worden gemaakt bij de medicatie of in de verpleegkundige zorg voor [Y], dan staat het haar of haar naasten uiteraard vrij zich daarover bij het verplegend personeel of bij Stichting Zorgspectrum zelf te beklagen en daarin ook vasthoudend te zijn. Van belang is echter dat daarbij niet de grenzen van het betamelijke worden overschreden. Het uitschelden van personeel, het de toegang ontzeggen tot het appartement of zelfs fysiek geweld gebruiken of dreigen te gebruiken hebben zonder meer te gelden als een overschrijding van de hiervoor bedoelde norm. [eisers] betwist weliswaar dat het voorgaande zich heeft voorgedaan, maar uit de uitgebreide documentatie die zijdens Stichting Zorgspectrum is overgelegd en die is opgesteld door verschillende personeelsleden, blijken deze gedragingen de ernst en de frequentie naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende. Uit de door partijen overgelegde stukken blijkt eveneens dat tussen Stichting Zorgspectrum en [eisers] een langdurige geschiedenis bestaat van conflicten over enerzijds de kwaliteit van de zorg en anderzijds het gedrag van [X]. Ook blijkt uit deze stukken dat hierover reeds meerdere gesprekken hebben plaatsgevonden. Deze gesprekken hebben echter niet tot een oplossing van de ontstane problematiek geleid. Stichting Zorgspectrum heeft inmiddels de zorgovereenkomst opgezegd tegen 1 januari 2009 op grond van gewichtige redenen en heeft de bezoekregels van [X] beperkt, in die zin dat hij thans slechts alleen tussen 14.00 en 15.30 uur zijn vrouw kan bezoeken. Dit kort geding richt zich in de eerste plaats tegen de beperking van dit bezoekrecht. De vraag is of het Stichting Zorgspectrum vrij staat [eisers] de toegang tot zijn vrouw tot deze tijden te beperken.
4.4. De voorzieningenrechter is van oordeel dat Stichting Zorgspectrum hiertoe gerechtigd is. Op basis van de overgelegde stukken is voldoende aannemelijk geworden dat het gedrag van [X] de door Stichting Zorgspectrum aan [Y] te leveren zorg in ernstige mate bemoeilijkt, en zo niet onmogelijk maakt. Eveneens is voldoende aannemelijk geworden dat Stichting Zorgspectrum zich langdurig en op alle niveaus heeft ingespannen om met [eisers] in gesprek te treden om tot een oplossing van de gerezen problemen te komen. Klaarblijkelijk zonder succes. Ook nadat zijn bezoekrecht is beperkt, heeft [X] laten blijken zich hieraan niet te zullen houden. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de situatie dermate onwerkbaar is geworden en dat het onderlinge vertrouwen dermate is geschaad, dat Stichting Zorgspectrum een gegronde reden heeft om het bezoek van [X] aan zijn vrouw te beperken. De vordering van [eisers] terzake de bezoekregeling zal daarom worden afgewezen.
4.5. De tweede vordering ziet op de kwaliteit van de zorg voor [Y] en de bejegening van het echtpaar. [eisers] is van mening dat deze zorg beneden de maat is en vordert dat de voorzieningenrechter bepaalt dat Stichting Zorgspectrum de patiëntenrechten van [Y] zal eerbiedigen en correct uit zal voeren. Stichting Zorgspectrum heeft hiertegen in de eerste plaats een formeel verweer gevoerd, te weten dat het gevorderde te onbepaald is.
4.6. Dit verweer van Stichting Zorgspectrum treft doel. De vordering tot het eerbiedigen van de patiëntenrechten van [Y], laat na te concretiseren en te definiëren waaruit dit bestaat. Weliswaar heeft [eisers] zijn klachten over de verzorging van [Y] concreet genoemd maar niet benoemd van welke patiëntenrechten eerbiediging en correcte uitvoering wordt gevorderd.
Daarbij verder in aanmerking nemende dat [eisers] voor iedere foute handeling een dwangsom van EUR 1.000,00 vordert, dient te worden geoordeeld dat de vordering te ruim is en alleen daarom al niet kan worden toegewezen. De voorzieningenrechter merkt op dat daarmee geenszins een oordeel wordt gegeven over de kwaliteit van de zorg, of het ontbreken daarvan. Daarover het volgende.
4.7. [eisers] heeft tot slot gevorderd dat binnen 24 uur na betekening van dit vonnis een schriftelijke klachtenregeling nagekomen zou moeten worden. Uit de stukken blijkt dat [eisers] er aanvankelijk vanuit ging dat een klachtenregeling geheel ontbrak, doch nadien heeft [eisers] aangegeven van mening te zijn onvoldoende te zijn gewezen op de mogelijkheid zijn klacht voor te leggen aan een onafhankelijke commissie. Wel heeft [eisers] steeds aangegeven geen heil te zien in behandeling van de klacht door de cliëntenvertrouwenspersoon, nu deze in zijn ogen niet onafhankelijk is.
4.8. Stichting Zorgspectrum stelt dat zij over een klachtenprotocol beschikt, dat gebaseerd is op de Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector. Zij stelt dit protocol aan alle bewoners ter hand te hebben gesteld. Op grond van dit protocol maakt Stichting Zorgspectrum intern gebruik van een cliëntvertrouwenspersoon. Indien partijen er niet uitkomen en indien de klager dit wenst en schakelt Stichting Zorgspectrum de Landelijke Beroepscommissie Klachten in. Dit is een onafhankelijke commissie.
4.9. Vast staat dat de raadsman van [eisers] bij brief van 8 augustus 2008 een schriftelijke klacht heeft gericht aan de klachtencommissie Hof van Batenstein. De ontvangst van deze klacht is schriftelijke bevestigd op 17 september 2008. In deze brief is tevens aangegeven dat Stichting Zorgspectrum telefonisch contact heeft gezocht met de raadsman, doch dat deze op het verzoek om terug te bellen over een afspraak niet heeft gereageerd. Dit laatste is door [eisers] niet betwist. In de brief van Stichting Zorgspectrum is eveneens aangegeven dat de klacht in behandeling is gegeven aan de cliëntenvertrouwenspersoon. [eisers] stelt van deze persoon nadien niets meer te hebben vernomen. Stichting Zorgspectrum stelt daarentegen dat [eisers] juist heeft aangegeven niet met de cliëntenvertrouwenspersoon te hebben willen spreken, omdat zij niet onafhankelijk is.
4.10. De voorzieningenrechter stelt vast dat het ogenschijnlijk lang heeft geduurd voordat er feitelijk aktie is ondernomen op de klacht van [eisers]. Wat hier ook van moge zijn, vast staat dat de LBK de raadsman van [eisers] bij brief van 22 oktober 2008 heeft bevestigd dat zij de stukken met betrekking tot de klacht van [eisers] heeft ontvangen en dat zij de raadsman heeft verzocht uiterlijk 1 november 2008 aan te geven of de commissie tot behandeling van de klacht over kon gaan. Hierop heeft de raadsman van [eisers] kennelijk niet gereageerd.
4.11. In het midden kan blijven of partijen, zowel Stichting Zorgspectrum als (de raadsman van) [eisers] met de benodigde voortvarendheid te werk zijn gegaan. Vast staat immers dat de klacht bij de LBK terecht is gekomen en dat het LBK heeft aangegeven deze in behandeling te willen nemen. De raadsman van [eisers] heeft echter nagelaten hierop te reageren. Niet is gebleken dat 1 november 2008 op enigerlei wijze een fatale termijn betreft, zodat moet worden aangenomen dat deze mogelijkheid nog steeds open staat. Dit leidt tot de conclusie dat [eisers] toegang heeft tot een externe klachtencommissie volgens de van toepassing zijnde klachtenprocedure. De klachten met betrekking tot de kwaliteit van de zorg kunnen worden voorgelegd aan een daartoe met de nodige kennis van zaken toegeruste, onafhankelijke commissie. [eisers] heeft derhalve vooralsnog geen belang bij zijn vordering tot nakoming van de klachtenregeling nu deze nakoming alsnog door hemzelf geëffectueerd kan worden. Ook die vordering zal daarom worden afgewezen.
4.12. [eisers] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Stichting Spectrum worden begroot op:
- vast recht EUR 254,00
- overige kosten 0,00
- salaris procureur 816,00
Totaal EUR 1.070,00
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt [eisers] in de proceskosten, aan de zijde van Stichting Spectrum tot op heden begroot op EUR 1.070,00,
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.P. Killian en in het openbaar uitgesproken op 3 december 2008.?
w.g. griffier w.g. rechter