ECLI:NL:RBUTR:2008:BG5410

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
26 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
229120 / HA ZA 07-729
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van Levob Bank N.V. voor zorgplichtschending in aandelenleaseovereenkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 26 november 2008 een vonnis gewezen in een civiele procedure tussen eiser, wonende in Duitsland, en de naamloze vennootschap Levob Bank N.V., gevestigd te Amersfoort. De zaak betreft een geschil over een aandelenleaseovereenkomst waarbij eiser stelt dat Levob haar zorgplicht heeft geschonden. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 11 juni 2008 geoordeeld dat Levob aansprakelijk is voor 50% van de schade die eiser heeft geleden als gevolg van deze schending. De schade bestaat uit de reeds betaalde en nog te betalen rente, verminderd met dividenduitkeringen en fiscaal voordeel. Eiser heeft in totaal € 29.608,60 aan rente betaald en ontving € 5.452,50 aan dividend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de totale schade € 24.501,70 bedraagt, waar Levob 50% van dient te vergoeden, wat neerkomt op € 12.250,85. De rechtbank heeft ook de wettelijke rente toegewezen over de door eiser betaalde bedragen vanaf de datum van betaling tot aan de volledige betaling. Daarnaast is Levob veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn begroot op € 1.465,31. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 229120 / HA ZA 07-729
Vonnis van 26 november 2008
in de zaak van
[eiser] ,
wonende te [woonplaats] , Duitsland,
eiser,
advocaat mr. W.P.J. Kroft,
tegen
de naamloze vennootschap
LEVOB BANK N.V.,
gevestigd te Amersfoort,
gedaagde,
advocaat mr. J.M. van Noort.
Partijen zullen hierna [eiser] en Levob genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 11 juni 2008;
- de akte van [eiser] , met producties;
- de antwoordakte van Levob.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
2.1. Bij voormeld vonnis, dat als uitgangspunt dient bij de verdere beoordeling, heeft de rechtbank geoordeeld dat het primair en subsidiair gevorderde niet toewijsbaar is. De rechtbank heeft, ten aanzien van het meer subsidiair gevorderde, geoordeeld dat Levob haar zorgplicht heeft verzaakt en dit als een onrechtmatige daad gekwalificeerd.
2.2. De rechtbank heeft voorts geoordeeld dat de schade die [eiser] als gevolg van de zorgplichtschending lijdt, bestaat uit de door [eiser] reeds betaalde en nog te betalen rentebedragen minus de dividenduitkeringen en het daadwerkelijk genoten fiscale voordeel, van welk bedrag Levob, wegens eigen schuld aan de zijde van [eiser] , 50% dient te dragen. De overeenkomsten zouden eerst eind juni, begin juli 2008 eindigen, zodat onder meer deze informatie ten tijde van het wijzen van het tussenvonnis nog niet beschikbaar was. De rechtbank heeft [eiser] in de gelegenheid gesteld hiervan, nadat de looptijd van de overeenkomsten was verstreken, bij akte alsnog opgave te doen alsmede inlichtingen te verstrekken over de omvang van de reeds betaalde rentetermijnen, de eventueel nog resterende rentetermijnen en de restschuld.
Levob heeft hierop mogen reageren.
2.3. [eiser] heeft bij akte stukken in het geding gebracht en aangevoerd dat hij tot en met 30 mei 2008, ten aanzien van alle overeenkomsten, in totaal € 29.608,60 aan rente heeft betaald. Over de maanden juni en juli 2008 heeft [eiser] nog eens € 69,12 per overeenkomst, derhalve € 345,60, aan rente voldaan. Daarnaast heeft [eiser] gesteld dat hij tot en met juni 2007 in totaal € 5.452,50 aan dividend heeft ontvangen. [eiser] stelt geen fiscaal voordeel te hebben genoten van de overeenkomsten en heeft, in verband met zijn uitzending naar Afghanistan op 30 juni 2008, geen overzicht van het eindresultaat en daarmee van het bedrag van de restschuld, althans van de opbrengst van de overeenkomsten kunnen verstrekken.
2.4. Levob heeft de juistheid van de door [eiser] genoemde bedragen niet betwist en stelt dat na beëindiging van de overeenkomsten een restschuld van € 9.591,05 resteert.
2.5. De rechtbank gaat uit van de door partijen geproduceerde overzichten en bedragen en overweegt het volgende. Op het totaalbedrag van de door [eiser] betaalde renteter-mijnen (€ 29.954,20) strekt het genoten dividend (€ 5.452,50) in mindering, zodat de geleden schade (€ 29.954,20 - € 5.452,50 =) € 24.501,70 bedraagt. [eiser] heeft gesteld geen fiscaal voordeel te hebben genoten en Levob heeft hierover evenmin iets aangevoerd, zodat de rechtbank het fiscale voordeel buiten haar berekening laat.
2.6. Ingevolge hetgeen in het tussenvonnis is overwogen is Levob voor 50% van de schade aansprakelijk, derhalve voor een bedrag van (50% van € 24.501,70 =) € 12.250,85. De gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen over steeds 50% van de maandelijks door [eiser] uit hoofde van de overeenkomsten aan Levob betaalde bedragen, telkens vanaf de dag van deze betaling tot de dag van volledige betaling.
Nu in de onderhavige procedure reeds een bedrag aan schadevergoeding wordt toegewezen, heeft [eiser] niet langer belang bij de door hem gevorderde verklaringen voor recht met betrekking tot het onrechtmatig handelen van Levob en de berekening van de schadevergoe-ding. Dit deel van de vorderingen zal dan ook worden afgewezen.
2.7. Nu niet is gebleken dat [eiser] de restschuld heeft betaald en nu geen van partijen een beroep heeft gedaan op verrekening van de restschuld met de schade, zal de rechtbank het hiermee gemoeide bedrag buiten haar berekening laten. Dit laat onverlet dat [eiser] 50% van de restschuld alsnog aan Levob zal dienen te voldoen.
2.8. Levob zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Omdat een aanzienlijk deel van het gevorderde bedrag wordt afgewezen, begroot de rechtbank de proceskosten aan de zijde van [eiser] op basis van het toegewezen bedrag op:
- dagvaarding € 84,31
- vast recht € 251,00
- salaris advocaat € 1.130,00 (2,5 punten × tarief € 452,00)
Totaal € 1.465,31
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. veroordeelt Levob om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 12.250,85 (twaalfduizendtweehonderdvijftig euro en vijfentachtig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over 50% van de maandelijks door [eiser] uit hoofde van de overeenkomsten aan Levob betaalde bedragen, telkens vanaf de datum van deze maandelijkse betaling tot de dag van volledige betaling,
3.2. veroordeelt Levob in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 1.465,31,
3.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.4. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.T. van Rens en in het openbaar uitgesproken op 26 november 2008.?