RECHTBANK UTRECHT
Sector kanton
zaaknummers: 557904 UC EXPL 08-1119 en 574078 UC EXPL 08-6570
vonnis d.d. 29 oktober 2008
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Engeltherm Oost B.V.,
gevestigd te Lochem,
verder ook te noemen Engeltherm,
eisende partij in de hoofdzaak,
gemachtigde: mr. J.J. van Dort,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Bylan Accountants-Belastingadviseurs B.V.,
gevestigd te Maarssen,
verder ook te noemen Bylan,
gedaagde partij in de hoofdzaak,
gemachtigde: mr. M. Vetkamp,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Bylan Accountants-Belastingadviseurs B.V.,
gevestigd te Maarssen,
verder ook te noemen Bylan,
eisende partij in de vrijwaring,
gemachtigde: mr. M. Vetkamp,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Ceifer Belastingadviseurs B.V.,
gevestigd te Zeist,
verder ook te noemen Ceifer,
gedaagde partij in de vrijwaring,
verschenen bij haar directeur, dhr J.I.M. Sluijs.
Het verdere verloop van de procedures
De kantonrechter verwijst naar het tussenvonnis van 16 juli 2008.
Bylan heeft voorafgaand aan de comparitie nog stukken in het geding gebracht.
De comparitie is in beide zaken gehouden op 25 september 2008. Daarvan is proces-verbaal opgemaakt.
Hierna is uitspraak bepaald.
De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten zoals die zijn gebleken uit de niet of onvoldoende bestreden stellingen en overgelegde producties van partijen.
1. Tussen Bylan en Ceifer heeft een samenwerkingsverband bestaan, waarvan de afspraken omtrent de beëindiging zijn vastgelegd in een notariële akte d.d. 30 november 2005, verleden voor notaris mr. B. van der Deijl.
2. Omdat nadien tussen Bylan en Ceifer verdere geschillen rezen, met name over de uitvoering van de gemaakte afspraken, is tussen hen een vaststellingsovereenkomst gesloten, gedateerd 10 oktober 2007. In deze overeenkomst is onder meer opgenomen dat Bylan aan Ceifer een bedrag betaalt van € 16.224,14. Na uitvoering van deze en een aantal andere in de overeenkomst genoemde afspraken, “verlenen partijen elkaar over en weer finale kwijting en décharge en worden alle tussen Bylan en Ceifer geldende bepalingen uit de overeenkomst van 30 november 2004 geacht te zijn uitgewerkt”.
3. In de periode gelegen tussen 30 november 2005 en 10 oktober 2007 heeft Ceifer werkzaamheden voor Engeltherm verricht. Zij heeft daarvoor een tweetal facturen aan Engeltherm gestuurd tot een totaal bedrag van € 2.768,24. Engeltherm heeft de facturen abusievelijk voldaan aan Bylan op 27 juni en 10 augustus 2007. Deze heeft daarop aan Engeltherm laten weten dat zij bevrijdend heeft betaald omdat de bedragen zijn verrekend tussen Bylan en Ceifer.
4. Bylan heeft Ceifer vóór 10 oktober 2007 van de betalingen van Engeltherm aan Bylan niet op de hoogte gebracht.
5. Engeltherm heeft het aan Ceifer verschuldigde nadien ook nog voldaan aan Ceifer.
De standpunten van partijen
Partijen hebben, kort samengevat het volgende aangevoerd.
Engeltherm stelt zich in de hoofdzaak op het standpunt dat zij onverschuldigd heeft betaald aan Bylan, nu Bylan geen werkzaamheden voor Engeltherm heeft verricht en geen aansprak had op enige betaling door Engeltherm. Zij vordert het betaalde bedrag, vermeerderd met rente en kosten terug.
Bylan heeft zich in de hoofdzaak verweerd met de stelling dat bevrijdend is betaald, waarbij zij wijst op de vaststellingsovereenkomst van 10 oktober 2007. Op basis daarvan mocht Bylan het ontvangen bedrag onder zich houden en was van onverschuldigde betaling geen sprake.
In de vrijwaring stelt Bylan zich op het standpunt dat tussen haar en Ceifer een finale kwijting is afgesproken en Ceifer daarop niet kan terugkomen. Het door Engeltherm betaalde bedrag maakt volgens haar deel uit van het bedrag groot
€ 16.224,14 en daarmee van de vaststellingsovereenkomst. Ceifer dient - indien Bylan aan Engeltherm moet terugbetalen - Bylan daarvoor te compenseren.
Ceifer verweert zich hiertegen met de stelling dat de bedragen van Engeltherm geen deel uitmaakten van de vaststellingsovereenkomst. Zij was van deze betalingen niet op de hoogte en had, zo zij dit wel was, hierop aanspraak gemaakt. De vaststellingsovereenkomst had volgens haar ook alleen betrekking op de geschillen die waren gerezen in verband met de uitvoering van de afspraken die waren vermeld in de notariële akte van 30 november 2005.
De beoordeling van het geschil
Engeltherm beroept zich op onverschuldigde betaling.
Voor een rechtsgeldig beroep is het op grond van art. 6:203 BW noodzakelijk dat komt vast te staan dat Engeltherm zonder rechtsgrond aan Bylan heeft betaald. Bylan heeft niet gesteld dat een dergelijke rechtsgrond aanwezig was en het bestaan daarvan is ook niet aannemelijk geworden. Immers, de betaling van Engeltherm aan Bylan vond plaats wegens een door Ceifer verrichte prestatie, waarbij Bylan in het geheel niet was betrokken. Ceifer heeft ook niet opgegeven dat aan Bylan kon worden betaald. Bovendien heeft Engeltherm later ook alsnog aan Ceifer betaald.
Bylan heeft nog wel gesteld dat Engeltherm bevrijdend heeft betaald en daarbij gewezen op het bepaalde in art. 6:32 BW, inhoudende een regeling van bevrijdende betaling. Dat verweer wordt verworpen. Voor toepassing van de in dat artikel opgenomen regeling is het noodzakelijk dat Ceifer door de (onbevoegde) betaling aan Bylan zou zijn gebaat. Ceifer wordt geacht te zijn gebaat voor zover zij (of haar vertegenwoordiger) het betaalde, op welke wijze dan ook, in handen heeft gekregen. Hiervan is echter geen sprake geweest, waarvoor de kantonrechter ook verwijst naar hetgeen in de vrijwaring wordt overwogen.
Dit betekent dat de vordering van Engeltherm als na te melden kan worden toegewezen. De wettelijke rente zal niet worden toegewezen op grond van art. 6:119a BW, nu geen sprake is van de nakoming van een handelsovereenkomst, doch veeleer van een ongedaanmakingsverplichting, zijnde een verbintenis uit de wet. Wel is toewijsbaar de wettelijke rente op grond van art. 6:119 BW. Die is opeisbaar vanaf het moment dat Bylan in verzuim raakte, wat het geval was op 16 november 2007.
Tegen de gevorderde buitengerechtelijke kosten zijn geen bezwaren ingebracht, zodat die als onweersproken kunnen worden toegewezen, zij het exclusief BTW, nu Engeltherm BTW-plichtig is. De wettelijke rente over dit bedrag is niet toewijsbaar, nu niet is gesteld of gebleken dat Engeltherm dit bedrag reeds aan haar gemachtigde heeft voldaan.
Bylan zal in de kosten van het geschil in de hoofdzaak worden veroordeeld.
Nu Bylan in de hoofdzaak gehouden is het door Engeltherm betaalde bedrag terug te betalen, komt de vraag aan de orde of Ceifer Bylan daarvoor dient te vrijwaren. Hiervoor is het volgende van belang.
In de procedure zijn door Bylan stukken in het geding gebracht, inhoudende overzichten van door haar ontvangen bedragen, die (mogelijk) aan Ceifer moesten worden betaald. Deze overzichten heeft Bylan niet meer verstrekt na april 2007. De bedragen van Engeltherm komen op deze overzichten niet voor en Bylan heeft ter comparitie laten weten Ceifer van deze betalingen niet op de hoogte te hebben gebracht. Uit de genoemde overzichten is gebleken dat de hoofdsom die Bylan voor Ceifer onder zich had het bedrag van € 11.224,14 beliep. Ceifer heeft gesteld dat een bedrag van € 5000,- aan rente daarbij is gevoegd, terwijl Bylan dit bedrag heeft geaccepteerd “om er van af te zijn”zodat het verschuldigde in beide visies
€ 16.224,14 beliep.
Bylan heeft gesteld dat Ceifer door de betaling van Engeltherm aan Bylan is gebaat, maar uit het hierboven weergegeven verloop over de samenstelling van het bedrag, blijkt dat hiervan geen sprake is geweest. Bylan heeft immers die betalingen voor Ceifer verzwegen. Reeds om die reden komt haar ook geen beroep toe op de finale kwijting die in de vaststellingsovereenkomst is opgenomen. Het zou immers naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn dat Bylan door aldus te handelen zich een voordeel kan verschaffen ten opzichte van de partij die in feite door haar onvolledig is geïnformeerd. Daarbij komt dat de vaststellingsovereenkomst, blijkens de considerans, ziet op de uitvoering van de afspraken die zijn vermeld in de notariële akte van 30 november 2005 en gesteld noch gebleken is dat de werkzaamheden van Ceifer voor Engeltherm c.q. de betaling door Engeltherm daaronder vallen.
De vordering van Bylan wordt dan ook afgewezen en Bylan wordt in de kosten van Ceifer veroordeeld. Nu Ceifer procedeert middels haar directeur, zal slechts een bedrag aan verletkosten worden opgenomen.
veroordeelt Bylan om aan Engeltherm tegen bewijs van kwijting te betalen € 3.218,24 met de wettelijke rente ex art. 6:119 BW over € 2.768,24 vanaf 16 november 2007 tot de voldoening;
veroordeelt Bylan tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Engeltherm, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 620,80, waarin begrepen € 350,- aan salaris gemachtigde;
veroordeelt Bylan tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Ceifer, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 15,- aan verletkosten.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad en wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 29 oktober 2008.