ECLI:NL:RBUTR:2008:BG5017

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
7 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/600357-08
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreiging, opzettelijk en wederrechtelijk beschadigen van goederen en poging tot diefstal

Op 7 november 2008 heeft de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig had gemaakt aan bedreiging, opzettelijk en wederrechtelijk beschadigen van goederen, en poging tot diefstal. De verdachte, geboren in 1987 in Ethiopië, werd beschuldigd van meerdere feiten die zich op 27 maart 2008 in Utrecht hadden voorgedaan. De tenlastelegging omvatte onder andere het bedreigen van zijn vader met een fietspomp en het beschadigen van de voordeur van zijn woning. Daarnaast bedreigde hij ook andere personen met de dood en probeerde hij een tas van een bejaarde vrouw te stelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte blijk gaf van een ernstig gebrek aan respect voor zijn slachtoffers en dat zijn daden angst en onveiligheid teweegbrachten in de samenleving.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 103 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Tevens werd een werkstraf van 70 uren opgelegd. De rechtbank hield rekening met de psychische toestand van de verdachte, zoals vastgesteld door een psychiater, en concludeerde dat hij verminderd toerekeningsvatbaar was ten tijde van de feiten. De rechtbank heeft de conclusies van de deskundige overgenomen en een proeftijd van twee jaren vastgesteld, met bijzondere voorwaarden voor reclassering en begeleiding.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de officier van justitie en de raadsvrouwe aanwezig waren. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ernstige feiten die de rechtsorde aantasten en de rechtbank heeft geoordeeld dat een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend is.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummers: 16/600357-08 en 16/500731-06
Datum uitspraak: 7 november 2008
Vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken op tegenspraak
gewezen in de gevoegde zaken tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats] (Ethiopië),
wonende te [woonadres], [woonplaats].
Raadsvrouwe: mr. R.E.H. Jager, advocaat te Amersfoort.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 26 juni 2008 en 24 oktober 2008.
De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
(parketnummer 16/600357-08)
1.
hij op of omstreeks 27 maart 2008 te Utrecht, althans in het arrondissement Utrecht, [aangever 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met een fietspomp in de richting van (het hoofd) van die [aangever 1] gezwaaid en/of (daarbij) voornoemde [aangever 1] dreigend de woorden toegevoegd : "Zolang ik leef zijn jullie niet veilig in dit huis." en/of "Kanker vader, ik zal je voor je kankersmoel slaan. Je moet me met geen kankervinger
aanraken.", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 27 maart 2008 te Utrecht opzettelijk en wederrechtelijk een deur, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en / of beschadigd en / of onbruikbaar gemaakt, door toen aldaar opzettelijk en wederrechtelijk (met geschoeide voet) die deur kapot te schoppen/trappen;
3.
hij op of omstreeks 27 maart 2008 te Utrecht, althans in het arrondissement Utrecht, [aangever 2] en/of [aangever 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [aangever 2] en/of [aangever 3] dreigend de woorden toegevoegd :"Ik maak jullie allemaal dood kankerlijers! Kankerblanken! Jullie gaan allemaal dood, daar ga ik voor zorgen" en/of "Ik maak jullie dood! Ik maak jullie kankerkinderen dood! Jullie kankerblanken zijn allemaal hetzelfde!",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
(parketnummer 16/500731-06)
hij op of omstreeks 17 november 2006 op of aan de openbare weg het Pelplantsoen, althans op of aan een openbare weg, te Utrecht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen een (schouder) tas met inhoud, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of die diefstal te doen laten voorafgaan en/of vergezellen en/of volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen personen, met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van
het gestolene te verzekeren, als volgt heeft gehandeld: hebbende hij die [aangever 4] aangesproken met de woorden "Sorry, ik moet even uw tas pakken", althans met woorden van gelijke aard en/of strekking en/of onverhoeds en/of plotseling een arm om de nek/hals van die [aangever 4] geslagen en/of (het hengsel van) de tas -welke tas kruiselings over de schouder van die [aangever 4] werd gedragen- vastgepakt en/of één of meer trekkende beweging(en) gemaakt aan (dat hengsel van) die tas (teneinde die tas over het hoofd van die [aangever 4] heen te trekken), althans één of meer trekkende beweging(en) aan die tas gemaakt,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
De bewezenverklaring
Parketnummer 16/600357-08
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde:
Aangever [aangever 1] heeft verklaard dat verdachte op 27 maart 2008 een fietspomp dreigend in zijn hand hield en hiermee in de richting van het hoofd van aangever heeft gezwaaid. Aangever heeft gehoord dat verdachte in zijn richting schreeuwde: “kanker vader, ik zal je voor je kankersmoel slaan”.
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend gescholden te hebben en de fietspomp in zijn handen te hebben gehad.
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde:
Aangever [aangever 1] heeft bij de politie verklaard dat verdachte op 27 maart 2008 tegen de voordeur van zijn woning heeft geschopt met zijn voet, waardoor de onderkant van de voordeur kapot is gegaan.
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend het ten laste gelegde te hebben begaan.
Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde:
Verbalisanten [aangever 2] en [aangever 3] hebben verklaard dat verdachte tegen hen schreeuwde: “Ik maak jullie allemaal dood kankerlijers! Kankerblanken! Jullie gaan allemaal dood, daar ga ik voor zorgen! Ik maak jullie dood! Ik maak jullie kankerkinderen dood!”
Verdachte heeft bij de rechter-commissaris verklaard misschien bij de politie te hebben gezegd “ik maak jullie dood” en ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij waarschijnlijk wel doodsbedreigingen heeft geuit tegen de agenten.
Ten aanzien van parketnummer 16/500731-08:
Aangeefster [aangever 4] heeft bij de politie verklaard dat zij op 17 november 2006 op het Pelmolenplantsoen te Utrecht liep en dat ze van achter een man hoorde roepen: “Ik wil even uw tasje hebben”. Ze voelde een arm om haar nek heen en zag dat hij met zijn andere arm heeft geprobeerd haar tas te pakken. Aangeefster had haar tas kruislings over haar schouder hangen.
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend het ten laste gelegde te hebben begaan.
De rechtbank acht, gelet op het voorgaande, wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte
Ten aanzien van parketnummer 16/600357-08:
1.
op 27 maart 2008 te Utrecht, [aangever 1] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met een fietspomp in de richting van (het hoofd) van die [aangever 1] gezwaaid en daarbij voornoemde [aangever 1] dreigend de woorden toegevoegd: "Kanker vader, ik zal je voor je kankersmoel slaan;
2.
op 27 maart 2008 te Utrecht opzettelijk en wederrechtelijk een deur, toebehorende aan [aangever 1], heeft beschadigd, door toen aldaar opzettelijk en wederrechtelijk die deur kapot te schoppen/trappen;
3.
hij op 27 maart 2008 te Utrecht, [aangever 2] en/of [aangever 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [aangever 2] en/of [aangever 3] dreigend de woorden toegevoegd :"Ik maak jullie allemaal dood kankerlijers! Kankerblanken! Jullie gaan allemaal dood, daar ga ik voor zorgen" en "Ik maak jullie dood! Ik maak jullie kankerkinderen dood!”;
Ten aanzien van parketnummer 16/500731-06:
op 17 november 2006 op de openbare weg, te Utrecht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen een schoudertas met inhoud, toebehorende aan [aangever 4], en die diefstal te doen voorafgaan van geweld tegen personen, met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden als volgt heeft gehandeld: hebbende hij die [aangever 4] aangesproken met de woorden "Sorry, ik moet even uw tas pakken", en onverhoeds en plotseling een arm om de nek/hals van die [aangever 4] geslagen en het hengsel van de tas -welke tas kruiselings over de schouder van die [aangever 4] werd gedragen- vastgepakt en trekkende bewegingen gemaakt aan (dat hengsel van) die tas (teneinde die tas over het hoofd van die [aangever 4] heen te trekken), zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De strafbaarheid van de feiten
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
Parketnummer 16/600357-08
Feit 1:
Bedreiging met zware mishandeling
Feit 2:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort beschadigen
Feit 3:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd
Parketnummer 16/500731-06:
Poging tot diefstal, voorafgegaan van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Motivering van de op te leggen sanctie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat verdachte ter zake van de ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot -kort gezegd-:
- een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen met aftrek van het voorarrest, waarvan 103 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren, met als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich, gedurende de proeftijd, gedraagt naar de aanwijzingen van de reclassering, ook als dat inhoudt een begeleiding van het ACT-team en zo nodig andere ambulante begeleiding;
- een werkstraf van 70 uren subsidiair 35 dagen vervangende hechtenis.
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Op de dagvaarding is aan verdachte medegedeeld dat het ad informandum gevoegde strafbare feit ter bepaling van de strafmaat ter kennis van de rechtbank wordt gebracht en dat verdachte daarvoor niet afzonderlijk zal worden vervolgd indien de rechtbank met dat feit rekening houdt.
Nu verdachte het feit heeft bekend zal de rechtbank rekening houden met het ad informandum gevoegde feit, zoals vermeld op de dagvaarding met parketnummer 16/500731-06, waarvan de inhoud als hier ingevoegd geldt.
Wat betreft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee bedreigingen. De eerste bedreiging was gericht tegen zijn vader, waarbij hij met een fietspomp (in de richting van het hoofd) van zijn vader heeft gezwaaid. De tweede bedreiging is geuit tegen de verbalisanten die verdachte hadden aangehouden. Door aldus te handelen heeft verdachte blijk gegeven van een ernstig gebrek aan respect voor zijn slachtoffers.
Daarnaast heeft verdachte de voordeur van de woning van zijn vader beschadigd.
Voorts heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan een poging tot een tasjesroof. De verdachte heeft getracht de tas van een bejaarde mevrouw te stelen, door aan de tas te trekken, die over haar schouder hing. Toen dit niet lukte, is verdachte weggelopen.
De verdachte heeft zich kennelijk laten leiden door zijn zucht naar financieel gewin zonder stil te staan bij de mogelijke ernstige gevolgen van zijn handelen voor het slachtoffer. Het plegen van zulke feiten brengt bij burgers angstgevoelens en gevoelens van onveiligheid teweeg. Het is voor het slachtoffer buitengewoon angstwekkend geweest dat op straat iemand het op haar tas heeft gemunt en dat daarbij geweld wordt gebruikt.
In het voordeel van de verdachte heeft de rechtbank laten meewegen dat uit het uittreksel uit de Justitiële Documentatie ten name van verdachte niet is gebleken van andere veroordelingen.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- een voorlichtingsrapport betreffende de verdachte van de Reclassering Nederland d.d. 9 februari 2007, opgemaakt door mevrouw E.E.J.G. Pijnenborgh, reclasseringswerker;
- een voorlichtingsrapport betreffende de verdachte van Centrum Maliebaan d.d. 28 maart 2008, opgemaakt door de heer C.J. Uithoven, reclasseringswerker;
- een omtrent verdachte opgemaakt rapport d.d. 13 augustus 2008 van drs. M.L.I.M. van Thiel, psychiater, inhoudende als conclusie dat verdachte ten tijde van het plegen van de ten laste gelegde feiten onder parketnummer 16/600357-08 - indien bewezen - lijdende was aan een ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens, zodat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht.
De rechtbank neemt de conclusie van deze deskundige over en maakt deze tot de hare.
De rechtbank overweegt voorts dat zij deze conclusie eveneens betrekt op het ten laste gelegde feit onder parketnummer 16/500731-06, nu uit het psychiatrische rapport blijkt dat de ziekelijke stoornis ook reeds in 2005 (UMC verslag) en in 2006 (Altrecht Barentsz Den Dolder september 2006) is vastgesteld en dat deze stoornis het gedrag van verdachte beïnvloedde.
De rechtbank acht, alles afwegende, een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
De rechtbank is met de raadsvrouwe van oordeel dat – gelet op de persoon van verdachte – een werkstraf naast de op te leggen gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf met na te melden bijzondere voorwaarde niet passend is.
Naar het oordeel van de rechtbank kan met deze straf, die lager is dan door de officier van justitie is gevorderd, worden volstaan.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proeftijd van 3 jaren, zoals door de officier van justitie gevorderd.
De toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 45, 57, 285, 310, 312, 350 van het Wetboek van Strafrecht.
DE BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt:
Verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor vermeld, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezenverklaarde strafbaar is en dat dit de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een GEVANGENISSTRAF voor de duur van 180 dagen.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 103 dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders mocht worden gelast.
Stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging kan worden gelast indien:
- de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
- de veroordeelde na te melden bijzondere voorwaarde niet naleeft:
- dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de door of namens de Stichting Reclassering Nederland te geven aanwijzingen, zolang die reclasseringsinstelling dat nodig acht, ook als dat inhoudt een ambulante behandeling of als dat inhoudt begeleiding door het ACT-team,
- met opdracht aan voornoemde instelling de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Heft het - reeds geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte op.
Dit vonnis is gewezen door mrs. J.M. Bruins, J.F. Dekking, J.D.E. Brouwer-Poederbach, bijgestaan door mr. L.C.J. van der Heijden als griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 november 2008.