RECHTBANK UTRECHT
Sector bestuursrecht
uitspraak van de enkelvoudige kamer d.d. 11 november 2008
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
de korpsbeheerder van de Politie Utrecht,
verweerder.
Inleiding
1.1 Bij primair besluit van 27 december 2005 heeft verweerder eiseres met toepassing van artikel 87 van het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp) met ingang van 1 januari 2006 eervol ontslag verleend uit haar functie van medewerkster infodesk C. Bij besluit van eveneens 27 december 2005 heeft verweerder eiseres met toepassing van artikel 4, tweede lid, van het Barp, met ingang van 1 januari 2006 in dezelfde functie aangesteld met dien verstande dat de executieve status die eiseres op persoonlijke gronden bezat, niet opnieuw is toegekend. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, welke bezwaren door verweerder bij besluit van 27 juni 2006 ongegrond zijn verklaard.
Het door eiseres tegen dit besluit ingestelde beroep, bij de rechtbank geregistreerd onder nummer SBR 06/2546, is door de rechtbank bij uitspraak van 11 april 2007, onder vernietiging van het besluit van 27 juni 2006 en herroeping van de besluiten van 27 december 2005, gegrond verklaard.
1.2 In deze zaak staat ter beoordeling het beroep van eiseres tegen het besluit van 26 maart 2008 (bestreden besluit) waarbij verweerder het bezwaar van eiseres voor zover gericht tegen een e-mail van 19 juli 2007 niet-ontvankelijk en voor zover gericht tegen het besluit van 22 augustus 2007, gelezen in samenhang met de brief van 5 september 2007, ongegrond heeft verklaard. Bij de e-mail van 19 juli 2007 heeft verweerders P&O adviseur eiseres een toelichting gegeven op de uitspraak van de rechtbank van 11 april 2007 en eiseres meegedeeld dat er geen sprake meer is van een persoonlijke executieve status. Bij het besluit van 22 augustus 2007 heeft verweerder met toepassing van artikel 10 van het Barp, de status van eiseres met ingang van 1 januari 2006 in overeenstemming gebracht met de status van de door haar uitgeoefende administratief/technisch (AT) functie van medewerkster Infodesk C.
1.3 De zaak is behandeld ter zitting van 2 september 2008, waar eiseres in persoon is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde mr. W.J. Dammingh, werkzaam bij de Nederlandse Politie Bond te Woerden. Verweerder is verschenen bij gemachtigden mr. V.U.C.I. Duran en mr. D.J. Blonk, beide werkzaam bij de politie Utrecht.
Overwegingen
2.1 De rechtbank verwijst voor een overzicht van de relevante feiten en omstandigheden naar de uitspraak van de rechtbank van 11 april 2007 in het geding SBR 06/2546.
2.2 Met betrekking tot het beroep van eiseres in zover dat is gericht tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar tegen de e-mail van 19 juli 2007 gemaakt bezwaar, is de rechtbank van oordeel dat verweerder dit bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Deze e-mail kan niet worden aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De e-mail bevat een uitleg door verweerders personeelsadviseur van de uitspraak van de rechtbank van 11 april 2007, is informatief van aard en roept voor eiseres geen rechtsgevolgen in het leven. Het beroep is in zoverre ongegrond.
2.3 Ter zitting heeft eiseres aangevoerd dat de rechtbank in de uitspraak van 11 april 2007 het besluit van 27 juni 2006 heeft vernietigd, geen opdracht heeft gegeven tot het nemen van een nieuw besluit en de primaire besluiten van 27 december 2005 heeft herroepen. Daarmee is er, naar eiseres betoogt, ten aanzien van de besluitvorming in deze zaak sprake van een 'ander' geschil waar de bindende kracht van de uitspraak van 11 april 2007 zich niet tot uitstrekt, waardoor in deze zaak in volle omvang opnieuw dient te worden beslist over alle door haar opgeworpen geschilpunten.
2.4 Ingevolge de rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft het niet-instellen van hoger beroep tegen de eerdere uitspraak van de rechtbank tot gevolg dat, indien in beroep tegen de nieuwe beslissing op bezwaar beroepsgronden worden aangevoerd, die door de rechtbank in de eerdere uitspraak uitdrukkelijk en zonder voorbehoud zijn verworpen, de rechtbank van de juistheid van het eerder gegeven oordeel over die beroepsgronden heeft uit te gaan. Hieraan ligt ten grondslag dat het ten tweede male beoordelen van door de rechtbank eerder uitdrukkelijk en zonder voorbehoud verworpen beroepsgronden het gezag van de rechterlijke uitspraak waartegen geen rechtsmiddel is aangewend miskent.
2.5 Anders dan eiseres is de rechtbank van oordeel dat de vernietiging van het besluit op bezwaar van 27 juni 2006 en de herroeping van de primaire besluiten van 27 december 2005, zonder dat de rechtbank opdracht heeft gegeven een nieuw besluit te nemen, in deze zaak niet tot gevolg heeft dat moet worden gesproken van een 'ander besluit in een ander geschil', waar de rechtskracht van de uitspraak van 11 april 2007 zich niet tot uitstrekt.
Daarbij is van belang dat in deze procedure ter toetsing voorligt de verlengde besluitvorming in hetzelfde geschil tussen partijen met betrekking tot het met ingang van 1 januari 2006 in overeenstemming brengen van de persoonlijke executieve status van eiseres met die van de door haar beklede AT-functie. Verweerder heeft over dat geschil op 22 augustus 2007 een nader besluit genomen, dat wat betreft inhoud en strekking overeenkomt met de eerder door verweerder genomen besluiten en dat valt binnen de kaders van het geschil zoals dat eerder aan de rechtbank is voorgelegd en waarover de rechtbank eerder heeft geoordeeld. Verweerders besluit is ook in overeenstemming met de uitspraak van 11 april 2007 waar de rechtbank in rechtsoverweging 2.13 ten overvloede heeft opgemerkt dat verweerder de bevoegdheid toekomt om een nieuw besluit te nemen waarbij de persoonlijke executieve status van eiseres komt te vervallen. Een andersluidend oordeel zou afdoen aan de rechtskracht van de uitspraak van 11 april 2007, en aan de ratio van de lijn in de rechtspraak zoals neergelegd in onder meer de uitspraak van de CRvB van 24 januari 2002 gepubliceerd op rechtspraak.nl, LJN: AD9656.
2.6 De rechtbank stelt vervolgens vast dat zij in haar uitspraak van 11 april 2007 heeft geoordeeld dat de functie van eiseres van medewerkster infodesk C, een functie is waaraan de AT-status is verbonden en dat eiseres deze functie vrijwillig heeft aanvaard. Verder is in die uitspraak geoordeeld dat verweerder kon besluiten de persoonlijke executieve status van eiseres, die zij ontleende aan haar vorige functie van wijkagent A, om te zetten naar de AT-status behorend bij de functie van medewerkster infodesk C.
De daarop betrekking hebbende beroepsgronden van eiseres zijn in de uitspraak van 11 april 2007 uitdrukkelijk en zonder voorbehoud verworpen, waarbij de rechtbank opmerkt dat eiseres in de uitspraak van 11 april 2007 is geattendeerd op het gegeven dat, ook al is zij (gedeeltelijk) in het gelijk gesteld, het van belang kan zijn hoger beroep in te stellen voor zover de rechtbank gronden uitdrukkelijk en zonder voorbehoud heeft verworpen en zij daar niet in wilt berusten.
In deze zaak moet de rechtbank derhalve uitgaan van de juistheid van het in de uitspraak van 11 april 2007 gegeven oordeel over die beroepsgronden.
2.7 Naast de hiervoor onder rechtsoverweging 2.6 genoemde gronden heeft eiseres betoogd dat verweerder het gelijkheidsbeginsel heeft geschonden en dat ten onrechte terugwerkende kracht aan het bestreden besluit is verbonden. De rechtbank stelt vast dat de rechtskracht van de uitspraak van 11 april 2007 zich niet uitstrekt tot twee beroepsgronden, nu daarover in de eerdere uitspraak door de rechtbank geen oordeel is uitgesproken.
2.8 Het betoog van eiseres dat verweerder het gelijkheidsbeginsel heeft geschonden doordat medewerkers die gedwongen zijn overgeplaatst op grond van artikel 64 of 65a van het Barp wel hun executieve status hebben behouden, kan niet leiden tot vernietiging van het bestreden besluit. Eiseres is niet gedwongen overgeplaatst met toepassing van een van deze artikelen van het Barp, zodat niet kan worden gesproken van gelijke gevallen.
2.9 Eiseres heeft ter zitting betoogd dat bij het thans bestreden besluit haar de executieve status met ingang van 1 januari 2006 is ontnomen. De terugwerkende kracht verdraagt zich niet met het rechtszekerheidsbeginsel.
De rechtbank is van oordeel dat, hoewel het rechtszekerheidsbeginsel in de weg kan staan aan een wijziging ten nadele met terugwerkende kracht, van strijd met dit beginsel in deze zaak geen sprake is. Eiseres is immers, gezien de voorgeschiedenis, al geruime tijd en in ieder geval sinds de besluiten van 27 december 2005 op de hoogte van het gegeven dat verweerder haar status in overeenstemming wil brengen met de status van de door haar uitgeoefende functie.
2.10 Tot slot overweegt de rechtbank voor wat betreft de grondslag van het bestreden besluit, dat ingevolge artikel 10 van het Barp bij aanstelling van de ambtenaar onder meer de functie en rang waarin hij wordt aangesteld, op de akte van aanstelling wordt vermeld. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder, gelet op het systeem van het Barp en de invoering van het flexibele pensioen en de Aanvullende Flexibele Uittredingsregeling Politie, dit artikel van het Barp in het onderhavige geval kunnen toepassen om de persoonlijke status van eiseres in overeenstemming te brengen met de status van de door haar uitgeoefende functie.
2.11 Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat in hetgeen door eiseres in beroep is aangevoerd geen aanleiding wordt gevonden om het bestreden besluit te vernietigen. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank Utrecht,
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. B.J. van Ettekoven en in het openbaar uitgesproken op
11 november 2008.
mr. J.J.A.G. van der Bruggen mr. B.J. van Ettekoven
Tegen deze uitspraak staat, binnen zes weken na de dag van bekendmaking hiervan, voor belanghebbenden hoger beroep open bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Let wel:
Ook als u in deze uitspraak (gedeeltelijk) in het gelijk bent gesteld, kan het van belang zijn hoger beroep in te stellen voor zover de rechtbank gronden uitdrukkelijk en zonder voorbehoud heeft verworpen en u daar niet in wilt berusten.