ECLI:NL:RBUTR:2008:BG4133
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen uitvoerbaarverklaring van een Duits vonnis in Nederland
In deze zaak heeft verzoekster verzet aangetekend tegen de beschikking van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Utrecht, die op 12 december 2007 een Duitse rechterlijke beslissing uitvoerbaar heeft verklaard in Nederland. De verzoekster, vertegenwoordigd door advocaat mr. K.F.J. Machielsen, betwist de erkenning van het Duitse vonnis op basis van het feit dat zij geen gewaarmerkt afschrift heeft ontvangen van het inleidende stuk, zoals vereist onder de EEX-Verordening. De verweerster, SAILING CHARTER THALASSA B.V., vertegenwoordigd door mr. M. van Sintmaartensdijk, heeft de rechtbank verzocht om de uitvoerbaarverklaring te handhaven.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de procedure is ingeleid met een dagvaarding die op grond van artikel 69 Rv als verzoekschrift is aangemerkt. Dit betekent dat de procedure op juiste wijze is gestart, ondanks de aanvankelijke bezwaren van verzoekster. De rechtbank heeft verder overwogen dat de EEX-Verordening niet vereist dat een gewaarmerkt afschrift van het inleidende stuk bij het verzoekschrift tot uitvoerbaarverklaring wordt overgelegd. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat, zelfs als verweerster geen rechten aan het Duitse vonnis kan ontlenen, dit niet automatisch leidt tot intrekking van de uitvoerbaarverklaring.
De rechtbank heeft verzoekster in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de inhoud van de producties die door verweerster zijn overgelegd. De beslissing van de rechtbank is openbaar uitgesproken op 12 november 2008, waarbij de rechtbank de verdere behandeling van de zaak heeft aangehouden. De zaak betreft belangrijke aspecten van de erkenning en uitvoerbaarheid van buitenlandse vonnissen in Nederland, en de rechten van de verdediging in het kader van de EEX-Verordening.