RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer(s): 16/442350-08 (en 16/604372-06 vordering tenuitvoerlegging)
Datum uitspraak: 02 september 2008
Vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken op tegenspraak
gewezen in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1969 te [geboorteplaats],
wonende te [woonadres], [woonplaats];
Raadsman: mr. J.J. van de Beek, advocaat te Bilthoven.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 19 augustus 2008.
Aan de verdachte is ten laste gelegd wat in de dagvaarding is omschreven. Een kopie van die dagvaarding is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. De inhoud daarvan geldt als hier ingevoegd.
Ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde:
- [aangever 1], de huidige vriend van de ex-echtgenote van verdachte, heeft aangifte gedaan van meerdere bedreigingen met de dood in de periode van 29 maart 2008 tot en met 30 maart 2008, gedaan door verdachte. Verdachte heeft in deze periode [aangever 1] en [aangever 2] , ex-echtgenote van verdachte, diverse malen telefonisch bedreigd waarna hij naar de woning is gegaan en wederom forse bedreigingen heeft geuit.
Verdachte heeft ter terechtzitting dit feit bekend.
Ten aanzien van het onder 3 bewezenverklaarde:
- Op 02 december 2007 doet [aangever 3] , broer van aangever [aangever 1], aangifte van bedreiging met de dood, gedaan door verdachte op 02 december 2007 en gericht tot aangever en diens broer.
Aangever was die avond bij verdachte en zijn toenmalige vrouw, [aangever 2], op bezoek geweest en is daar vertrokken vanwege verdachtes intimiderende gedrag. Verdachte is daarna naar de woning van aangever gegaan en heeft aldaar de bedreigende uitlatingen gedaan.
Verdacht heeft ter terechtzitting dit feit bekend.
Ten aanzien van het onder 2, 4 en 5 bewezenverklaarde:
- Op 12 januari 2008 doen zowel [aangever 2] als [aangever 1] aangifte tegen verdachte van bedreigingen met de dood, gedaan jegens hen beiden, alsmede van mishandeling van [aangever 1] en vernieling van meerdere ruiten van de woning. In de bewuste nacht horen aangevers glasgerinkel waarna blijkt dat beide ramen van de slaapkamer van de dochter van aangeefster ingegooid waren. Zij horen verdachte op de galerij stevige bedreigingen uiten naar hen. Dit wordt ook geconstateerd door de politie. Die ochtend verschijnt verdachte in de woning en pakt [aangever 1] bij de keel en knijpt hierin.
Ter terechtzitting heeft verdachte ook deze feiten bekend.
Op grond van het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan op de wijze als is vermeld in bijlage II van dit vonnis. De inhoud van deze bijlage geldt als hier ingevoegd.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De rechtbank komt tot deze bewezenverklaring op grond van de bewijsmiddelen, vermeld in de ambtsedig opgemaakte processen-verbaal met dossiernummers, zoals hiervoor vermeld.
De strafbaarheid van de feiten
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
Ten aanzien van het onder 1, 3 en 5 bewezenverklaarde:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde:
Mishandeling.
Ten aanzien van het onder 4 bewezenverklaarde:
Vernieling.
De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Motivering van de op te leggen sancties
Bij het bepalen van de op te leggen straffen heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Wat betreft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
- Verdachte heeft in een relatief korte periode diverse malen zijn ex-echtgenote en diens nieuwe vriend bedreigd met de dood. Verdachte heeft hierbij zeer beangstigende bewoordingen gebruikt en meed niet dergelijke bedreigingen te uiten in het bijzijn van hun minderjarige dochter en anderen. Hij intimideerde de aangevers door veelvuldig te bellen, dan wel door naar de woning te gaan en hen aldaar rechtstreeks te bedreigen. Zijn handelen en agressieve benadering heeft bij aangevers veel vrees aangejaagd. Dergelijk handelen was telkens onder invloed van veel alcohol.
Voorts heeft verdachte in zijn woede ‘s nachts ruiten vernield van een slaapkamer, waarna hij wederom forse bedreigingen heeft geuit naar aangevers. Ook is hij die ochtend de woning binnen gegaan en heeft de keel van de huidige vriend van zijn ex-echtgenote vastgepakt en hierin geknepen.
- Feiten als de bewezenverklaarde dragen bij aan gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij. Daarnaast zal dergelijk handelen van verdachte een behoorlijke impact kunnen hebben op diens negenjarige dochter.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- de inhoud van een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 20 juni 2008, waaruit blijkt dat de verdachte reeds eerder is veroordeeld wegens geweldsdelicten;
- een voorlichtingsrapport betreffende de verdachte van Centrum Maliebaan Utrecht d.d. 14 augustus 2008, opgemaakt door mw. K. van Scherpenzeel, reclasseringswerker.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat verdachte ter zake van de onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot -kort gezegd-:
- een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, geheel voorwaardelijk, met als bijzondere voorwaarde dat verdachte de aanwijzingen opvolgt van de reclassering, ook als dat inhoudt een cognitieve vaardigheidstraining,
- een werkstraf van 100 uren en
- toewijzing van de vordering tenuitvoerlegging.
De rechtbank acht, alles afwegende, een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur alsmede een taakstraf als na te melden passend en geboden.
Naar het oordeel van de rechtbank kan met deze straf, die lager is dan door de officier van justitie is gevorderd, worden volstaan. Gelet in het bijzonder op de huidige persoonlijke omstandigheden van verdachte, ziet de rechtbank voldoende aanleiding om de door de officier van justitie geëiste straf te matigen.
De rechtbank ziet voorts de noodzaak van een voorwaardelijke gevangenisstraf nu, gelet op de thans nog aanwezige problematiek met zijn toenmalige partner, een mogelijke kans op herhaling van escalaties niet uit te sluiten is.
De vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke veroordeling
Bij onherroepelijk geworden vonnis van de politierechter in deze rechtbank van 25 januari 2007 is de verdachte veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 60 uren subsidiair 30 dagen hechtenis, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en, onder andere, de voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Blijkens een kennisgeving als bedoeld in artikel 366a, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering is de proeftijd ingegaan op 09 februari 2007.
De officier van justitie vordert thans dat de tenuitvoerlegging van genoemde voorwaardelijke gevangenisstraf wordt gelast.
Nu de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd opnieuw aan strafbare feiten heeft schuldig gemaakt, te weten de hiervoor bewezen verklaarde feiten, heeft de veroordeelde voornoemde voorwaarde overtreden.
De rechtbank zal de tenuitvoerlegging van genoemde voorwaardelijke werkstraf van 60 uren gelasten.
De rechtbank heeft acht geslagen op artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht.
De toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 57, 63, 285, 300 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beslist als volgt:
Verklaart bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals vermeld in bijlage II van dit vonnis, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezenverklaarde strafbaar is en dat dit de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een GEVANGENISSTRAF voor de duur van 3 maanden.
Bepaalt dat deze gevangenisstraf, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders mocht worden gelast.
Stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging kan worden gelast indien:
- de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
- de veroordeelde na te melden bijzondere voorwaarde niet naleeft:
- dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de door of namens Centrum Maliebaan Utrecht te geven aanwijzingen, zolang die instelling dat nodig acht, ook indien dit inhoudt het volgen van de gedragsinterventie Cognitieve Vaardigheden, met opdracht aan voornoemde instelling de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Veroordeelt de verdachte voorts tot een TAAKSTRAF, bestaande deze straf uit:
een werkstraf voor de duur van 60 uren, te vervangen door hechtenis voor de duur van 30 dagen indien de veroordeelde deze straf niet naar behoren verricht.
Ten aanzien van parketnummer 16/604372-06:
Gelast de tenuitvoerlegging van de werkstraf, groot 60 uren, te vervangen door hechtenis voor de duur van 30 dagen indien de veroordeelde deze straf niet naar behoren verricht, voorwaardelijk opgelegd bij voornoemd vonnis d.d. 25 januari 2007.
Dit vonnis is gewezen door mrs. A. Wassing, J.K.J. van den Boom en M.H.L. Schoenmakers, bijgestaan door mr. K.F. van Dam als griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 02 september 2008.
Mr. Schoenmakers is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.