RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer: 16/602575-07
Datum uitspraak: 4 november 2008
Vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken op tegenspraak
gewezen in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1990] te [geboorteplaats],
thans uit anderen hoofde verblijvende in [verblijfplaats].
Raadsman mr. J.P. Nijboer.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
21 oktober 2008.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 21 maart 2007 te De Meern, althans in het arrondissement
Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een personenauto
(merk Volvo, voorzien van kenteken [kenteken]) heeft weggenomen een koffer
(onder andere inhoudende een laptop (merk Compaq) en/of een bankpas en/of een
portemonnee), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en /
of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de
toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het
weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door
middel van braak en/of verbreking, te weten door een (achter)raam van
voornoemde auto in te slaan;
2.
hij op of omstreeks 21 februari 2007 te De Meern, althans in het
arrondissement Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit
woning gelegen (aan de [adres]) heeft weggenomen plasmascherm en/of
laptop en/of mobiele telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer B], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn
mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben
verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik
heeft / hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, te weten door
een ruit van een (tuin)deur van voornoemde woning in te gooien/slaan;
3.
hij op of omstreeks 03 februari 2007 te De Meern, althans in het
arrondissement Utrecht, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft
weggenomen een navigatiesysteem (merk TomTom), in elk geval enig goed, geheel
of ten dele toebehorende aan [slachtoffer C], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van
het misdrijf heeft verschaft en/of dat navigatiesysteem onder zijn bereik
heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of welke
diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen [slachtoffer C], gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit
van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld
hierin bestond(en) dat verdachte een (vlinder)mes heeft gepakt en/of met
een/dat (vlinder)mes (een) stekende beweging(en) heeft gemaakt naar en/of in
de richting van voornoemde [slachtoffer C];
4.
parketnummer 710464-07
hij op of omstreeks 29 januari 2007 te Utrecht, althans in het arrondissement
Utrecht, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een
of meer sleutel(s), waaronder een autosleutel, in elk geval enig goed, geheel
of ten dele toebehorende aan [slachtoffer D], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte;
5.
parketnummer 710464-07
hij op of omstreeks 26 maart 2007 te De Meern, althans in het arrondissement
Utrecht, opzettelijk een scooter, althans snorfiets, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer E], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door
misdrijf, te weten door het lenen van die scooter, althans snorfiets, onder
zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
6.
parketnummer 710464-07
hij op of omstreeks 26 maart 2007 te De Meern, althans in het arrondissement
Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een personenauto
(merk Opel, voorzien van kenteken [kenteken]) heeft weggenomen een
attacheekoffer (met inhoud), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer F], in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn
mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben
verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik
heeft / hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, te weten door
het forceren van een ruit van die auto en/of (vervolgens) door inklimming;
7.
Primair
parketnummer 514110-07
hij op of omstreeks 16 oktober 2007 te Overberg, gemeente Utrechtse Heuvelrug,
althans in het arrondissement Utrecht, ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer G]opzettelijk zwaar lichamelijk letsel
toe te brengen, met dat opzet
- één of meer harde en/of zware voorwerp(en) (te weten een hamer en/of
(vervolgens) een boormachine) naar en/of in de richting van
die [slachtoffer G]heeft gegooid en/of(vervolgens)
- een beitel, althans een scherp en/of puntig voorwerp, naar en/of
in de richting van die [slachtoffer G]heeft gegooid , waarbij die beitel, in de neus,
althans door de (huid van) de neus van die [slachtoffer G]is gegaan,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
Subsidiair
hij op of omstreeks 16 oktober 2007 te Overberg, gemeente Utrechtse Heuvelrug,
althans in het arrondissement Utrecht, opzettelijk mishandelend een beitel
naar en/of in de richting van [slachtoffer G]heeft gegooid, waardoor die beitel in
de neus, althans door de huid van de neus van die [slachtoffer G]is gekomen en/of
gegaan, waardoor voornoemde [slachtoffer G]letsel heeft bekomen en / of pijn heeft
ondervonden;
Niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan verdachte onder 4 is ten laste gelegd.
De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 1:
Door de officier van justitie is ten laste gelegd dat verdachte op 21 maart 2007 samen met een ander door middel van braak goederen uit een auto heeft weggenomen.
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde op grond van
de volgende bewijsmiddelen.
Aangever [slachtoffer A] heeft verklaard dat hij op 21 maart 2007 te 18.40 uur zijn personenauto, merk Volvo met kenteken [kenteken] heeft geparkeerd op de [adres] te De Meern. Toen hij enkele minuten later terugkwam bij zijn auto bleek het raam van de linker achterportier ingeslagen te zijn en was zijn koffer met daarin onder andere een laptop, merk Compaq, een bankpas en een portemonnee weggenomen.
Getuige [getuige] heeft verklaard dat hij om 21 maart 2007 omstreeks 18.35 uur getuige is geweest van een inbraak in een Volvo welke geparkeerd stond op de [adres] te De Meern. Hij zag een groepje jongens staan, één van hen droeg een wit petje. Hij zag dat twee van de jongens belangstelling hadden voor de geparkeerde Volvo. Hij zag vervolgens dat één van de jongens met zijn elleboog de ruit van de linkerachterportier insloeg en een koffer uit de auto pakte. Beide jongen hadden een donkere huidskleur. Één van hen was geheel donker gekleed en de ander droeg een donkere jas met blauwe capuchon.
Uit het proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 maart 2007 blijkt dat de politie op 21 maart 2007 omstreeks 18.45 een melding krijgt van een inbraak uit een auto op de [adres] te De Meern. De politie is een halve minuut later ter plaatse en ziet twee Marokkaanse jongens lopen die voldoen aan het signalement. Als de jongens de politie zien beginnen ze te rennen. Verdachte wordt om 18.50 uur aangehouden achter een container met in zijn jaszak een wit petje. Getuige [getuige] heeft eerder verklaard als anonieme getuige dat jongen 2, degene met de zwarte jas met capuchon en het witte petje, naar de auto liep en daarna ging overleggen met jongen 1. Jongen 1 heeft vervolgende de ruit ingeslagen en de koffer gepakt waarna jongen 1 en jongen 2 samen zijn weggelopen.
De verklaring van verdachte dat hij daar gewoon liep en achter de container wilde plassen, acht de rechtbank in het licht van bovengenoemde verklaringen niet aannemelijk. De rechtbank gaat daaraan voorbij.
Ten aanzien van feit 2:
Door de officier van justitie is ten laste gelegd dat verdachte op 21 februari 2007 samen met een ander een woninginbraak heeft gepleegd.
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde op grond van
de volgende bewijsmiddelen.
Aangever [aangever] heeft verklaard dat er op 21 februari 2007 is ingebroken in zijn woning aan [adres] te De Meern door het inslaan van een ruit van een tuindeur. Uit de woning werd weggenomen een plasmascherm, een laptop en een mobiele telefoon. Uit de tuin werd weggenomen een kruiwagen.
Uit een proces-verbaal van bevindingen , opgemaakt door F.W.J. de Wolf, blijkt dat hij op 21 februari 2007 omstreeks 17.40 uur twee jongens ziet lopen met een kruiwagen met daarin vermoedelijk gestolen goed. De jongen die de kruiwagen duwde droeg een wit petje. Even later ziet hij de jongen met het witte petje en de kruiwagen in de brandgang tussen de [straat A] en de [straat B]. Als de jongen merkt dat hij door De Wolf wordt gevolgd rent hij de [straat C] in en klimt vervolgens over een schutting van één van de woningen aan de [straat C]
Uit een proces-verbaal van bevindingen blijkt dat er op 21 februari 2007 omstreeks
18.05 uur een kruiwagen is gevonden in de brandgang in de bocht van de [straat B] en de [straat A] In de buurt van de kruiwagen wordt een zwarte plasmatelevisie aangetroffen.
Uit de verklaringen van de getuige [getuige B] en getuige [getuige C] , bewoners van de [straat C], blijkt dat verdachte is herkend als degene die rond die tijd over schuttingen klom in de [straat C].
Ten aanzien van feit 3:
Door de officier van justitie is ten laste gelegd dat verdachte op 3 februari 2007 door middel van braak een navigatiesysteem heeft weggenomen uit een auto, welke diefstal werd gevolgd bedreiging met geweld.
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het onder 3 ten laste gelegde op grond van
de volgende bewijsmiddelen.
Aangever [slachtoffer C] heeft verklaard dat hij op 3 februari 2007 een verdachte op heterdaad heeft betrapt terwijl verdachte het navigatiesysteem (merk TomTom) uit de auto van diens vriendin, geparkeerd op de Marketensterlaan te De Meern, wegnam. Die verdachte heeft vervolgens een mes getrokken en een stekende beweging gemaakt in de richting van aangever. De verdachte is daarna gevlucht en heeft een damesfiets en een blauwe Louis Vuitton pet achtergelaten.
[getuige D] heeft op 11 maart 2007 verklaard dat hij enige dagen geleden via msn een internetlink van verdachte heeft ontvangen van het opsporingsprogramma Bureau Hengeveld waarin aandacht werd gevraagd voor een gewelddadige autokraak op de Marketensterlaan te De Meern. Hij verklaarde verder dat het signalement en de beschrijving van de kleding overeenkwamen met dat van verdachte en dat hij de in dat programma getoonde fiets en het label herkende als het eigendom van verdachte.
Er zijn bloedsporen aangetroffen op het achtergelaten Louis Vuitton petje. Deze bloedsporen bevatten DNA-sporen die overeenkomen met het DNA-profiel van de verdachte . Bovendien heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat hij diverse petjes heeft en deze nooit uitleent.
Ten aanzien van feit 5 en feit 6:
Door de officier van justitie is ten laste gelegde dat verdachte op 26 maart 2007 een scooter heeft verduisterd en dat hij samen met een ander door middel van braak uit een auto een koffer heeft weggenomen.
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het onder 5 en 6 ten laste gelegde op grond van de verklaring van aangever [slachtoffer E] , de verklaring van aangever [slachtoffer F] , een proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 maart 2007 naar aanleiding van een telefonisch verhoor van een anonieme getuige , de getuigen [X] en [Y] , een proces-verbaal bevindingen opgemaakt door L. Janssen , een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door Th.H. van de Korput en F. Doedijns , de verklaring van verdachte bij de politie en een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut .
Uit bovengenoemde bewijsmiddelen blijkt dat verdachte op 26 maart 2007 omstreeks
18.00 uur te De Meern een scooter, zwarte Piaggio Zipp met blauwe kentekenplaat, heeft geleend van [slachtoffer E] en deze scooter niet heeft teruggebracht. Omstreeks 18.30 uur dezelfde dag wordt in De Meern door twee jongens op een donkerkleurige scooter een ruit van een auto (merk Opel, kenteken [kenteken]) ingeslagen en wordt er uit de auto een attacheekoffer met inhoud meegenomen.
Een anonieme getuige ziet op het parkeerterrein waar de Opel geparkeerd staat een scooter, zwarte Piaggio Zipp met blauwe kentekenplaat, rijden met daarop twee jongens en heeft de passagier als verdachte herkend. Als hij na 15 minuten weer terug komt ziet hij dat er bij de auto een raam is ingeslagen.
Verder wordt door twee getuigen verklaard dat zij een knal hoorden en zagen dat een jongen door het gat van een ingeslagen autoraam een tas pakte en daarna achterop een scooter bij een andere jongen stapte.
Verdachte en zijn mededader worden met de scooter omstreeks 18.45 uur gesignaleerd in een brandgang in de buurt van de autokraak. Verdachte heeft verklaard dat hij dit was samen met een jongen genaamd [bijnaam]. Omstreeks 19.00 uur ziet de politie de jongens weer op de scooter rijden en één van de verbalisanten herkent als passagier de verdachte. Als verdachte de politie ziet, springt hij van de scooter en rent hij weg. Na een korte achtervolging wordt verdachte aangehouden, Hij heeft een kraspen en een boortje bij zich en er worden glasdeeltjes gevonden in zijn kleding. Na onderzoek blijkt dat één van de onderzochte glasdeeltjes uit de jas en één uit de broek van verdachte in brekingsindex en sporenelementsamenstelling met het referentieglas overeenkomen.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op 26 maart 2007 de scooter heeft geleend van [slachtoffer E] en deze niet heeft teruggebracht en dat hij een kraspen en een boortje bij zich had.
Ten aanzien van feit 7:
Door de officier van justitie is ten laste gelegde dat verdachte op 16 oktober 2007 heeft gepoogd om aan [slachtoffer G]zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het onder 7 ten laste gelegde op grond van
de volgende bewijsmiddelen.
Aangever [slachtoffer G] heeft verklaard dat verdachte op 16 oktober 2007 te Overberg achtereenvolgens een hamer, een boormachine en een beitel in zijn richting heeft gegooid. De beitel is in de neus van die [slachtoffer G]gegaan.
Getuige [getuige I] heeft verklaard dat de beitel op nog geen drie centimeter afstand van het linkeroog van het slachtoffer in diens neus terecht is gekomen
De verdachte heeft ter terechtzitting een bekennende verklaring afgelegd.
De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op de wijze als hierna is vermeld.
1.
hij op 21 maart 2007 te De Meern, tezamen en in vereniging met een ander,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een personenauto
merk Volvo, voorzien van kenteken 99-PH-FD heeft weggenomen een koffer
onder andere inhoudende een laptop merk Compaq en een bankpas en een
portemonnee, toebehorende aan [slachtoffer A], waarbij zijn
mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door
middel van braak, te weten door een achterraam van voornoemde auto in te slaan;
2.
hij op 21 februari 2007 te De Meern, tezamen en in vereniging met een ander,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning gelegen aan de [adres]
heeft weggenomen een plasmascherm en een laptop en een mobiele telefoon, toebehorende aan
[slachtoffer B], waarbij verdachte en / of zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs
heeft / hebben verschaft door middel van braak, te weten door een ruit van een tuindeur van voornoemde woning in te gooien/slaan;
3.
hij op 03 februari 2007 te De Meern, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft
weggenomen een navigatiesysteem merk TomTom, toebehorende aan een ander dan aan verdachte,
waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak,
en welke diefstal werd gevolgd van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer C], gepleegd met het oogmerk
om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit
van het gestolene te verzekeren, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte een mes heeft gepakt en met dat mes een stekende beweging heeft gemaakt in de richting van voornoemde [slachtoffer C];
5.
parketnummer 710464-07
hij op 26 maart 2007 te De Meern, opzettelijk een scooter, toebehorende aan
[slachtoffer E], welk goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten door het lenen van die scooter,
onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
6.
parketnummer 710464-07
hij op 26 maart 2007 te De Meern, tezamen en in vereniging met een ander
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een personenauto
merk Opel, voorzien van kenteken [kenteken] heeft weggenomen een
attacheekoffer met inhoud toebehorende aan [slachtoffer F], waarbij verdachte
en / of zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben
verschaft door middel van braak, te weten door het forceren van een ruit van die auto;
7.
Primair
parketnummer 514110-07
hij op 16 oktober 2007 te Overberg, gemeente Utrechtse Heuvelrug,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer G]opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
- harde en/of zware voorwerpen te weten een hamer en vervolgens een boormachine in de richting van
die [slachtoffer G]heeft gegooid en vervolgens
- een beitel naar die [slachtoffer G]heeft gegooid , waarbij die beitel in de neus van die [slachtoffer G]is gegaan,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid,
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1, 2, 3, 5, 6 en 7 primair meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De strafbaarheid van de feiten
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 2, 3, 5, 6 en 7 primair bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
Ten aanzien van het onder 1, 2 en 6 bewezenverklaarde:
Telkens diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Ten aanzien van het onder 3 bewezenverklaarde:
Diefstal, gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
Ten aanzien van het onder 5 bewezenverklaarde:
Verduistering.
Ten aanzien van het onder 7 primair bewezenverklaarde:
Poging tot zware mishandeling.
De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Motivering van de op te leggen sancties
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Wat betreft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Door het verduisteren van een scooter, het openbreken van auto’s en het inbreken in een woning heeft verdachte schade veroorzaakt bij de slachtoffers en/of de verzekeraars.
Door dergelijke feiten worden gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaakt in de maatschappij in het algemeen en bij de slachtoffers in het bijzonder, met name door in een woning in te breken heeft verdachte inbreuk gemaakt op de privacy van de bewoners van die woning.
Toen verdachte op heterdaad werd betrapt toen hij een navigatiesysteem uit een auto wegnam, heeft hij bovendien het slachtoffer [slachtoffer C] bedreigd door met een mes een stekende beweging in diens richting te maken.
Door het bewezenverklaarde is een zeer bedreigende situatie ontstaan voor het slachtoffer.
Verdachte heeft gepoogd het slachtoffer [slachtoffer G]zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door gereedschap in de richting van het slachtoffer te gooien. Verdachte heeft daarbij het slachtoffer met een beitel in zijn neus geraakt op 3 centimeter afstand van het oog van het slachtoffer. Verdachte heeft de lichamelijke integriteit van het slachtoffer ernstig geschonden.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- de inhoud van een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie
d.d. 29 augustus 2008, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld, laatstelijk op 12 december 2007 terzake soortgelijke feiten tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen.
- een voorlichtingsrapport betreffende de verdachte van Bureau Jeugdzorg Utrecht, afdeling Jeugdreclassering, d.d. 17 oktober 2008, opgemaakt door B. van Houwelingen, gezinsvoogd.
- twee voorlichtingsrapporten betreffende de verdachte van de Raad voor de Kinderbescherming Utrecht, d.d. 29 maart 2007 en 16 oktober 2008 (met bijlagen), opgemaakt door mw. M. Cijs, raadsonderzoeker.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat verdachte ter zake van de onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 primair ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot -kort gezegd-:
- jeugddetentie voor de duur van 150 dagen met aftrek van het voorarrest, waarvan 101 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht.
De rechtbank acht, alles afwegende, een onvoorwaardelijke jeugddetentie van na te melden duur passend en geboden.
Naar het oordeel van de rechtbank kan met deze straf, die lager is dan door de officier van justitie is gevorderd, worden volstaan.
Ondanks dat de ernst van de feiten een hogere straf rechtvaardigen, is de rechtbank van oordeel dat indien verdachte eveneens voor deze feiten ter terechtzitting van 12 december 2007 was veroordeeld, er niet, naast de toen opgelegde PIJ, een hogere straf was opgelegd dan de ondergane voorlopige hechtenis.
Op grond hiervan acht de rechtbank het opleggen van de door de officier van justitie geëiste straf niet meer passend. De rechtbank zal verdachte jeugddetentie opleggen die gelijk is aan de reeds ondergane voorlopige hechtenis.
Bewaring in beslag genomen goederen:
Met betrekking tot het in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- een fiets, merk Gazelle, type Impala;
- een telefoon, Samsung 750:
kan thans geen persoon als rechthebbende worden aangemerkt. De rechtbank zal de bewaring van deze voorwerpen ten behoeve van de rechthebbende gelasten.
Teruggave in beslag genomen goederen:
Met betrekking tot het in beslag genomen voorwerp, te weten:
- een CD-rom met beelden van diefstal van een sleutelbos,
acht de rechtbank Albert Heijn, Mereveldplein 13 te De Meern, degene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt. De rechtbank zal gelasten dat dit voorwerp aan genoemde rechtspersoon wordt teruggegeven.
De toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen is gegrond op de artikelen 45, 63, 77a, 77g, 77i, 77gg, 302, 310, 311, 312 en 321 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beslist als volgt:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 4 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1, 2, 3, 5, 6 en 7 primair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor vermeld, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder 1, 2, 3, 5, 6 en 7 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het onder 1, 2, 3, 5, 6 en 7 primair bewezenverklaarde strafbaar is en dat dit de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot JEUGDDETENTIE voor de duur van 49 dagen.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast de teruggave van een CD-rom met beelden van diefstal van een sleutelbos aan Albert Heijn, Mereveldplein 13 te De Meern.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
- een fiets, merk Gazelle, type Impala;
- een telefoon, Samsung 750.
Heft het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte op.
Dit vonnis is gewezen door mr L.E. Verschoor-Bergsma, kinderrechter en mrs J.F. Dekking en Z.J. Oosting, bijgestaan door M.C.H. Franckena als griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 november 2008.