ECLI:NL:RBUTR:2008:BG1640

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
1 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16-447027-07
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van de dagvaarding wegens gebrek aan betekening aan de feitelijke woonplaats van de verdachte

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 1 oktober 2008, is de verdachte, geboren in 1980 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, aangeklaagd. De dagvaarding is betekend aan de griffier, maar de verdachte was ten tijde van de betekening niet ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA). Dit leidde tot de vraag of de betekening van de dagvaarding geldig was. De verdachte heeft tijdens zijn eerste verhoor bij de politie op 17 juli 2007 verklaard dat hij met zijn vriendin bij haar moeder woont, maar dit adres was niet gebruikt voor de betekening van de dagvaarding.

De rechtbank overweegt dat volgens de Hoge Raad (12 maart 2002, NJ 2002/317) de onbekendheid van een feitelijke woon- of verblijfplaats niet kan worden aangenomen als er niet is geprobeerd de dagvaarding te betekenen op een voor de hand liggend adres dat als feitelijke woon- of verblijfplaats van de verdachte kan gelden. Aangezien de dagvaarding niet op een dergelijk adres is betekend, concludeert de rechtbank dat de dagvaarding nietig is.

De rechtbank heeft de dagvaarding nietig verklaard op basis van artikel 588, eerste lid, onder b ten tweede van het Wetboek van Strafvordering, dat vereist dat de dagvaarding moet worden betekend aan de feitelijke woonplaats van de verdachte. De beslissing is genomen na het onderzoek op de terechtzitting van 1 oktober 2008, waar de rechtbank heeft vastgesteld dat de betekening niet correct is uitgevoerd. De uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer(s): 16/447027-07
Datum uitspraak: 1 oktober 2008
Vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken gewezen in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1980 te [geboorteplaats],
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 1 oktober 2008.
De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd wat in de dagvaarding is omschreven.
Van de dagvaarding is een kopie als bijlage I aan dit vonnis gehecht. De inhoud van deze bijlage geldt als hier ingevoegd.
De geldigheid van de dagvaarding
De rechtbank zal de betekening van de dagvaarding nietig verklaren en overweegt daartoe als volgt.
Verdachte is niet ter terechtzitting verschenen. De dagvaarding is betekend aan de griffier. Vast staat dat verdachte ten tijde van de betekening van de dagvaarding niet was ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA), zodat de dagvaarding niet aan een GBA-adres kon worden betekend.
Tijdens zijn eerste verhoor bij de politie op 17 juli 2007 heeft verdachte verklaard dat hij sinds drie tot vier maanden met zijn vriendin bij haar moeder woont aan de [adres] in [plaats]. Verdachte is aangehouden op het adres [adres] te [plaats], in de woning van de moeder van zijn vriendin.
Volgens Hoge Raad 12 maart 2002, NJ 2002/317 kan de onbekendheid van een feitelijke woon- of verblijfplaats niet worden aangenomen, indien niet is getracht de uitreiking van de dagvaarding te doen plaatsvinden op een uit de stukken van het geding blijkend - voor de hand liggend en niet door een latere opgave achterhaald - adres dat redelijkerwijs als feitelijke woon- of verblijfplaats van de verdachte zou kunnen gelden.
Ingevolge artikel 588, eerste lid, onder b ten tweede van het Wetboek van Strafvordering, had de dagvaarding moeten worden betekend aan de feitelijke woonplaats van verdachte.
Nu dit niet is gebeurd, zal de rechtbank de dagvaarding nietig verklaren.
DE BESLISSING
De rechtbank verklaart de dagvaarding van de verdachte voor de terechtzitting van heden nietig.
Dit vonnis is gewezen door mrs M.P. Gerrits-Janssens, N.V.M. Gehlen, R.P.G.L.M. Verbunt en bijgestaan door mr. L.M. Janssens-Kleijn als griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 1 oktober 2008.