ECLI:NL:RBUTR:2008:BG1640
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.P. Gerrits-Janssens
- N.V.M. Gehlen
- R.P.G.L.M. Verbunt
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van de dagvaarding wegens gebrek aan betekening aan de feitelijke woonplaats van de verdachte
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Utrecht op 1 oktober 2008, is de verdachte, geboren in 1980 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, aangeklaagd. De dagvaarding is betekend aan de griffier, maar de verdachte was ten tijde van de betekening niet ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA). Dit leidde tot de vraag of de betekening van de dagvaarding geldig was. De verdachte heeft tijdens zijn eerste verhoor bij de politie op 17 juli 2007 verklaard dat hij met zijn vriendin bij haar moeder woont, maar dit adres was niet gebruikt voor de betekening van de dagvaarding.
De rechtbank overweegt dat volgens de Hoge Raad (12 maart 2002, NJ 2002/317) de onbekendheid van een feitelijke woon- of verblijfplaats niet kan worden aangenomen als er niet is geprobeerd de dagvaarding te betekenen op een voor de hand liggend adres dat als feitelijke woon- of verblijfplaats van de verdachte kan gelden. Aangezien de dagvaarding niet op een dergelijk adres is betekend, concludeert de rechtbank dat de dagvaarding nietig is.
De rechtbank heeft de dagvaarding nietig verklaard op basis van artikel 588, eerste lid, onder b ten tweede van het Wetboek van Strafvordering, dat vereist dat de dagvaarding moet worden betekend aan de feitelijke woonplaats van de verdachte. De beslissing is genomen na het onderzoek op de terechtzitting van 1 oktober 2008, waar de rechtbank heeft vastgesteld dat de betekening niet correct is uitgevoerd. De uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.