ECLI:NL:RBUTR:2008:BG1629

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
26 augustus 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
16/600414-08
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling en vernieling door echtgenoot met alcoholproblematiek

In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 26 augustus 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn echtgenote heeft mishandeld en een politieauto heeft vernield. De verdachte, geboren in 1969, werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder poging tot zware mishandeling en vernieling. De mishandelingen vonden plaats op 7 april 2008 in Amersfoort, waar de verdachte zijn echtgenote de keel dichtkneep en haar in het gezicht sloeg. Daarnaast vernielde hij opzettelijk de versnellingspook en middenconsole van een Ford Focus, toebehorende aan de Politie Utrecht.

De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster, ondersteund door politieverslagen, als betrouwbaar beoordeeld. De officier van justitie heeft bewezenverklaring van de feiten gevorderd, terwijl de verdediging vrijspraak heeft bepleit voor enkele tenlastegelegde feiten. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de poging tot zware mishandeling, maar achtte de mishandeling en vernieling wel bewezen.

De verdachte werd als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar beschouwd, mede door een alcoholverslaving en psychische problemen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 235 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder deelname aan een zorgprogramma en het zich onthouden van alcoholgebruik. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, vooral gezien de impact op het slachtoffer en de eerdere strafbare feiten van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummers: 16/600414-08; 16/500182-08 (ttz.gev.)
Datum uitspraak: 26 augustus 2008
Vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken op tegenspraak gewezen in de gevoegde zaken tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1969 te [geboorteplaats],
wonende te [woonadres], [woonplaats].
Raadsman: mr. F.M.M.M. Vogels.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
12 augustus 2008.
1. De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt onder parketnummer 16/600414-08 tenlastegelegd dat
1.
Primair
hij op of omstreeks 07 april 2008 te Amersfoort, althans in het arrondissement
Utrecht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan
[aangever 1], zijnde de echtgenote van verdachte, opzettelijk zwaar
lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet de keel van die [aangever 1],
gedurende enige tijd, heeft dichtgeknepen/dichtgedrukt en/of die [aangever 1]
meermalen, althans eenmaal in het gezicht, althans op/tegen het hoofd heeft
gestompt/geslagen, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet
voltooid;
Subsidiair
hij op of omstreeks 07 april 2008 te Amersfoort, althans in het
arrondissement Utrecht, opzettelijk mishandelend zijn echtgenote, althans een
persoon, te weten [aangever 1], de keel, gedurende enige tijd, heeft
dichtgeknepen/dichtgedrukt en/of meermalen, althans eenmaal in het gezicht,
althans op/tegen het hoofd heeft gestompt/geslagen, waardoor deze letsel heeft
bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij op of omstreeks 07 april 2008 te Amersfoort opzettelijk en wederrechtelijk
de versnellingspook en/of de middenconsole van een personenauto, merk Ford,
type Focus, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
Politie Utrecht, district Eemland Zuid, in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte, heeft vernield en / of beschadigd en / of onbruikbaar
gemaakt, door toen aldaar opzettelijk en wederrechtelijk (met kracht)
(meermalen) tegen die pook en/of die middenconsole aan te trappen/schoppen;
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt onder parketnummer 16/500182-08 tenlastegelegd dat
1.
hij op of omstreeks 13 september 2006 te Diemen, althans in het arrondissement
Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan
[aangever 1] (zijnde zijn, verdachte’s echtgenote) opzettelijk zwaar
lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet een of meermalen (stevig)
(met een voet) heeft gedrukt/geduwd op de keel van die [aangever 1] en/of die keel
heeft dichtgedrukt en/of heeft dichtgedrukt gehouden, zijnde de uitvoering van
dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
2.
hij op of omstreeks 13 september 2006 te Diemen opzettelijk mishandelend zijn
echtgenote, althans een persoon, te weten [aangever 1], in en/of tegen de
buik en/of elders tegen het lichaam heeft geslagen en/of gestompt, waardoor
deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
3.
hij op of omstreeks 22 maart 2007, althans op een tijdstip gelegen in de maand
maart 2007, te Diemen opzettelijk mishandelend zijn echtgenote, althans een
persoon, te weten [aangever 1], een blauw oog heeft geslagen, althans die
[aangever 1] in/tegen het gezicht/hoofd heeft geslagen en/of gestompt, waardoor
deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
2. De beoordeling van het bewijs
2.1. Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van de aan verdachte onder parketnummer 16/600414-08 onder 1 primair, 2 en onder parketnummer 16/500182-08 onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten.
2.2. Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor het onder parketnummer 16/500182-08 onder 1 tenlastegelegde feit. Het plaatsen van een voet op de keel kan niet als poging tot zware mishandeling worden gekwalificeerd, aldus de verdediging. Daartoe heeft de verdediging gesteld dat het onduidelijk is welk letsel met een dergelijke handeling beoogd is toe te brengen.
De verdediging heeft tevens vrijspraak bepleit voor het onder parketnummer 16/500182-08 onder 3 tenlastegelegd feit. Daartoe heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat het incident zich niet op 22 maart 2007 heeft voorgedaan, maar dat uit het dossier veeleer blijkt dat dit op 15 maart 2007 is geweest.
Ten aanzien van het onder parketnummer 16/500182-08 onder 1 tenlastegelegde feit heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de echtgenote van verdachte niet naar waarheid heeft verklaard met betrekking tot het plassen en het gooien met de lampjes. Uit het proces-verbaal van bevindingen zou immers blijken dat er aan het dekbed geen vochtplekken of rare geuren werden vastgesteld en dat de twee lampjes nog vastzaten in de contactdozen.
2.3. Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt met betrekking tot het onder parketnummer 16/600414-08 onder 1 primair ten laste gelegde feit dat in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting onvoldoende aanknopingspunten te vinden zijn voor de opvatting dat de intentie van verdachte erop was gericht zijn partner zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken.
De rechtbank acht evenwel het onder parketnummer 16/600414-08 onder 1 subsidiair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen. De aangeefster heeft verklaard dat verdachte op 7 april 2008 zijn linkeronderarm op haar keel drukte en dat dit haar pijn deed en dat zij voelde dat ze geen lucht meer kreeg. De verklaring van de aangeefster houdt voorts in dat verdachte haar met de achterkant van zijn linkerhand in het gezicht heeft geslagen. De verklaring van de aangeefster wordt ondersteund door het proces-verbaal van bevindingen van de politie, die op 7 april 2008 bij de aangeefster striemen op haar keel en een lichte zwelling op haar lip hebben geconstateerd.
Ook het onder parketnummer 16/600414-08 onder 2 tenlastegelegde feit acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen. Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dit feit te hebben gepleegd. Van de vernieling van de politieauto door verdachte is door Politie Utrecht aangifte gedaan.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder parketnummer 16/500182-08 is ten laste gelegd, gelet op de verklaring van de echtgenote van verdachte , het proces-verbaal van aanhouding van de politie en de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting. De rechtbank overweegt nog in het bijzonder dat uit de verklaring van de echtgenote van verdachte blijkt dat zij op de grond lag en dat verdachte herhaaldelijk (gedurende ongeveer 15 seconden) met zijn blote voet op haar keel drukte, waardoor haar luchtweg telkens werd afgesloten. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit, anders dan door de verdediging is bepleit, welbewust de aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel aanvaard door met zijn voet de keel van de aangeefster dicht te drukken. Dit had naar het oordeel van de rechtbank bij het slachtoffer mogelijk tot zeer ernstig letsel kunnen leiden.
Door de GG&GD-arts zijn op 13 september 2006 - onder meer - rode striemen in de hals van het slachtoffer geconstateerd. Het is niet verdachtes verdienste dat het letsel hiertoe beperkt is gebleven. Ten aanzien van de betrouwbaarheid van de echtgenote merkt de rechtbank op dat uit het proces-verbaal (pag. 24) volgt dat zij in de slaapkamer van de kinderen was gaan liggen op een matras. De verbalisanten zagen op dat matras een bruine slaapzak liggen die vochtig was.
2.4. De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
(onder parketnummer 16/600414-08)
1.
op 07 april 2008 te Amersfoort, opzettelijk mishandelend zijn echtgenote,
te weten [aangever 1], de keel, gedurende enige tijd, heeft dichtgedrukt
en in het gezicht heeft geslagen, waardoor deze pijn heeft ondervonden;
2.
op 07 april 2008 te Amersfoort opzettelijk en wederrechtelijk
de versnellingspook en de middenconsole van een personenauto, merk Ford,
type Focus, toebehorende aan Politie Utrecht, district Eemland Zuid, heeft vernield,
door toen aldaar opzettelijk en wederrechtelijk met kracht tegen die pook en die
middenconsole aan te trappen;
(onder parketnummer 16/500182-08)
1.
op 13 september 2006 te Diemen, ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om aan [aangever 1] (zijnde zijn, verdachte's, echtgenote)
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen stevig
met een voet heeft gedrukt op de keel van die [aangever 1] en die keel heeft dichtgedrukt
en dichtgedrukt gehouden, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
2.
op 13 september 2006 te Diemen, opzettelijk mishandelend zijn echtgenote,
te weten [aangever 1], in de buik en elders tegen het lichaam heeft gestompt,
waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
3.
op een tijdstip gelegen in de maand maart 2007 te Diemen, opzettelijk mishandelend
zijn echtgenote, te weten [aangever 1], een blauw oog heeft geslagen, waardoor
deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
3. De strafbaarheid
3.1. De strafbaarheid van de feiten
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op.
Ten aanzien van de onder parketnummer 16/600414-08 onder 1 subsidiair en onder parketnummer 16/500182-08 onder 2 en 3 bewezenverklaarde feiten.
Mishandeling begaan tegen zijn echtgenote, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van het onder parketnummer 16/600414-08 onder 2 bewezenverklaarde feit:
Vernieling;
Ten aanzien van het onder parketnummer 16/500182-08 onder 1 bewezenverklaarde feit:
Poging tot zware mishandeling, begaan tegen zijn echtgenote.
3.2. De strafbaarheid van de verdachte
Door M. Drost, psychiater, is (betreffende de dagvaarding onder parketnummer 16/600414-08) over de persoon van de verdachte een rapport gedateerd 4 juli 2008 opgemaakt.
Uit dit rapport blijkt dat verdachte naar het deskundige oordeel van de psychiater lijdende is aan een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Volgens de psychiater bestaat de ziekelijke stoornis uit afhankelijkheid van alcohol. De gebrekkige ontwikkeling wordt omschreven als een neurotische ontwikkeling van de persoonlijkheid, waarbij emoties onbewust op verschillende manieren sterk worden afgeweerd. Dit leidt ertoe dat verdachte veel innerlijke spanningen ondervindt, vooral als er een emotioneel appel op hem gedaan wordt, aldus de psychiater. Beide stoornissen hebben een langdurig beloop en waren ten tijde van het ten laste gelegde aanwezig en beïnvloedden gedragskeuzes dan wel gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde dusdanig dat het tenlastegelegde daaruit kan worden verklaard.
De psychiater merkt in haar rapport op dat verdachte door middel van alcohol gemakkelijker kan omgaan met de innerlijke en externe conflicten. Verdachte verdringt zijn boosheid en onmacht, maar wanneer de druk te hoog wordt, komen deze emoties toch tot expressie in het gebruik van geweld. Dit kan volgens de psychiater ook gebeuren als de remming op de emotie afneemt ten gevolge van het gebruik van alcohol. Bij het tenlastegelegde is in de opvatting van de psychiater de combinatie van oplopende spanningen door ruzie en afnemende zelfcontrole door alcohol eveneens aanwezig. Omdat alcohol voor verdachte een functie heeft in het handhaven van zijn psychisch evenwicht en bovendien als een verslaving moet worden gezien, is zijn vrijheid om geen alcohol te gebruiken beperkt. Verdachte weet cognitief dat alcohol ontremmend werkt en zou het dus achterwege moeten laten. De psychiater adviseert om verdachte als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
De rechtbank kan zich verenigen met de conclusie van de psychiater, te weten dat verdachte als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd, en neemt deze conclusie over.
Er is overigens geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
4. De strafoplegging
4.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 365 dagen waarvan 310 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren met reclasseringstoezicht als bijzondere voorwaarden en behandeling bij zowel De Waag als Centrum Maliebaan.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat een gevangenisstraf voor de duur van een jaar te hoog is en ook dat het deel dat daarvan voorwaardelijk zou moeten worden opgelegd, 310 dagen, te hoog is. De verdediging heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat nu in het reclasseringsrapport niet wordt gesproken over behandeling bij De Waag dit niet als (invulling van) de bijzondere voorwaarde kan worden opgelegd. De verdediging heeft voorgesteld dat verdachte een voorwaardelijke werkstraf wordt opgelegd.
4.3. Het oordeel van de rechtbank
Wat betreft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan heeft de rechtbank in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan wat in de volksmond “huiselijk geweld” wordt genoemd. Hij heeft onder invloed van alcoholhoudende drank zijn vrouw mishandeld. Zijn vrouw is angstig geweest, heeft pijn en letsel ondervonden en dat heeft verdachte zich ook gerealiseerd. Een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf is daarom op zijn plaats. De rechtbank heeft hierbij ook gelet op de inhoud van een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie, anders gezegd: het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat verdachte reeds eerder met politie en justitie in aanraking is geweest wegens – kort gezegd – mishandeling en alcoholgerelateerde delicten.
Tegen de achtergrond van het dossier en wat uit het verhandelde ter terechtzitting is gebleken omtrent de weliswaar getroebleerde maar in beginsel nog steeds bestaande relatie tussen verdachte en zijn echtgenote en de bereidheid van verdachte zich ambulant te laten begeleiden, kan het onvoorwaardelijk gedeelte van de vrijheidsstraf beperkt worden tot de duur van het reeds ondergane voorarrest. Te meer nu het naar het oordeel van de rechtbank absoluut noodzakelijk is dat verdachte zo spoedig mogelijk met de nader te noemen ambulante behandeling begint.
Mede met het oog op de toekomst acht de rechtbank daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur op zijn plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal daarbij als bijzondere voorwaarde stellen, dat verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die hem zullen worden gegeven door of namens de reclassering, ook indien dit inhoudt dat verdachte zal deelnemen aan het zorgprogramma Relationeel Geweld van Centrum Maliebaan en zich zal onthouden van het gebruik van alcohol. De rechtbank heeft daarbij gelet op het advies zoals verwoord in het rapport d.d. 23 juli 2008 opgemaakt door B.H.V. Dölle namens Centrum Maliebaan.
Gelet op het naar het oordeel van de rechtbank structurele karakter van verdachtes problematiek zal zij aan de bijzondere voorwaarde een proeftijd van drie jaren verbinden.
De toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 45, 57, 300, 302, 304 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
DE BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 16/600414-08 onder 1 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder parketnummer 16/600414-08 onder 1 subsidiair, 2 en de onder parketnummer 16/500182-08 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor vermeld, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte telkens meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezenverklaarde strafbaar is en dat dit de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.
Verklaart de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een GEVANGENISSTRAF voor de duur van 235 (TWEEHONDERDVIJFENDERTIG) dagen.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 180 (HONDERDTACHTIG) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders mocht worden gelast.
Stelt daarbij enerzijds een proeftijd vast van twee jaren en bepaalt dat de tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
Stelt daarbij anderzijds een proeftijd vast van drie jaren en bepaalt dat de tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde na te melden bijzondere voorwaarde niet naleeft:
- dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de door of namens Centrum Maliebaan te geven aanwijzingen, zolang die reclasseringsinstelling dat nodig acht, ook indien dit deelname aan het Zorgprogramma Relationeel Geweld inhoudt en ook indien dit inhoudt dat verdachte zich zal onthouden van het gebruik van alcoholhoudende drank, met opdracht aan voornoemde instelling de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Heft het - reeds geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte op.
Dit vonnis is gewezen door mrs. A. Wassing, M.P. Gerrits-Janssens en A. Muller, bijgestaan door mr. J.A. van Wageningen als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 26 augustus 2008.